prof. dr. Evert Van de Poll
Lezing tijdens de jaarvergadering van Hadderech op 16 november 2024
Het thema waarover ik gevraagd ben een inleiding te houden, is ‘Leven vanuit een Bijbelse toekomstverwachting’.
We gaan dat thema uitpakken door het te lezen van rechts naar links, alsof het een Hebreeuwse zin is. Dat lijkt me wel toepasselijk, in de kring van Hadderech. Eerst ga ik in op ‘toekomstverwachting’, daarna op ‘Bijbels’, en kom dan uit bij ‘leven vanuit’.
Hoop hebben
Een ander woord voor toekomstverwachting is hoop. Laten we eens even stilstaan bij wat het betekent dat mensen hoop hebben.
Hopen is menselijk: Hopen of hoop hebben is een zeer krachtig vermogen dat aan de mens is gegeven. Niet alleen christenen, iedereen is in staat zijn leven in de toekomst te projecteren, te dromen en te proberen zijn dromen waar te maken. We koesteren hoop. We kunnen niet anders. Het zit in ons.
Het is precies dit vermogen dat ons zoveel vreugde en voldoening geeft in het heden. We kijken uit naar een weerzien met vrienden. Een blij vooruitzicht streelt het hart, zelfs, ja juist wanneer het huidige moment moeilijk is. Het perspectief van een betere dag van morgen geeft ons de moed om vandaag door te gaan.
Zelfs als er geen rationele basis is voor wat we verwachten, toch kunnen we blijven hopen. En dat doen we ook. We blijven verwachtingen koesteren over de toekomst. Het is iets ongeneeslijks. We doen het van nature. Wordt er niet gezegd dat hoop ons doet leven? Of zoals andere talen het nog mooier uitdrukken, dat hoop ons op de been houdt?
Hoop doet handelen: Als algemene regel geldt dat wij mensen handelen naar wat we hopen. Onze acties weerspiegelen waar we op rekenen. We hopen over een tijdje een goede vakantie te hebben, dus sparen we nu al, kopen we misschien een nieuwe auto, maken we vervolgens een lange reis, en geven we veel geld uit.
Aan de andere kant, als je geen hoop hebt, bijvoorbeeld voor je huwelijk, dan laat je de relatie verslechteren zonder ervoor te vechten of hulp te zoeken. Dit verschijnsel staat in de menswetenschappen bekend als het ‘principe van hoop’. De term komt van de Joodse filosoof Ernst Bloch. In zijn boek dat deze titel draagt, werkt hij dit principe uit in verband met politieke inzet en sociaal engagement voor een betere wereld. Als we geloven in de belofte van een betere wereld, zoals bepleit door een of andere ideologie, dan zijn we geneigd actie te ondernemen om de wereld waarop we hopen nu al tot stand te helpen brengen. Het is op dit o zo menselijke principe dat de diverse politieke stromingen inspelen.
En omgekeerd: Aan de andere kant, als je helemaal geen vooruitzichten hebt, dan verlies je je levenslust. Dan doet het er allemaal niet meer zo toe. Nog even verder, en de hoop-loosheid wordt een wanhoop. Je vraagt je af: wat heeft het voor zin om nog door te gaan? Je raakt depressief. Het leven lijkt tot stilstand te komen - en sommigen gaan zelfs zo ver dat ze het einde ervan willen verhaasten. Dat sommigen ervoor pleiten dat laatste als een goed recht van ieder mens te erkennen, is wel een heel bedenkelijke vorm van hoop-loosheid.
Hopen voorbij het hier en nu raakt verloren: In de huidige Westerse samenleving raakt de hoop voor de lange termijn verloren. Mensen kijken niet verder dan de horizon van hun huidige leven, het hier en nu. Dat heeft zeker te maken met de secularisering, het loslaten van het christelijk geloof en vaak ook het geloof in een persoonlijke God die de wereld en de geschiedenis bestuurt. Bovendien, mensen geloven ook niet meer in de beloften van politieke ideologieën zoals het communisme, of dat de wetenschap de aarde zal verlossen van al het kwaad.
Als dat alles wegvalt, dan blijft voor de menselijke hoop alleen de aardse werkelijkheid over, en het tijdelijke bestaan hier en nu.
Over het algemeen zijn onze toekomstplannen van korte duur, ze gaan niet verder dan de grenzen van het aardse bestaan. Veel plannen zijn materialistisch of zelfs hedonistisch van aard. Mensen hopen op een beter leven door de carrièreladder te beklimmen, een mooi huis te kopen, dingen te doen waarvan ze plezier verwachten, de wereld rondreizen als ze gepensioneerd zijn (en voldoende pensioeninkomen hebben). Dit zijn de dingen waar men de hoop op vestigt.
Maar heel vaak blijkt onze hoop onrealistisch te zijn, of zelfs een illusie. Zeggen we niet: het bezit van de zaak waarop we zo hebben gehoopt, is het einde van het vermaak?
Volgende maand het tweede deel ‘Bijbelse hoop’.
Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van november-december 2024