Moishe Rosen
Een van de topattracties van New York`s National History Museum is een Egyptische stenen sfinx. Die sfinx weegt meer dan een ton en staat op een hoog voetstuk. Het werd 35 eeuwen geleden vervaardigd. Onze voorouders waren slaven in Egypte, zij hadden een hard bestaan onder wrede opzichters; het is mogelijk dat zij nog gezwoegd hebben bij het maken van dit beeld.
De teloorgang van onze onderdrukkers
Onze kinderen hebben hopelijk nog vele jaren voor de boeg, maar de opzichters van hun voorvaderen, waar zijn zij?
Hun trotse koninkrijk ging ten onder, hun kennis ging verloren, hun goden werden neergeworpen en verpulverd, hun schatten werden geroofd om tot museumcuriositeiten te worden en hun monumenten zijn nu een trekpleister voor toeristen. Maar wij zijn er nog.
Onze synagogen sieren de straten van de grote steden; boeken van onze schrijvers staan in bibliotheken over de hele wereld. Onze geleerden hebben geheimen ontsluierd waarvan de Egyptenaren niets wisten en wij gaven antwoord op vragen waarvoor de Egyptenaren geen oplossing hadden. Onze doktoren hebben genezing gebracht aan ontelbaar velen; onze mannen en vrouwen hebben het tot hoge posities in de maatschappij gebracht.
Na 2000 jaar verstrooiing van het Joodse volk werd Israël weer opnieuw geboren en neemt thans zijn plaats in onder de andere naties. De Egyptenaren waren slechts de eersten van een lange rij onderdrukkers. Afwisselend maakten de Assyriërs en Babyloniërs ons tot gevangenen; ook de Romeinen kenden geen genade. De gruwelen van de twintigste eeuw hebben alles wat onze vorige onderdrukkers bedachten overtroffen. Maar waar zijn die grote rijken? Hun relikwieën hebben ook in onze musea een plaatsje gevonden.
Waarom hebben wij het overleefd?
Het zou menselijk zijn om te zeggen: we bestaan nog omdat we een trots en onafhankelijk volk zijn, dat er tegen in opstand kwam in slavernij te leven, dat te taai was om ooit vernietigd te worden, te apart om op te gaan in onze buurvolken en zo onze identiteit te verliezen.
Maar zou dat waar zijn? Een blik in onze zelfgeschreven Joodse geschiedenis leert ons wel anders. Bij alle moeilijkheden gedurende de Exodus jammerden onze voorvaderen en wilden zij terug naar Egypte. “Want wij kunnen beter de Egyptenaren dienen dan in de woestijn sterven (Ex. 14:12)”.
Overleefden wij omdat we met zo velen waren?
De Bijbel zegt: “De Here zal u onder de natiën verstrooien en u zult met een klein getal overblijven onder de volken, bij wie de Here u brengen zal (Deut. 4:27)”.
Misschien waren we te apart om ons te vermengen met onze buurvolken om zo onze identiteit te behouden. In de tijd van Nehemia waren er Judeeërs, die getrouwd waren met Asdodietische, Ammonietische en Moabietische vrouwen. Van hun kinderen sprak de helft Asdodietisch en zij waren niet in staat Judees te spreken (Neh. 13:23). En heden ten dage is dat niet veel anders.
Heeft onze trouw ons dan bewaard?
De profeet Jesaja zegt: “Het hele hoofd en het hele hart zijn ziek (Jes.1:5,6)”. En Mozes zelf zegt: “De Rots, die u verwekt heeft, hebt u veronachtzaamd en u hebt vergeten de God, die u heeft voortgebracht (Deut.32:18)”.
Toch zijn we er nog, wij hebben het overleefd. Ja, onze eigen profeten berispen ons, maar zij troosten ons ook. Mozes beschuldigt ons, maar hij zegent ons ook. De Bijbel geeft ons het antwoord op de vraag waarom we het overleefd hebben.
“Zie, de bewaarder van Israël sluimert noch slaapt (Ps.121:4)”.
Hij heeft niet geslapen tijdens de slavernij in Egypte, of gedurende de onderdrukking door Assyrië, Babylon en Rome, of de recentere onderdrukkingen in Rusland en Duitsland.
Door dit alles heen heeft God ons behouden.
Wij zijn bewaard omdat God een gelofte deed aan onze vader Abraham. Een gelofte van een land, een volk en een zegen: “Ik zal u tot een groot volk maken, u zegenen en uw naam groot maken; en u zult tot een zegen zijn … en in u zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden (Gen. 12:1-3)”.
Het land is Israël en het volk het Joodse volk. De zegen is de Messias, die de volkeren zullen zoeken en wiens rust heerlijk zal zijn (Jes. 11:10).
We zijn bewaard gebleven omdat God een bedoeling met ons heeft. Hij heeft ons geroepen om zich in ons voor de ogen van de hele wereld te verheerlijken. Wanneer Hij ons genadig zal zijn en zegenen dan zal men op de aarde Zijn weg leren kennen en heel de wereld Zijn reddende kracht. Dan zullen zelfs de einden der aarde ontzag voor Hem hebben (Ps. 67).
Binnenkort hopen we weer Pesach te vieren, als vrije mensen, vrij om God te dienen, vrij om de onderdrukkers van onze dagen te weerstaan, wetend dat God ons en ons nageslacht zal bewaren totdat Zijn hele wereld verlost wordt.
Wie was Moishe Rosen (1932-2010)?
Moishe Rosen werd op 12 april 1932 als Martin Meyer Rosen geboren in Kansas City in een orthodox-joods gezin. In 1950 trouwde hij de eveneens Joodse Ceil Starr. Vroeg in hun huwelijk ging Mrs. Rosen over tot het christelijk geloof.
In een poging om het nieuwe geloof van zijn vrouw te weerleggen begon hij de pamfletten te lezen die overal in huis slingerden. Hij was direct geboeid. In 1953 aanvaardde het paar officieel het christelijk geloof. Vanaf dat moment sprak Moishe’s familie niet meer met hem.
Mr. Rosen ging theologie studeren en werd in 1959 bevestigd als baptisten-predikant. Hij ging werken voor The American Board of Missions to the Jews, het huidige Chosen People Ministries.
In 1973 richtte hij in San Francisco Jews for Jesus op, dat zou uitgroeien tot de grootste organisatie voor evangelieverkondiging aan de Joden. Haar zendelingen zijn tegenwoordig niet meer weg te denken uit het straatbeeld van de Joodse centra overal ter wereld. Ze delen traktaatjes uit en dragen T-shirts met slogans als ʽJesus made me kosherʼ. Het belangrijkste uitgangspunt van de organisatie is dat het mogelijk is om Joods te zijn en tegelijkertijd Jezus als de Messias aangenomen te hebben. Kritiek op de zendingspraktijken van Jews for Jesus pareerde Moishe met uitspraken als: “Als de Joden Jezus niet nodig zouden hebben, waarom is hij dan niet door middel van de Noren of Ieren tot ons gekomen?”
Zijn bediening gaf een geweldig impuls aan het zendingswerk onder het Joodse volk, wereldwijd, en heeft indirect bijgedragen aan de acceptatie van Messiaanse Joden als een legitieme groep binnen de Gemeente van Christus (Asaf Pelled).
Bij zijn overlijden in 2010 liet Moishe Rosen behalve zijn vrouw twee dochters achter, beiden met staffuncties bij Jews for Jesus. Het was zijn wens om in zijn tallit (gebedsmantel) begraven te worden.
Bron: The New York Times.