Marjorie W. Eberlé-Gotlib
Ter gelegenheid van Marjories sterfdag op 8 oktober 2009 plaatsen we in oktober altijd iets van haar hand. Haar onderstaande gedachten over Gods liefde voor het Joodse volk zijn ontleend aan haar commentaar op Hosea 11.
Marjorie W. Eberlé-Gotlib
De vorige maand dacht Dick Stichter met ons na over de plaats van het Joodse volk in het komende koninkrijk van God. Deze maand laten we, ter gelegenheid van haar sterfdag op 8 oktober 2009, Marjorie aan het woord over de heilsbeloften voor de gemeente van de Messias in Openbaring 2 en 3.
Marjorie W. EberIé-Gotlib
Profetie en geschiedenis zijn bij Israël nooit te scheiden, want de profetie is geschiedenis geworden in de bijna vierduizend jaar dat het Joodse volk bestaat. De vraag in hoeverre de staat Israël de vervulling van de profetie is, kan ik alleen vanuit mijn Jood-zijn beantwoorden. En daarom kan het alleen maar vanuit de Bijbel, dat tegelijkertijd het geschiedenisboek van alle Joden in en buiten Israël is. Merkwaardig en uniek volk, dat de Bijbel als vaderlands geschiedenisboek heeft. Geen volk weet wat er met haar in de toekomst zal gebeuren. De geschiedenis van Israël daarentegen is al tot en met de jongste dag geschreven, en bekend. Uniek!
Op 8 oktober is het al weer tien jaar geleden dat Marjorie overleed. Een goede gelegenheid om herinneringen op te halen.
Thea Ornstein Van alle mensen die ik me van klein kind af herinner is Marjorie er een. Regelmatig kwam ze bij ons thuis om samen met mijn vader, toenmalig secretaris van Hadderech, verenigingszaken te bespreken. Na mijn vaders overlijden had ik jarenlang geen contact met haar. Dat kwam later pas weer toen ik met het gezin het Paaskamp mee ging vieren. In 2006 nam ik wegens ernstige gezondheidsklachten van haar het voorzitterschap over, voorwaar geen sinecure als zij je voorgangster was. In veel opzichten blijft zij een voorbeeld voor mij en ben ik dankbaar haar gekend te hebben. Haar nagedachtenis zij tot blijvende zegen!
Marjorie W. Eberlé-Gotlib
Bij het lezen van het evangelie in Mattheüs 5 vanaf vs. 17 maakt Jesjoea ons duidelijk dat hij niet is gekomen om de wet of de profeten te ontbinden maar om te vervullen! In dat vijfde hoofdstuk wordt ons een voortgaande reeks van wetsvoorschriften opgesomd die beginnen met de woorden: “Gij hebt gehoord dat er gezegd is”, gevolgd door een wetsvoorschrift. In de volgende zin verzwaart Jesjoea dat wetsvoorschrift. Bijvoorbeeld vers 27: “Gij hebt gehoord dat er gezegd is: gij zult niet echtbreken, maar Ik zeg u: een ieder die een vrouw aanziet om haar te begeren, heeft in zijn hart reeds echtbreuk met haar gepleegd”. Het laatste vers luidt: “Gij dan zult volmaakt zijn, gelijk uw hemelse Vader volmaakt is”.
Marjorie W. Eberlé-Gotlib
Traditiegetrouw plaatsen we ter gelegenheid van onze vroegere voorzitter Marjorie Eberlé sterfdag (8 oktober 2009) in de maand oktober een stuk van haar hand in ons maandblad. Dit keer kozen we voor een gedeelte uit haar commentaar op de Galatenbrief (5:13-26) dat eerder dit jaar verscheen.
Over veel zaken had Marjorie een uitgesproken mening. Niet in de laatste plaats was dat over de vraag hoe een Messiasbelijder zijn of haar leven zou moeten leiden. Of beter gezegd: wìe je leven zou moeten leiden.
De gemeente van Galatië was mogelijk net zo verdeeld als die van Corinthe (1 Cor. 1:10-13). Er moet een duidelijke meerderheid geweest zijn van Judaïsten die meenden door het houden van de Joodse wetten iets te zijn in Gods oog. Het is niet onwaarschijnlijk dat een ander deel trouw was gebleven aan Paulus en zijn evangelieprediking; hoe kon hij anders weten wat er daar omging?
Marjorie Eberlé-Gotlib
Hoewel er geen woord van voorzegging in het Bijbelboek Jona staat, is het een volledige profetie betreffende de geschiedenis van het Joodse volk. Jona is er een schildering van.
Israël werd immers, net als Jona, door God uitgekozen om Zijn volk en Zijn getuige te zijn. In Deut.14:2 zegt de Eeuwige: “Want u bent een volk dat de Heer, uw God, heilig is en u heeft de Heer uitverkoren om Hem een eigen volk te zijn, uit al de volken die op de aardbodem wonen”.
Marjorie W. Eberlé-Gotlib
De officiële stem van Rome had weer gesproken. Hoewel doodgezwegen in de meeste media, stond in de Observatore Romano, dat Paus Paulus VI er ernstige bezwaren tegen had, dat de Joden Jeruzalem in bezit hadden, want hierdoor zouden de christelijke- en moslim- minderheden in Jeruzalem gevaar lopen!
Wanneer men, zoals ik in april 1971, kennis heeft kunnen nemen van de uiterst zorgvuldige wijze waarop de Israëlische regering en het Israëlische volk de heilige plaatsen van Christenen en Moslims vertroetelde en beschermde, is een dergelijke uitspraak een klap in het gezicht van elke Messiasbelijdende Jood. Te meer wanneer men nog eens bladert, zoals ik toen deed, in het boekje ‘Desecration’. Daarin stond in woord en beeld afgedrukt, hoe Christenen en Moslims van 1948 tot 1967 de joodse heilige plaatsen in de oude stad van Jeruzalem ‘verzorgden’. Dat tartte alle voorstellingsvermogen.
Marjorie W. Eberlé-Gotlib
In an article I wrote in 1966 (entitled “To be or not to be”) I wrote that we were no longer “in”. Messianic Jews were no longer popular. For a long time we had been 'the' subject of dissertations, pocketbooks, lectures, seminars, themes for conferences etc. But by 1966 that had come to an end.
Nevertheless, the basic reason that so many individuals and groups in the Christian world were interested in us remain. Messianic Jews were seen as being able to provide a sure word of hope in the midst of the growing confusion around us in this secularized age. Possibly, it was said, we could provide the stability that people are looking for. And for that reason, it seems that we are now “in” again.
Marjorie W. Eberlé-Gotlib
Een paar jaar geleden zette ik nog een vraagteken bij mijn artikel ‘Opleving van het antisemitisme’? Helaas is nu gebleken met welk een kracht de haat tegen de Joden toeslaat. In Rotterdam hielden op 11 januari 2009 Marokkaanse reljongeren een niet aangevraagde resp. goedgekeurde protestmars tegen het optreden van Israël in de Gazastrook. Zij scandeerden en herhaalden steeds luid: ‘Hamas, Hamas, alle Joden aan het gas’. De politie greep niet in. Twee Tweede-Kamerleden liepen voorop in de stoet. In de hele wereld blijkt de kwestie over Gaza te leiden tot geweld tegen Joden en brandstichting bij joodse gebouwen o.a. in Amsterdam, Frankrijk, Zweden, Groot-Brittannië.
Marjorie W. Eberlé-Gotlib
Het antwoord op de vraag welke Israëls boodschap voor de wereld is, vinden we in de Bijbel. De schrijfster somt in dit artikel tien facetten van dit getuigenis op (red.).
Israël, dat is het volk Israël, het Joodse volk. Heeft dit volk een boodschap?
Het is een uniek volk, anders dan alle andere volken. Geen enkel volk op aarde kende zijn eerste; niemand weet wie de eerste Nederlander, Fransman, Rus, Engelsman of noem maar iets op is geweest, daarentegen kent de hele wereld de eerste Jood, het was ʽvaderʼ Abraham. Israël heeft ook niet, zoals de andere volkeren, zijn eigen wetten gemaakt. God maakte ze. Israël geschiedenisboek is niet door gestudeerde heren geschreven, het vaderlandse geschiedenisboek van Israël is de Bijbel. Dit kan geen enkel volk haar nazeggen. Het is ook het enige volk ter wereld waarvan de geschiedenis tot op de jongste dag is geschreven. Heeft dit volk een boodschap aan de wereld? Zeker wel! De boodschap dat God bestaat! God is niet dood, ver weg of in ruste. Het Joodse volk getuigt daarvan in deze wereld, doordat ze nog steeds bestaat. Graag wil ik ingaan op tien aspecten van dit getuigenis.
M.W. Eberlé-Gotlib
Wat wij uit onszelf najagen is in strijd met de Geest en wat de Geest verlangt is in strijd met onszelf. Het een gaat in tegen het ander (Gal. 5:17 NBV).
Nadat Paulus in het zevende hoofdstuk van de Romeinenbrief uiteengezet heeft dat het onmogelijk is voor de mens zich aan de wet te houden en de strijd die dat met zich meebracht, stoot hij nu door naar de nieuwe situatie waarin zij zich bevinden die in de Messias mogen leven. Vrij van de dictatuur der zonde maar ook vrij van het falen van de wet spreekt hij nu over de nieuw-geschapenen in Jezus de Messias. Heel duidelijk tekent Paulus dat de macht achter die nieuwe mens de Heilige Geest is. In de oudtestamentische bedeling werkte de Heilige Geest ook, maar schoksgewijs.
M.W. Eberlé-Gotlib
De ʽrede over de laatste dingenʼ in Matth. 24 sprak Jezus uit, nadat Hij de farizeeën en schriftgeleerden in de tempel bestraffend had toegesproken (Matth. 23). Hij eindigde deze bestraffing met de woorden: “Zie, uw huis wordt aan u overgelaten, want ik zeg u, gij zult Mij van nu aan niet meer zien, totdat gij zegt: Gezegend is Hij die komt in de naam des Heren (Matth. 23:38)”.
Toen verliet Jezus de tempel en Zijn discipelen vestigden Zijn aandacht op de gebouwen van de tempel. Deze tempel was zeer mooi; nog veel mooier dan die van Salomo. Hoe kon een dergelijke mooie tempel nu ooit afgebroken moeten worden? En toch was het antwoord van Jezus of Hij deze tempel bedoelde, duidelijk. Hij zei: “Ziet gij dit alles niet? Voorwaar ik zeg u, er zal hier geen steen op de andere gelaten worden, die niet zal worden weggebroken (Matth. 24:2).”
Marjorie W.Eberlé-Gotlib
toespraak in 1970 in de Doopsgezinde Kerk te Rotterdam
Reeds 1917 jaar vóór de geboorte van Jezus van Nazareth beloofde God aan Abraham, die de eerste Jood was, dat Hij hem zou zegenen. In Genesis 12:1-3 staat: “de Heer nu zei tot Abram: ga uit uw land en uw maagschap en uit uw vaders huis naar het land dat Ik u wijzen zal. Ik zal u tot een groot volk maken en u zegenen en uw naam groot maken, en gij zult tot een zegen zijn. Ik zal zegenen wie u zegenen en wie u vervloekt zal Ik vervloeken, en met u zullen alle geslachten gezegend worden”. Na deze belofte sluit God een eeuwig verbond met Abram. In Genesis 15 lezen we: “Aan uw nageslacht zal Ik dit land geven, van de rivier van Egypte - dat is de Nijl - tot de grote rivier, de Eufraat. Ik zal aan u en aan uw nageslacht het land waar gij als vreemdeling vertoeft, het ganse land Kanaän, tot een altoosdurende bezitting geven en Ik zal hun tot een God zijn.” Dit verbond van God sloot Hij met het joodse volk ruim 3900 jaar geleden. Een land met duidelijk omschreven grenzen geeft Hij hen tot een altoosdurende bezitting.