Dr. A. Saphir

Velen buiten maar ook binnen de kerk vinden het Oude Testament een moeilijk en ongeloofwaardig en zelfs een wreed en aanstootgevend boek. Dat is aan de ene kant begrijpelijk maar anderzijds een onwenselijke situatie. Heel de Schrift is immers door God ingegeven en is nuttig om daarmee te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de rechtvaardigheid  opdat de mens die God toebehoort, volmaakt zou zijn, tot elk goed werk volkomen toegerust (2Tim. 3:16-17 HSV).

 

In zijn boek Schrift en Openbaring behandelt Dr. Adolph Saphir zes bezwaren die vaak ingebracht worden tegen de geloofwaardigheid van het Oude Testament. Deze maand: het verzet tegen de wonderen in het O.T..

De wonderen in het Oude Testament zijn moeilijk te geloven

Er zijn mensen die zeggen: “Moeten we nu echt geloof hechten aan het verhaal van de vrouw van Lot die in een zoutpilaar veranderde? Of aan de doortocht door de Schelfzee? Aan een zon die stil staat? Of aan Jona in de walvis?”

Zij hebben moeite met het tegennatuurlijke karakter van de wonderen in het O.T., terwijl ze geen problemen hebben met de wonderen in het N.T.. Alsof er een principieel verschil zou bestaan tussen de O.T.- en N.T.-wonderen. Behoren ook het veranderen van water in wijn, het levend maken van doden en het openen van blinde ogen niet te allen tijde tot de categorie wonderen?

Bovendien voltrokken de N.T.-wonderen zich in een veel korter tijdsbestek dan de O.T.-wonderen. Uit de drie jaar van het openbare optreden van de Messias en de 20 jaar van de Handelingen der apostelen zijn veel meer wonderen opgetekend dan uit de vele eeuwen geschiedenis van Israël daarvoor.

Ook was het zo dat de wonderen in het O.T. plaatsvonden in tijden die voor het Joodse volk van grote betekenis waren en perioden inluidden met een geheel nieuw karakter. Denk maar aan Israëls uittocht uit Egypte, de woestijnreis, hun in bezit nemen van het land en de afval en Baälsdienst ten tijde van Elia en Elisa.

 

De Messias en de apostelen bevestigen alle Oudtestamentische wonderen

Terwijl sommige mensen aanstoot nemen aan de wonderen in het O.T., worden deze door de Messias en zijn apostelen juist bevestigd. “Denk aan de vrouw van Lot!” en “Zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van de vis geweest is, zo zal de Mensenzoon drie dagen en drie nachten in het hart der aarde zijn”. Beiden zijn uitspraken van de Messias. Wie dus niet gelooft in het wonder van het boek Jona verwerpt de Messias zelf.

En wanneer u niet gelooft dat de ezel van Bileam sprak, krijgt u het aan de stok met de apostel Petrus: “ … want het jukdragende, stomme dier, dat met mensenstem sprak, heeft de dwaasheid van de profeet verhinderd (2 Petr. 2:16).

Feitelijk is er geen wonder in het O.T. welke de Meester en Zijn apostelen niet bekrachtigen.

 

De wonderen in het Oude Testament

Hoewel de wonderen in O.T. en N.T. dus niet wezenlijk verschillend zijn, is er wel een verschil. Waar de wonderen in het N.T. betrekking hadden op individuen hadden die van het O.T. betrekking op het volk.

De Oudtestamentische wonderen waren bedoeld om te bewijzen dat de God van Israël alléén God was en machtiger dan alle machten waarop de volkeren vertrouwden. En dat Israël onder alle aardse machten de voorrang had. Daarom droegen de wonderen in Egypte een kosmisch karakter. Zij moesten aan Farao en de Egyptenaren het bewijs leveren dat God verheven was boven alle natuurkrachten waar zìj op vertrouwden. Dat gold ook voor de wonderen onder Jozua, toen Israël Kanaän binnentrok. Zij bewezen aan de heidense volkeren dat God groter was dan de zon of de maan of welke andere goden zij ook aanbaden.

Zo bediende God zich in de geschiedenis van Zijn volk van wonderen om te laten zien dat Hìj alleen God was en dat de krachten en goden van de andere volkeren slechts in schijn bestonden.

 

De wonderen in het Nieuwe Testament

Waar de wonderen van het O.T. verbonden zijn met de geschiedenis van het Joodse volk en bedoeld om de heerlijkheid van hun God in het licht te stellen, was dat ook het geval met de wonderen in het N.T.. Maar ze dienden nog een ander doel: ze maakten de missie van de Messias duidelijk:

- Alle dingen zijn te allen tijde aan Hem onderworpen. Dat wordt zichtbaar in de vermenigvuldiging van een paar broden en vissen, in het in een oogwenk tot bedaren brengen van een storm, in water dat wijn wordt.

- Maar de Messias is ook de wederoprichter van alle dingen en dus ook degene die zieken geneest en doden levend maakt.

- Hij is de Heer aan wie engelen en demonen moeten gehoorzamen. En daarom is Hij bij machte de dienaren van Satan uit te drijven.

 

Vrij naar Dr. A. Saphir, “over de volmaakte harmonie tussen Oud- en Nieuw Testament.” Volgende maand een tweede bezwaar tegen het O.T.: de zonden van Gods volk, van een Jacob, David en Jona worden zo onomwonden weergegeven dat het moeilijk is om in hen Gods gunstelingen en heiligen te zien.