Marianne van Muiswinkel-Simons
Het doet mij verdriet om te merken hoe de zonde sporen trekt in mijn leven en in de wereld om mij heen. Wat is er toch veel ellende met menselijkerwijs gesproken geen perspectief.
En juist als ik daar bij stil sta, voel ik ook de diepe vreugde van het evangelie. Als God niet naar ons had omgezien, waren wij allemaal slaaf gebleven van de zonde (Romeinen 6). Dan hadden we ons lichaam en geest ten dienste gesteld aan het doen van onze eigen wil en niet aan een leven tot eer van God.
Maar als je mag zien op het offer dat Jezus Christus in onze plaats heeft gebracht, geeft dat een bevrijding! Het is niet meer de zonde die over ons heerst en het laatste woord zal hebben. Nee, wij mogen God onze Vader noemen. Oftewel, wij zijn kinderen van de Koning en al in dit leven burger van Zijn Koninkrijk. Daarin schuilt voor mij de onuitsprekelijke vreugde van het evangelie. Dan begrijp ik waarom Paulus zo nadrukkelijk in Filippenzen 4:4 schrijft: “Verblijdt u in den Heere allen tijd; wederom zeg ik: Verblijdt u”.
Die vreugde is niet afhankelijk van de omstandigheden waarin ik leef. Daarom kan ook niemand die vreugde van me afpakken. Ik hoef niet gejaagd van het ene naar het andere pleziertje te leven, of mij krampachtig aan de regels te houden. Nee, de vreugde van het evangelie geeft de innerlijke rust om mij in het aardse leven te richten op het vergaren van hemelse schatten. Straks, in de eeuwige heerlijkheid, zal ik God volkomen kennen en lief hebben (1 Korinthe 13:12). Wat een vreugde zal dat zijn!
De schrijfster is sympathiserend lid van Hadderech
Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van januari 2018