prof. dr. Evert Van de Poll

De vorige maand plaatsten we deel 1 van de lezing van Evert Van de Poll tijdens de ALV op 16 november. Hierin stond Evert stil bij de psychologische kant van hoop, het menselijk vermogen om hoop te hebben. Deze maand plaatsen we deel 2, de Bijbel als boek van hoop (red.). 

Hopen, verwachten en (on)zekerheid

Hoop hebben loopt als een rode draad door heel het Eerste Testament. En het is een van drie kardinale deugden van het Nieuwe Verbond: geloof, hoop en liefde. - 1 Kor. 13:13
In het dagelijkse taalgebruik is ‘hopen’ verbonden met iets verwachten, maar in onzekerheid.

In het Bijbelse taalgebruik is ‘hopen’ verbonden met iets stellig verwachten. Het belangrijkste woord voor ‘hopen’ in het Hebreeuws is ‘kavah’, קוה. Behalve ‘hopen’ kan dit woord ook ‘wachten’ of ‘verwachten’ betekenen. Hiervan is afgeleid het zelfstandige naamwoord tikvah - תקוה, ‘hoop’ of ‘toekomstverwachting’. In de meeste gevallen waarin ‘kavah’ met ‘hopen’ wordt vertaald, is God degene op wie men hoopt.

Hopen is ‘verder kijken dan de horizon’

Een mooie definitie van hoop hebben ben ik tegengekomen bij de Duitse zendeling Wilhelm Hoffmann: “Verder kijken dan de horizon”. Hij bracht het evangelie aan volksstammen in het huidige Papoea, maar vond in hun taal geen woord voor ‘hoop’. Maar hoe kun je het evangelie uitleggen als je geen woord voor hoop hebt? Dat is een hopeloze zaak. Maar Hoffmann hoorde de mensen een uitdrukking bezigen: ‘verder dan de horizon kijken’. Dat was de term die hij kon gebruiken!

Een prachtige definitie: verder kijken dan de grenzen van ons menselijk bestaan. God opent een perspectief voorbij de horizon van ons aardse leven, voorbij mijn menselijke toestand, voorbij dat wat ik zelf kan bereiken. En dit perspectief geeft ons de moed om ons dagelijks leven te leven en alle moeilijkheden die op ons pad komen aan te kunnen: “In de hoop zijn wij verlost (zalig geworden)” - Rom. 8:24-25.

Historisch gefundeerde hoop

Onze hoop is geen droom, geen illusie, geen projectie van onze eigen verlangens. Onze toekomstverwachting is historisch gefundeerd. Zij is gegrond op Gods openbaringen in het verleden in de geschiedenis van Israël, en op zijn woorden die de profeten en apostelen hebben doorgegeven.
Veel profetieën zijn al uitgekomen; dat geeft ons de verzekering dat de overige beloften ook zullen worden vervuld.

Onze hoop is gefundeerd, in het bijzonder op Jezus Christus, op zijn komst, zijn onderricht en zijn beloften, zijn dood voor onze zonden, zijn opstanding en zijn hemelvaart. Dat is de garantie, of liever, Hij is de garantie, dat al Gods beloften ja en amen zijn.

De Bijbelse hoop, wat verwachten wij?

Dit brengt me bij mijn tweede vraag: wat is de inhoud van deze hoop?
Traditioneel richt deze zich op wat we ‘naar de hemel gaan’ noemen. Maar Gods beloften voor de toekomst gaan niet alleen over wat ons als gelovigen na de dood te wachten staat.
Onze hoop is gericht op de vervulling van al Gods beloften. Deze beloften gaan over:

(1) Ons aardse leven - wat God hier en nu al kan bereiken, verder dan wat we denken en bidden (Efeziërs 3:20).
(2) Ons leven na de dood - we zullen met Jezus in heerlijkheid bij God zijn. Geen tranen meer, geen rouw. Eeuwige gelukzaligheid.

Voor veel christenen beperkt het vooruitzicht zich tot deze twee. Maar Gods beloften hebben ook en vooral betrekking op:
(3) de wederkomst van de Messias en de komst van een nieuwe wereld. Dit is het einde van de geschiedenis en van de huidige wereld.

Verschil Eerste en Nieuwe Testament

Het Eerste Testament zegt veel over ons aardse leven (1). Zoveel psalmen die erover spreken dat God de getrouwen zal beschermen, zal genezen van een bepaalde ziekte, en niet zal overgeven aan een voortijdige dood door de hand van zijn vijanden (onze individuele ervaring kan anders zijn, red.).

Over het leven na de dood (2) is er in het algemeen heel weinig te vinden. Sommige psalmen spreken ervan dat de gelovige die zijn vertrouwen op de Heer heeft gesteld na de dood bij Hem zal zijn. Maar de gangbare gedachte is dat alle overledenen in het dodenrijk wachten op het oordeel van God.

De profeten concentreren zich in hun boodschap over de toekomst op de komst van een nieuwe wereld (3).

Het Nieuwe Testament spreekt nog veel duidelijker dan het Eerste Testament over de beloften voor ons aardse leven (1), omdat Jezus de weg heeft geopend voor een nieuw leven met God in het Nieuwe Verbond, en dat Hij de heilige Geest heeft gezonden om altijd ‘bij ons’ en ‘in ons’ te zijn. Dat geeft hoop voor het leven hier en nu. Het grote verschil tussen Eerste en Nieuwe Testament is dat het laatste veel meer spreekt over ons leven na de dood (2). Dat komt omdat de eeuwige Zoon van God uit de hemel naar de mensen is gekomen en de toegang tot Gods hemel heeft geopend voor hen die in Hem geloven. ‘Ik heb jullie een plaats bereid in het huis van mijn Vader’ (Joh. 14).

Ook werpt Hij licht op de grote toekomst van Israël, de volken en heel de schepping (3). Op grond van wat Jezus heeft bekend gemaakt, spreekt het Nieuwe Testament over de wederkomst van Jezus Christus, de wederoprichting van alle dingen waarover de profeten hebben gesproken en het perspectief van ‘de eeuwige stad met fundamenten’.

Al met al bevestigt het Nieuwe Testament de drie lijnen in het Eerste Testament en geeft er veel meer duidelijkheid aan vanuit het perspectief van Jezus de Messias die gekomen is, die is en die komen zal.

Individuele toekomst en die van de mensheid

In onze toekomstverwachting moeten we dus onderscheid maken tussen de beloofde individuele toekomst na de dood (2), en de beloofde toekomst van de mensheid en schepping als geheel (3). In de theologie heet de studie van (3) de eschatologie. Daarin gaat het over het einde van de geschiedenis en over de wederkomst van de Messias in heerlijkheid, voorafgegaan door tekenen van het einde der tijden zoals de profeten en de apostelen daarover hebben gesproken en zoals Jezus daar duidelijkheid over heeft gegeven in zijn rede over de laatste dingen op de Olijfberg en in de openbaring die Hij aan Johannes heeft gegeven.

Voor wat betreft (2) spreken we soms over persoonlijke eschatologie. Daarin gaat het niet alleen over ‘naar de hemel’ gaan maar over vier dingen om precies te zijn: de dood als doorgang naar het hiernamaals, het oordeel van God over levenden en doden (zie bijv. 2 Tim. 4:1) en de hemel en de hel.

Een opmerking in verband met dat oordeel. Daarin moeten we onderscheid maken tussen enerzijds het grote oordeel - ieder die het verzoenend werk van Jezus in geloof aanneemt, is daarin gevrijwaard van veroordeling omdat Jezus de schuld en de straf voor onze zonden heeft gedragen - en het bijzondere oordeel van gelovigen die zeker behouden zijn maar wel rekenschap van hun leven zullen afleggen ‘voor de rechterstoel van Christus’ (2 Kor. 5:10).

Wordt vervolgd

Zie ook het eerste deel: Hoopvol leven

 Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van januari - februari 2025