De Nederlandse Vereniging van
Jezus Messias belijdende Joden
Deze brief heeft geen afzender en geen adres, want de naam die erboven staat behoort niet tot de grondtekst van de brief. Om meer dan dit alleen geeft dit boek ons meer problemen dan welk nieuwtestamentisch boek ook.
Maar we worden meteen gegrepen door de stijl en de schoonheid van de dichterlijke taal. En hoewel er lange inleidingen te schrijven zouden zijn, waarin gegist wordt wie hem schreef en aan wie de brief werd geadresseerd, zullen wij daar zo weinig mogelijk op ingaan.
Voor mij is de mening, dat Paulus er mee te maken heeft, de meest aannemelijke en het is duidelijk dat hij gericht werd aan de Messiasbelijdende Joden in ‘Palestina’. Het opschrift kwam in de oude handschriften er al boven te staan. De schrijver van de brief was bekend met iets van hun geschiedenis en hun achtergrond. Hij weet, dat ze omwille van hun geloof vervolgd zijn en dat ze zich goed gehouden hebben toen hun bezittingen geroofd werden (Hebreeën 10:33 en 34). Hij kent hun edelmoedigheid (Hebreeën 6:10) en kent hun geestestoestand (Hebreeën 5:11 en 12) en vers 23 van hoofdstuk 11 bewijst, dat het een brief is die gericht was aan gelovigen van een speciale groep, namelijk de joodse bekeerlingen in wat destijds Palestina genoemd werd. Zij blijken immers onder de directe en machtige invloed te staan van de rituelen van hun geloofsbeleving, zoals die in hun dagen nog in de Tempel te Jeruzalem in acht werden genomen.
© Copyright 2014.
Eerste uitgave 2001.
Herziene uitgave 2014.
Niets uit deze uitgave mag worden veranderd en vervolgens openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Uitgave en redactie: Studieboeken M.E.G.
Contactadres:
Studieboeken M E G – Postbus 38 – 4286 ZG Almkerk
Hadderech heeft als grondslag het Woord van God, zoals dit is geopenbaard in de Bijbel, en stelt zich ten doel de Jezus Messias belijdende Joden in Nederland samen te brengen:
(Dr. Carl Schwartz, 1817–1870)