Marjorie W. Eberlé-Gotlib
Het antwoord op de vraag welke Israëls boodschap voor de wereld is, vinden we in de Bijbel. De schrijfster somt in dit artikel tien facetten van dit getuigenis op (red.).
Israël, dat is het volk Israël, het Joodse volk. Heeft dit volk een boodschap?
Het is een uniek volk, anders dan alle andere volken. Geen enkel volk op aarde kende zijn eerste; niemand weet wie de eerste Nederlander, Fransman, Rus, Engelsman of noem maar iets op is geweest, daarentegen kent de hele wereld de eerste Jood, het was ʽvaderʼ Abraham. Israël heeft ook niet, zoals de andere volkeren, zijn eigen wetten gemaakt. God maakte ze. Israël geschiedenisboek is niet door gestudeerde heren geschreven, het vaderlandse geschiedenisboek van Israël is de Bijbel. Dit kan geen enkel volk haar nazeggen. Het is ook het enige volk ter wereld waarvan de geschiedenis tot op de jongste dag is geschreven. Heeft dit volk een boodschap aan de wereld? Zeker wel! De boodschap dat God bestaat! God is niet dood, ver weg of in ruste. Het Joodse volk getuigt daarvan in deze wereld, doordat ze nog steeds bestaat. Graag wil ik ingaan op tien aspecten van dit getuigenis.
Gods genade en liefde zijn soeverein en Hij verkiest wie hij wil en niet omdat ze het verdienen. Deut. 7: 6-8 zegt ons:
"Want u bent een volk dat de Heer, uw God, heilig is. U bent door hem uitgekozen om, anders dan alle andere volken op aarde, zijn kostbaar bezit te zijn. Het is niet omdat u talrijker was dan de andere volken dat hij u lief kreeg en uitkoos – u was het kleinste van allemaal!"
Ten tweede zegt Israël: In en door het uitverkoren Joodse volk geldt Gods liefde voor alle schepselen. Tegen de Jood Abraham zegt God in Gen. 26:4:
“Ik zal je zo veel nakomelingen geven als er sterren aan de hemel zijn en dit hele gebied aan hen geven, en alle volken op aarde zullen gezegend met jouw nakomelingen. Want Abraham heeft naar mij geluisterd en mijn dienst in acht genomen: mijn geboden, voorschriften en wetten.”
Het derde dat Israël aan de wereld te zeggen heeft is dat Gods uitverkiezing onbegrensd is: het geldt voor eeuwig en kan niet afgeschud worden. In Jer. 31:35-38 zegt de profeet:
“Dit zegt de Heer, die de zon heeft gemaakt als het licht voor de dag, de maan en sterren als de lichten voor de nacht, die de zee opzweept, zodat de golven bruisen, wiens naam is Heer van de hemelse machten: Pas als deze orde ophoudt te bestaan – spreekt de Heer – zal ook Israël ophouden te bestaan, is het niet meer voor altijd mijn volk. Dit zegt de Heer: Zoals de hoogte van de hemel niet gemeten wordt, de diepte van het fundament der aarde niet gepeild, zo verwerp ik het nageslacht van Israël om alles wat het heeft misdaan niet …”
Het is belangrijk dit goed te onthouden. De christenheid verkondigt vaak verkeerde dingen ten aanzien van het volk Israël, o.a. dat het Joodse volk door God verworpen zou zijn om hun zonden. Dat het dus nu niet meer het uitverkoren volk is. Wel, dat is een grote ketterij, baarlijke nonsens, ja zelfs godslasterlijk. Want de zon schijnt immers nog elke dag, de maan en de sterren nog elke nacht, de golven der zee bruisen nog en de hemel is nog onnaspeurlijk groot, vraag dat maar aan de kosmonauten! Evenmin zijn de fundamenten der aarde al nagespeurd hier beneden. En zolang dit alles dus net eender is als in de dagen van Jeremia boodschapt God via dit Joodse volk dat zij voor eeuwig zijn uitverkoren. Zon, maan sterren en golven plus onmetelijke hemelen en het binnenste van de aarde staan daar garant voor.
Het vierde wat Israël tot uitdrukking brengt is: De vervolgingen en het lijden van het Joodse volk zijn niet alleen teisteringen en bezoekingen, ze zijn ook tekenen hoezeer de mensen vijandig tegenover God staan. Koning David zegt in psalm 44:23 tegen God:
“Maar om U worden wij de hele dag gedood en worden wij beschouwd als slachtschapen.”
Hoe waar zijn die woorden steeds weer gebleken, als we bijvoorbeeld aan de zes miljoen vermoorden van Auschwitz en de andere kampen denken.
Het vijfde punt dat Israël te zeggen heeft is: God tuchtigt de uitverkorenen, Hij straft, maar vernietigt het volk nooit. Want hoewel God in Amos 3:2 zegt: “U alleen heb Ik gekend uit alle geslachten van het aardrijk; daarom zal Ik al uw ongerechtigheden aan u bezoeken”, zegt God daarbij in Lev. 26:44:
“Maar zelfs wanneer zij in het land van vijanden zijn, zal ik hen niet verwerpen en hen niet uit afkeer aan de vernietiging prijsgeven. Ik zal mijn verbond met hen niet verbreken, want ik ben de Heer, hun God.”
Het zesde verheugende dat Israël ons meedeelt is dat God de ontrouwen trouw blijft; hun ontrouw heft Gods trouw niet op! In psalm 89:31-35 zegt God over koning David:
“Als zijn zonen zich afkeren van mijn wet, niet leven naar mijn voorschriften, mijn wetten schenden, mijn bevelen niet opvolgen, dan zal ik hen tuchtigen voor hun misdaden, hun zonden bestraffen met slagen. Maar mijn liefde zal ik hem niet afnemen, mijn trouw aan hem niet breken, ik zal mijn verbond niet schenden, mijn woorden niet herroepen.
Eens heb ik dat bij mijn heiligheid gezworen, nooit breek ik mijn woord aan David. Zijn dynastie zal altijd voortleven, zijn troon voor mij staan als de zon, als de maan die standhoudt voor eeuwig, trouwe getuige aan de hemel.”
Heerlijk zo'n God, Hij geeft elke dag zichtbare tekenen van zijn trouw voor ieder mens in deze wereld, zon en maan! Kijk er dan naar, dit zijn Gods kwitanties voor wat Hij aan ons heeft beloofd.
Het zevende facet van Israëls boodschap voor de wereld is: De uitverkorenen blijven pelgrims en vreemdelingen; zij zijn onderweg. Al het verjaagd zijn van Israël, eerst naar Egypte, toen naar Babel en tenslotte over de hele wereld, heeft bewezen dat ze nergens veilig zijn.
Altijd worden ze vervolgd, opgejaagd, blijven overal vreemdelingen. Zelfs in landen waar ze rust hebben, zoals in Nederland, gaan ze niet op in de rest van de bevolking want ze blijven een apart volk, vreemdelingen en pelgrims. Daarom zegt de brief aan de Hebreeën (13:13 en 14):
“Laten wij dus tot Hem uitgaan buiten de legerplaats en zijn smaad dragen. Want wij hebben hier geen blijvende stad.”
Het achtste in Israëls boodschap is: God eist in dit leven en op deze aarde gerechtigheid en vrede. Dit is zeer beslist een Joodse levenswijze, waarvan vele christenen nog veel moeten leren. Het “Hier beneden is het niet” is een onbijbelse leer, die de mensen doet vergeten dat God hun hier een opdracht heeft gegeven. Luister hoe dringend Hij ons daartoe aanspoort in Jeremia 22:3:
“Dit zegt de Heer: Handhaaf recht en gerechtigheid, red wie beroofd werd uit de handen van zijn onderdrukker, buit vreemdelingen, weduwen en wezen niet uit, pleeg geen geweld tegen hen, vergiet in deze stad geen onschuldig bloed.”
Deze woorden van God betekenen dat wij sociaal moeten voelen! Hier en nu, niet alleen later in de hemel. Daarom zult u in de geschiedenis van het socialisme stoten op namen van vele Joden: Karl Marx, Mozes Hess, Leo Trotsky, Rosa Luxemburg, Leon Blum, allen voorvechters van gerechtigheid. In de Nederlandse geschiedenis heeft David Wijnkoop in dit opzicht een grote rol gespeeld, en ook vandaag nog staan Joden in Nederland
op de bres voor vrijheid en recht.
De gehele wetgeving en samenleving in de staat Israël is zeer socialistisch. Geen onschuldig bloed vergieten zegt God, dus betekent dat goede rechtspraak. In Israël zijn zoveel advocaten en rechtsgeleerden dat men een enorm overschot heeft. Zieken helpen zegt God, en in Israël is in vergelijking met de rest van de wereld het hoogste aantal artsen per hoofd van de bevolking.
Het negende dat Israël ons laat weten is: Wat hier nu op de wereld is, is het einde niet. Gelukkig niet mogen we zeggen. Stel je deze vijandige wereld voor, waarin iedereen vrede wil maar oorlog maakt. En waarin de mensen zuchtend zeggen, ja dat zal wel nooit veranderen, zo is het nu eenmaal in de wereld, oorlog en honger zullen er altijd wel zijn. Wel dat is niet waar! Dat is een heidense berustingsboodschap die niets met God en met deze wereld te maken heeft. Het Joodse volk leert ons bij monde van de apostel Petrus in 2 Petr. 3:13:
“Maar wij vertrouwen op Gods belofte en zien uit naar een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont.”
Niet met de handen in de schoot deze wereld als het uiteindelijke zien. Nee, we weten dat op Gods tijd dit alles zal ophouden en er vrede, gerechtigheid, geen dood, geen tranen en geen oorlog meer zullen zijn. Hier moeten we bewust naar toe leven. Het moet geen slecht soort leuze voor verkiezingen worden waar eigenlijk niemand in gelooft. Er is een bewijs voor het slagen. Dat bewijs heet Israël. Zo zeker als men in deze wereld nog altijd Joden om zich heen heeft zo zeker kan men er van zijn dat God zijn beloften aan hen waarmaakt. En daarmee ben ik aan het laatste punt van dit betoog gekomen.
Als wij in deze wereld willen zien wat we zijn en wie we zijn moeten we naar Israël kijken. Onze zonden en ons dwalen zijn precies gelijk aan die van het Joodse volk. Ook onze nood is even groot als de hunne.
God geeft ons via het volk Israël de Bijbel en zegt tegen de hele wereld: Ik ben de God van Abraham, Izaäk en Jacob, de Vader van Jezus de Messias. Ik blijf trouw, tot in eeuwigheid. Mijn liefde geldt voor alle schepselen. Ik heb Israël uitverkoren, indien ze zondigen straf ik hen, maar nooit zal ik hen geheel vernietigen. De uitverkorenen blijven vreemdelingen op deze aarde. Ze blijven in hun lijden het teken van de vijandschap der mensen tegen Mij, hun God.
Dat is de boodschap van dit kleine, onbeduidende volk, kleiner dan het Nederlandse volk. Wij staan niet alleen, God is onze leidsman, in Jezus de Messias heeft Hij ons verzoening van zonden gegeven en de zon, de maan, de sterren, de golven en het hele Joodse volk zijn hiervan de eeuwige bewijzen. Ja, dat is de boodschap van Israël voor de hele wereld.
Uit maandblad Hadderech, januari en februari 2013.