redactie

Het nieuws over Joseph Rabinovich en zijn gemeente trok wereldwijd de aandacht. Voor het eerst sinds het Nieuwe Testament was hier, in het sjtetl van Kischinev, binnen de Joodse gemeenschap, een groep Joodse discipelen van Jezus die de besnijdenis bleven beoefenen, de sjabbat hielden, de Joodse feesten vierden, de kasjroet hielden, Joodse bruiloften en bar mitswa’s vierden. Iets dat al duizenden jaren niet openlijk was gepraktiseerd.

Reacties, van Tolstoi tot Adolph Saphir

De Russische pers schreef erover en schrijvers als Tolstoi en Dostojewski waren ook zeer geïnteresseerd. Er verschenen artikelen in de New York Times en de London Times.

De Russische autoriteiten gaven Rabinovich toestemming om te preken en bijeenkomsten te houden. Maar hij mocht geen christelijke gemeente stichten omdat hij niet bevoegd was om de sacramenten te bedienen.

Bij de eerste bijeenkomsten was er veel commotie. Een enorme menigte werd aangetrokken en de politie moest ingrijpen om Rabinovich te beschermen. Begin 1885 ging het gerucht in de westerse pers dat hij was vermoord, maar al snel bleek dit onjuist te zijn.

De Engelse vereniging van Joodse christenen richtte in maart 1887 een comité op om geld in te zamelen, de London Council for Rabinovich. Deze zorgde voor blijvende morele en financiële steun, maar wilde zich niet bemoeien met zijn theologische opvattingen of de interne aangelegenheden van zijn beweging. Adolph Saphir, ook lid van de London Council, was van mening dat het belang van de Messiaanse beweging in Kischinev niet moest worden afgemeten aan haar aantal leden, maar aan haar innerlijke waarde. Saphir was het ook oneens met de zendingsorganisaties die Rabinovich’ bekering opeisten. “Zijn bekering is een soeverein werk van de Heilige Geest”, schreef hij.

De reactie van Rabinovich’ mede-Joden was wisselend. Ook vóór zijn ‘bekering’ was hij een vrijdenker geweest, er op uit om het jodendom te hervormen. Daarom bleven zijn Joodse vrienden, die ook niet de weg van de rabbijnen volgden, hem trouw.

De reacties van de meer traditioneel levende Joden waren soms minder positief. In januari 1884 verscheen Rabinovich' naam in een lezersbrief op de voorpagina van het Hebreeuwstalige Hamelitz. Hierin werd hij ervan beschuldigd banden te hebben met lutherse missionarissen en samen met hen van plan te zijn Joodse zielen te verleiden. De Joden in Kischinev zouden Rabinovich met stille minachting tegemoet treden. De redacteur erkende dat Rabinovich een belangrijke Haskala-Jood was en gaf toe dat hij aanvankelijk had gedacht dat de geruchten over zijn bekering ongegrond waren. Maar Joodse bronnen zouden bevestigd hebben dat deze berichten wel klopten maar dat Rabinovich onontwikkeld was en geestelijk gestoord.

De diensten van de gemeente

Nadat de aanvankelijke nieuwsgierigheid was verdwenen, werd het bezoekersaantal van de diensten gelijkmatiger, en varieerde van 100 tot 150 mensen. Na 1891 waren dat er gemiddeld ongeveer 50.

Rabinovich hield diensten op de Sjabbat én op joodse en christelijke feestdagen. Hij schrijft dat er na zijn terugkeer uit Berlijn, waar hij gedoopt was in maart 1885, op de sjabbat een groot en aandachtig publiek in de zaal was. De volgende dag was het paaszondag en hield Rabinovich weer een dienst. “Dit was de eerste keer”, schrijft hij, dat de machtige woorden “Christus is opgestaan” werden gehoord in een Joods gebedshuis.

De diensten hadden een liturgische structuur, met een duidelijk Joods stempel. Er werd niet gezongen omdat dat in een synagoge niet gebeurt. Aanvankelijk leende hij een harmonium - niet bepaald Joods - van de Lutherse kerk, maar het werd alleen bij de allereerste diensten gebruikt. Rabinovich was een begenadigd maar ook breedvoerig spreker. Ondanks dat hij buitengewoon snel sprak, in het Jiddisch, duurden zijn preken in de regel twee uur.

Rabinovich’ naleving van Joodse gebruiken

Zo aanvaard als het tegenwoordig is dat Messiasbelijdende Joden Joodse gebruiken praktiseren, zo nieuw was dat in Rabinovich’ tijd.  Daarom werd hij regelmatig ervan beticht de wet via de achterdeur binnen te smokkelen. Die aanklacht was onterecht. Rabinovich had van meet af aan Rom. 10:4 tot zijn uitgangspunt gemaakt: “De Messias is het einde van de Wet.” Deze tekst stond ook op de Thorarol in zijn synagoge.

Kischinev volgens Google-maps (bij het rode ballonnetje)

Rabinovich legde zijn positie uit tijdens een conferentie in Kischinev met buitenlandse vrienden, maart 1884. Hij gaf aan dat hij en zijn gemeenteleden de Joodse gebruiken wilden naleven die van de vaderen waren geërfd, maar alleen voor zover deze niet in strijd waren met de geest van het christendom. Vanuit religieus oogpunt geloofden hij en zijn aanhangers dat de Wet was vervuld door de Messias. Maar vanuit een 'nationaal' standpunt wilden ze de Wet zoveel mogelijk onderhouden.

Dit leidde tot een debat over de besnijdenis en de sjabbat. Voor Rabinovich was de besnijdenis een eeuwig en heilig teken dat aan Abraham en het Joodse volk was gegeven.

Ook de sjabbat was voor Rabinovich belangrijk, maar hij had er geen moeite mee om op sjabbes de samovar aan te zetten of een sigaar op te steken.

Rabinovich schreef ook een Pesach-Haggada, met de traditionele vier bekers. Hij noemde die: de beker van Abraham, de beker van Mozes, de beker van David en de beker van redding, van Jezus Messias.

De Herzl van de Messiaanse beweging

Rabinovich is wel de Herzl van het Messiaanse Jodendom genoemd. In navolging van zijn gemeenten ontstonden Hebreeuws-christelijke kerken in Londen, Toronto, New York, Chicago, en zelfs in Jeruzalem. Richard Harvey zegt hierover: “Ik denk dat – wanneer we kijken naar de tegenwoordige Messiaanse beweging - Rabinovich echt een pionier was, zoals Theodoor Herzl. En ik denk dat we hem vandaag veel dank verschuldigd zijn, omdat hij heeft laten zien hoe Joodse gelovigen in Jesjoea hun eigen onafhankelijke gemeenten kunnen hebben. Hij had ook Jiddisjkat, terwijl velen van ons niet zoveel Joods onderwijs genoten hebben. Rabinovich is ook hierin een richtingaanwijzer.”

Jesjoea en Israël

Doordat Rabinovich veel heeft geschreven, krijgen we een goed inzicht in de ontwikkeling van zijn geloofsopvattingen. Zelf zegt hij hierover: “Eerst eerde ik Jezus als een groot man, met een bewogen hart, later als degene die zich het lot van mijn volk aantrok, en tenslotte als hém die mijn zonden had weggenomen.”

Elders zegt hij: “Twee zaken houden mij bezig: de ene is de Heer Jezus Christus, de andere is Israël.” Toch trok hij in de regel er niet op uit om het evangelie aan zijn mede-Joden te verkondigen. Hij nodigde hen uit voor zijn diensten. Door middel van gedrukte preken, boekjes en pamfletten werd hij in brede kring bestudeerd. Hij ontving veel brieven van mensen die zijn advies wilden.

Ook had hij plannen om een evangelisatietrein te bouwen, waardoor hij het evangelie naar verre delen van Rusland kon brengen. Die trein moest de woorden uit Handelingen 2:36 dragen: “Heel het huis van Israël moet weten dat God Hem tot Heer en Messias gemaakt heeft, Jesjoea, die u gekruisigd hebt.”

Voordat dit project kon worden uitgevoerd, moest hij er nog een voltooien. In samenwerking met anderen had hij gewerkt aan een herziening van het Nieuwe Testament in het Jiddisch, die in 1901 werd gepubliceerd.

Zijn dood in 1899, 62 jaar oud, maakte een einde aan al zijn plannen. Zijn gemeente in het sjtetl van Kischinev viel uiteen en zijn gemeenteleden vielen ten prooi aan de pogrom van 1903. Er was nog een herleving van de gemeente tussen 1922 en 1937 onder leiding van Lev Averbuch. Hij werd daarbij geassisteerd door de veelzijdige Eric Gabe, die in later jaren predikant in Engeland zou worden. We ontmoetten hem regelmatig bij bijeenkomsten van de International Hebrew Christian Alliance.

Joseph Rabinovich, de Herzl van de Messiaanse beweging (vorige)

Dit artikel is geschreven op basis van een stuk op de website van Rabinovich-kenner Kai Kjær-Hansen en een voordracht van Richard Harvey, februari 2021 bij Yachad BeYeshua.

Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van april 2021