Asaf Pelled
Als evangelist zeg ik vaak dat er niets natuurlijker is dan als Jood in Jezus te geloven. Door de Joodse Messias ben ik met de God van Israël verzoend. Dat geloof ik met heel mijn hart … Maar het echte leven is weerbarstig.
Ik leef te midden van twee volken en ik houd van beide en voel me loyaal aan beide. Maar soms voel ik me door beide onteigend. De reactie van mijn eigen volk, hoe verkeerd ook, kan ik nog begrijpen. Maar met de onteigening door kerken heb ik grote moeite.
Ik voelde deze onteigening het meest tijdens kerkdiensten, waarin gepreekt werd uit Tenach. Maar ineens, overal waar over Israël gesproken werd, werd ‘de Kerk’ gelezen. Wat fysiek was in het verhaal, kreeg een geestelijke duiding. Daar zat ik - heel wat keren - met mijn Hebreeuwse Bijbel op schoot en ik las het daar echt anders! In het begin dacht ik dat ik gek was, omdat zoveel anderen er zo positief over waren!
Maar het probleem is niet alleen dat dat Schriftgedeelte niet nauwkeurig wordt uitgelegd. Als Israël in de Bijbel genegeerd wordt, dan word het Israël in de kerkbank daarmee ook buitengesloten. Het verwarrende is, dat in deze kerken voor het oog een grote Israël-liefde heerst. Er wordt regelmatig voor het Joodse volk gebeden en voor hun redding. Maar daarmee wordt in wezen bedoeld dat zij ‘kerkelijke christenen moeten worden’ in plaats van tot hun bestemming als Joden te komen. Ik had het gevoel dat ik in zo’n kerk niet welkom ben als Jood, met alles wat daarmee samenhangt.
Tegenwoordig heb ik zulke ervaringen zelden. De pijn en irritatie die ik vroeger ervoer hebben ertoe geleid dat ik naar een andere gemeente overging, waar er evenwicht is tussen de historische context van de Schrift en de boodschap ervan voor onze context.
Kun je een voorbeeld noemen van een Bijbelgedeelte waar het mis ging?
Ik ben altijd alert als er over Ezechiël 37 gepredikt wordt. De prachtigste uiteenzettingen heb ik erover gehoord, hoe het de wedergeboorte tekent en hoe krachtig de Heilige Geest dit wonder kan werken in ons hart. Dat is prachtig en nuttig, maar als er in zo’n preek met geen woord gerept wordt over de natuurlijke uitleg van het gedeelte, over Gods belofte voor Zijn eigen volk, over de verwachting die zovele gelovigen door de eeuwen heen hadden dat God Israël zal herbouwen en herstellen, als dat achterwege blijft, dan voel ik de pijn. Pijn van het buitengesloten zijn; het gedeelte is het zwijgen opgelegd en Israël is compleet irrelevant geworden.
Heb je het hierover wel eens met andere Messiasbelijdende Joden?
Van tijd tot tijd praat ik met andere Joodse gelovigen en hun ervaringen in de kerk en helaas hoor ik bij hen dezelfde geluiden. Erg prettig vond ik een recent gesprek dat ik met Joop Akker erover had. Als twee overtuigde Joodse volgelingen van Jezus konden we enerzijds de pijn die we in de kerk ervoeren benoemen en delen en anderzijds samen praten over wat wij eraan kunnen doen, wetend dat in die gemeente ook de wonderlijke ontmoeting tot stand komt tussen Jezus en de gelovigen en tussen Jood en niet-Jood.
Wat zou anders moeten?
Ik denk dat het erg waardevol is voor de gemeente om te beseffen dat het Evangelie Joods is. Jawel, God houdt van de hele wereld, maar Hij blijft zich de God van Israël noemen. Ja, Jezus is de redder van Jood en van niet-Jood, maar hij is ook de Messias en koning der Joden. Deze titels verbinden hem voorgoed met Israël. We weten dat hij de Messias is omdat hij de profetieën letterlijk vervuld heeft. Als dat voor hem geldt, dan geldt dat ook voor Israël: de profetieën over haar herstel moeten letterlijk vervuld worden.
Ik vond en vind het erg zinvol om met andere Joodse gelovigen na te denken over zulke uitdagingen in de kerk. In iedere gemeente zijn er andere uitdagingen, maar met elkaar kunnen we mooie oplossingen vinden.
Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van juli-augustus 2019