rabbijn dr. Jonathan Sacks

Een van de spannendste en kleurrijkste delen van het verhaal van de uittocht zijn de tien plagen. Het is een gewoonte om tijdens de sederavond een druppel wijn te morsen als we de naam van elke plaag uitspreken.

Hiervoor worden vele redenen gegeven, maar de mooiste is die van Abudraham (een 14e-eeuwse gezaghebbende Spaanse rabbijn) die het interpreteert in overeenstemming met het vers: “Verheug je niet als je vijand valt” (Spreuken 24:17): We danken voor de wonderbaarlijke plagen die onze voorouders uit Egypte brachten en hun vrijheid schonken, maar tegelijkertijd laten we ook een symbolische traan voor hen die leden.

Wonderen, bovennatuurlijke of natuurlijke gebeurtenissen?

De plagen bevinden zich op de grens tussen het natuurlijke en het bovennatuurlijke, wat heel gebruikelijk is in de Thora. Commentatoren worden wel verdeeld in degenen die het wonderbaarlijke karakter van de plagen benadrukken en degenen die een natuurlijke verklaring van de rampen proberen te geven, zoals een kettingreactie na massale algengroei in de Nijl, waardoor het water rood werd en de vissen stierven.

Welke kijk ons het meest aanspreekt hangt af van de vraag of we wonderen opvatten als iets bovennatuurlijks of als natuurlijke gebeurtenissen, die door de tijd waarop en degenen aan wie ze zich voltrekken, laten zien dat er sprake is van Voorzienigheid.[1]

Gespreksvragen voor aan de sedertafel

  • Waarom zou God juist deze plagen gekozen hebben?
  • Welke was volgens jou de ergste van de tien plagen?
  • Wat was het doel van de plagen?
  • Denk je dat de plagen een natuurlijke oorzaak hadden of een bovennatuurlijk ingrijpen waren?
  • Zijn de plagen minder indrukwekkend als God de natuur daarvoor had gebruikt?

 [1] Dr. Alfred Edersheim hangt deze laatste visie aan in zijn boek Old Testament Bible History.

Bron: de Haggada van Jonathan Sacks, Rabbi Sacks

Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van april 2024