Ds. W. Silfhout
Jeugd in Boedapest
Adolph Saphir werd geboren in Boedapest (Hongarije), in een Joods gezin. Zijn bekering en die van het gezin waartoe hij behoorde, was, menselijkerwijs gesproken, vrucht van het werk van de Church of Scotland’s Mission to the Jews in Boedapest. Vooral de prediking van de beroemde John Duncan die vanuit Schotland gezonden werd naar Hongarije, heeft de Heere daartoe willen gebruiken.
Onder de zendelingen die door de Church of Scotland naar Boedapest werd gezonden was ook de bekende Carl Schwartz. Deze zou later met steun uit Schotland een Joodse zendingsgemeente in Amsterdam leiden.
Hij preekte bij verschillende gelegenheden in de protestantse kerken van Boedapest en hield enkele bijeenkomsten in Duncans huis. Deze bijeenkomsten werden door een groot aantal Joden en protestanten bijgewoond.
Onder de Joodse studenten aan de universiteit van Pest viel een zekere Alfred Edersheim op door een grote schranderheid. Deze voelde zich aangetrokken tot de grote kennis van de klassieken die Duncan aan de dag legde. Hij had ook ontzag voor Duncans kennis van het Hebreeuws, zijn intense vroomheid en vurige liefde voor het zaad van Abraham. Ook hij werd overtuigd van de waarheid van het christelijk geloof en liet zich dopen. Later werd hij professor aan de universiteit van Kiel en predikant in de Engelse Presbyteriaanse kerk. Adolph Saphir was een goede vriend van Edersheim. Van laatstgenoemde zijn ook verschillende boeken verschenen.
Vader Saphir
Het werk van deze Schotse zendelingen heeft de Heere willen gebruiken om sommige Joden in Boedapest in het Evangelienet te vangen. Eén van hen was Alexander of Israël Saphir, een geleerde Jood. Hij was in de ban van het verlichte denken van mannen als Voltaire en Rousseau. Door de prediking van Duncan werd hij echter krachtig overtuigd van zijn zonde en schuld en ingewonnen voor het geloof in de God van Abraham, Izaäk en Jacob. Door de genade van God mocht hij zijn Zaligmaker in het openbaar belijden en gedoopt worden.
Vader Saphirs hartenwens was dat de Heere wilde geven dat geheel zijn huis de Messias zou mogen verheerlijken. Daarvoor bad hij vurig en volhardend. Dat gebed is niet onverhoord gebleven. Grote dingen heeft de Heere gedaan in het gezin Saphir. Niet alleen Adolph, de jongste zoon van Israël Saphir, ook zijn dochter en zijn zoon Philip kwamen tot geloof. Na verloop van tijd kwam het gehele gezin Saphir tot geloof in de Messias.
Bekering en vertrek uit Boedapest
Adolph Saphir was twaalf jaar toen de Heere hem riep uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht. Als de jongste zoon uit het gezin was hij de eerste die openlijk zijn geloof in Jezus beleed. Op een morgen vroeg zijn vader hem een zegen te vragen voor de maaltijd. Adolph stortte zijn hart uit in een kort en ernstig gebed, waarin hij de Naam van Jezus Christus noemde. De consternatie in het gezin was groot en spoedig vertelden sommige Joden dat de “Heilige Geest op de zoon van Saphir was gevallen en dat hij de Schrift verklaarde, zoals zij nooit tevoren gehoord hadden.”
Na zijn bekering in 1843 vertrok hij met ‘Rabbi’ John Duncan naar Schotland. Deze was benoemd tot professor in de oosterse talen aan het New College, de hogeschool van de pas gestichte Free Church. De jonge Adolph volgde hem, samen met twee andere Joodse bekeerlingen, onder wie ook de al genoemde Alfred Edersheim. Adolph verbleef zes maanden in het huis van Duncan. Daarna vertrok hij naar Berlijn en nam intrek in het huis van Carl Schwartz, die inmiddels met Adolphs oudste zuster was getrouwd.
Leven en sterven
Na zijn studie in Berlijn en later in Glasgow promoveerde hij tot doctor in de godgeleerdheid. Op 23-jarige leeftijd werd hij in Edinburgh geordend tot predikant in de Presbyteriaanse Kerk. Hij werkte in Glasgow en in Hamburg als zendeling onder de Joden. Daarna diende hij een aantal Engelse Presbyteriaanse gemeenten: eerst in Shield, daarna in Greenwich en vanaf 1875 tot aan zijn sterven de kerk van Notting Hill in Londen.
Hij was ook betrokken bij een rondzendbrief van 25 april 1866 aan de Joodse christenen in Engeland. Daarin werd de wenselijkheid en het nut uitgesproken dat zo veel mogelijk Israëlieten die geloven in Jezus moesten worden samengebracht om elkaar te ontmoeten op 23 mei 1866 in Londen. Dat heeft uiteindelijk geleid tot de oprichting van de Christian Alliance of Great Britain.
Adolph Saphir stierf in 1891. Vlak voor zijn sterven bezocht Charles Haddon Spurgeon hem. Hij hoorde hem in volle vrede belijden: ‘God is licht en in Hem is gans geen duisternis.’ Toen hij zijn laatste adem uitblies, stond de Joodse predikant C.A. Schönberger bij zijn sterfbed. Na de begrafenis sprak deze de aandoenlijke woorden: ‘Ik sloot de ogen van dr. Saphirs vader in Boedapest, ik sloot de ogen van dr. Saphirs moeder, die bij mij in Praag woonde, en nu ben ik in Londen gekomen om hetzelfde te doen aan zijn sterfbed.’ Adolph mocht ingaan in de vreugde zijns Heeren.
Boeken
Adolph Saphir kreeg vooral bekendheid door zijn boeken. Een van de bekendste is ‘Christ and the Scripture’ (Christus en de Schriften). Dit boek is ook in het Nederlands vertaald. Ook schreef hij een verklaring over het Gebed des Heeren (The Lord’s prayer) en een commentaar op de brief aan de Hebreeën. Zijn geschriften ademen een warme, evangelische toon.
Als een gouden draad loopt het verzoeningswerk van Christus door al zijn boeken heen. De Persoon van Christus was voor hem het centrum van het theologisch denken. Met instemming haalt hij Luther aan: ‘Wat voor een Boek en wat voor een Persoon? Er is slechts één Boek, de Schrift, en slechts één Persoon: Jezus Christus.’
Die gouden draad geldt ook voor andere boeken van hem, zoals ‘The divine unity of Scripture’ (De goddelijke eenheid van de Schrift), ‘The hidden life’ (Het verborgen leven) en ‘Short writings’ (Korte geschriften).
Als het om het werk onder Joden gaat en zijn betrokkenheid daarbij is zijn boek ‘Christ and Israel; Lectures and adresses on the Jews’ (Christus en Israël) van belang. Daarin komen verschillende onderwerpen aan de orde. Saphir gaat in dat boek in op de houding van de Joden ten opzichte van het christendom en van Christus. Hij schrijft over de tekst uit Romeinen 11:26, ‘En alzo zal geheel Israël zalig worden.’ Andere onderwerpen in dit boek zijn: het mysterie van Israël, Israël als het volk van God, Christus als het centrum van Israël enz.
Het belang van de evangelieverkondiging aan Israël
M.R. Darby schreef in zijn boek ‘The emergence of the Hebrew Christian movement in Nineteenth-Century Britain’ (De verschijning van de Hebreeuws-christelijke beweging in het 19e-eeuwse Engeland) (2010): Saphirs bezorgdheid en liefde voor Israël kwamen niet alleen voort uit natuurlijke of vaderlandlievende gevoelens… Zij waren de uitkomst van zijn diep inzicht in het plan en het doel van God in relatie tot de gehele wereld, waarvan Israël het centrum was, en van zijn diepe overtuiging dat de kerk, door het negeren van Israël, in gevaar verkeerde steeds verder af te drijven van de Schriftuurlijke denkbeelden en tenslotte van het geloof in de Bijbel zelf als de boodschap van de zelfopenbaring van de God van Israël.’
Hij geloofde niet alleen dat de zending onder de Joden een plaats moest hebben, maar hij geloofde met geheel zijn hart dat het boven alles uitging en een centrale en unieke plaats had in Gods plan met de wereld. Saphir zag evangelisatie onder de Joden als een sleutel voor de verlossing van de wereld.
Hij pleit voor meer werkers in dit deel van de wijngaard des Heeren. Hij schrijft vervolgens: ‘Hij die het hoogst staat op de berg van God en het meest ziet van de heerlijkheid van God, heeft de diepste deernis, de meest brandende liefde, het teerste mededogen met zijn broederen. Mozes in zijn benauwdheid zei: Delg mij uit Uw boek. Paulus in de diepe doorleving van zijn genegenheid en bezorgdheid kon hetzelfde offer brengen… Liefde voor Israël, zoals Mozes en Paulus voelden, is een straal van de onuitsprekelijke oceaan van licht die in God is.’
Dit gedeelte van zijn boek eindigt hij met een ootmoedig gebed: ‘Moge ons uit die wonderlijke en oneindige oceaan van goddelijke liefde tot Israël een weinig liefde gegeven worden tot Gods oude volk. Amen.’
Gods plan met het Joodse volk
Saphir verlangde met zijn gehele hart naar het nationale heil van het oude bondsvolk. Naar zijn mening heeft God niet alleen een speciale liefde tot het Joodse volk vanwege Zijn verbond met de vaderen, maar die liefde dient een doel dat ver buiten ons verstaan ligt. Daarover schrijft Saphir: “Dit is het einde en het doel van alle dingen; geheel de geschiedenis van de wereld en al de openbaringen van Gods liefde en macht zijn tot verheerlijking van Zijn heerlijkheid en genade, dat Zijn Naam zal worden verheerlijkt en dat Zijn heerschappij zal worden erkend en aanbeden.
Maar als het Joodse volk zal zijn hersteld, zal voor al de engelen, overheden en tot het einde der aarde zichtbaar worden dat het heil van de Here is; dat Hij genadig is wie Hij genadig zal zijn; dat ’s mensen ontrouw het doel van Zijn liefde en het besluit van Zijn welbehagen niet kan veranderen, en dat Hij het is die verlossing, vergeving, vernieuwing, sterkte en heerlijkheid aan Zijn uitverkoren volk geeft.”
Met toestemming overgenomen uit de Israëlbode, uitgave van het Deputaatschap voor Israël van de Gereformeerde Gemeenten.
Een verkorte versie stond in het maandblad Hadderech van juli/augustus 2017