Joodse gemeenschappen over de hele wereld hebben hun eigen smaak toegevoegd aan bestaande Pesachtradities of zelfs eigen tradities ingebracht.

Sommige gebruiken die specifiek zijn voor een bepaalde Joodse gemeenschap hebben betrekking op de onderdelen van de sederschotel, namelijk de bittere kruiden, het ei, de peterselie, het schenkelbeen en de charoset, een lekkernij die de specie symboliseert waarvan het Joodse volk tichelstenen maakte toen het zwoegde in zijn slavernij voor de Farao. De vier bekers en het ongezuurde brood completeren het voedsel van de sederavond.

De verschillen in Pesach-gebruiken vinden vaak hun oorsprong in het onderscheid tussen de Sefardische en Asjkenazische cultuur. De Asjkenazische Joden vinden hun oorsprong in Duitsland en Oost-Europa; de Sefardische in Spanje en de verschillende landen van en rond het Ottomaanse Rijk waarheen zij vluchtten als gevolg van de Spaanse inquisitie.
De Asjkenazische Joden maken hun charoset bijvoorbeeld met appels en walnoten. De Sefardische Joden echter vervangen de appels soms door een dikke vloeistof gemaakt van gekookte dadels. De eeuwenoude Joodse gemeenschap in Venetië maakt charoset als een brouwsel van kastanjepasta en abrikozen. De Perzisch-Joodse gemeenschap gebruikt sinaasappels, granaatappels en zelfs bananen voor haar charoset en pistachenoten in plaats van walnoten.
Ook maror, het bittere kruid, komt in verschillende vormen voor, afhankelijk van de geografische locatie. Mierikswortel is het hoofdbestanddeel van de Asjkenazische Joden, maar in Sefardische landen wordt de voorkeur gegeven aan een soort sla.

Het breken van de middelste van de drie stukken matse (ongezuurd brood) is een universele Pesach-traditie die vooral betekenis heeft voor Messiasbelijdende Joden, omdat het de verdrukking van Messias symboliseert. Bij sommige Sefardische seders probeert de leider deze middelste matse in de vorm van Hebreeuwse letters te breken.
Een andere traditie die niet voorkomt bij Asjkenazische Joden is die van Afghaanse Joden, die zwepen maken van sjalotten of prei. Tijdens het zingen van Dajenoe gebruiken de Seder-vierders ze om elkaar zachtjes(!) te slaan, ter herinnering aan hun voorouders die leden onder de zweepslagen van hun Egyptische opzichters.

Bron: Chosen People Ministries

Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van april 2023