Joop Akker
De verklaring van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) over Israël en Gaza van 29 maart heeft veel stof doen opwaaien.
In het Friesch Dagblad en het RD verscheen een ingezonden stuk van de PKN-predikant Herman de Vries, zelf van Joodse afkomst. Hij verwijt de schrijvers van de verklaring dat er wel aandacht is voor het lijden van de Palestijnen “maar niet voor de vele duizenden ontheemden in Israël zelf, die al een half jaar lang niet in een huis kunnen wonen nabij de Gazastrook en in Noord-Israël. Mijn eigen familie is al een half jaar op de vlucht en enkelen hebben dit al eerder meegemaakt (1940-1945).”
Ook betreurt hij het dat de verklaring niet de Bijbel maar het internationale recht tot uitgangspunt neemt wanneer zij de Joodse bewoning van Judea en Samaria veroordeelt. Afgezien van het feit dat het nog maar zeer de vraag is of de Joodse bewoning van Judea en Samaria in strijd is met het internationale recht[1], zijn de kerkelijke vertegenwoordigers niet bevoegd om daarover uitspraken te doen. De Vries: “De kerk is geroepen om het woord van God te verkondigen, maar de schrijvers verwijzen in hun verklaring niet naar een Oudtestamentische belofte of een woord van een profeet. Worden wij van godswege geroepen om overal verstand van te hebben, behalve van wat het Woord zelf zegt? (…) Soms voel ik mij niet meer veilig in de kerk die ik al zoveel jaar probeer te dienen.”
Dit gevoel zullen velen van degenen die van Joodse afkomst zijn en nog lid zijn van de PKN herkennen.
[1] Zie bijv. Israël en het internationale recht: een eyeopener
Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van mei-juni 2024