Dr. Yohanan P. Goldman
Mijn grootouders aan beide kanten waren Poolse Joden die in de jaren twintig naar Frankrijk waren geëmigreerd. Mijn moeder, die haar ouders in Auschwitz had verloren, ging naar Israël en mijn vader was in 1947 erheen gegaan om te vechten in Israëls onafhankelijkheidsoorlog. Ik ben in 1952 in Tiberias geboren. Mijn vader bracht me, nog een baby, terug naar Frankrijk, waar ik opgroeide.
Van Frankrijk naar Israël en weer terug
Als tiener woonde ik een paar jaar in een Joods kindertehuis, waar ik Joods onderwijs kreeg. Op zeventienjarige leeftijd werd ik in Parijs actief in Betar, een zionistische jeugdbeweging, waar we kinderen en tieners liefde voor het Joodse volk en het land Israël onderwezen. Daarnaast was ik politiek actief en streed voor de vrijheid van de Sovjetjoden en tegen antisemitische groeperingen op de universiteit.
Op mijn eenentwintigste maakte ik alijah. Daar was de liefde voor het land bij de jonge nationaal-religieuze mensen die ik ontmoette een bron van grote vreugde! Dat deed me besluiten Joodser te leven, eerst in een religieuze kibboets, daarna in een jesjiva in Jeruzalem.
Intussen was de Jom Kippoer-oorlog uitgebroken en had ik me vrijwillig aangemeld voor het leger. Daar voelde ik steeds meer de noodzaak om terug te keren naar de geestelijke bronnen van het Joodse volk. Ik ging terug naar Frankrijk, naar een orthodoxe jesjiva in Straatsburg. Ik moet zeggen dat de onderdompeling in het traditionele jodendom een van de wonderen is die God in mijn leven heeft gedaan. Twee intense jaren van studie en gebed! Fantastische rabbanim, de diepte van de Gemara en de commentatoren, en de heiligheid van de Sjabbat waren een ware zegen!
Ik maakte opnieuw verbinding met de levende wateren van de Thora, en had een aantal diepe geestelijke ervaringen. En toch, ondanks al deze zegeningen voelde ik dat er iets ontbrak. Maar ik kon het niet aanwijzen. Dit kwam vooral naar voren in het feit dat de religieuze mensen om mij heen niet geïnteresseerd waren in het herstel van Israël als natie onder de naties. Het orthodoxe jodendom kijkt passief toe bij de loop van de geschiedenis, maar ik houd desondanks heel veel van ze.
Vanaf mijn zeventiende, toen ik lid werd van de zionistische beweging, wist ik dat de mensheid een oplossing nodig heeft, en dat deze oplossing in Israël ligt. Het welzijn van de mensheid en Israël zijn in mijn ogen nauw met elkaar verbonden. Tegelijkertijd besefte ik dat ons het koningschap ontbreekt.
Uiteindelijk verliet ik, omdat er geen koning voor handen was, de jesjiva. Ik was wanhopig. Ik had Godsvertrouwen, en liefde voor het jodendom, maar ik bevond me in een leegte en buiten de gemeenschap. Ongeveer acht maanden lang leefde ik tussen acteurs en dansers en las veel religieuze boeken, hoewel ik niet de illusie had dat iets anders dan het jodendom mijn hart en mijn intellect zou kunnen voeden.
Mijn ontmoeting met de Koning van Israël
Mijn ontmoeting met de Koning van Israël vond uiteindelijk plaats tijdens een vakantie op Corsica, eind juli 1977. Mijn vrienden hadden een Bijbel met een Nieuwe Testament meegenomen. Mijn natuurlijke reflex was om het te openen. Vanaf de allereerste zinnen van het evangelie was ik verbaasd te lezen wat ik had geprobeerd onder woorden te brengen in de jesjiva! Deze man, Jesjoea, zei het luid en duidelijk! Ik riep uit: “Dit is wat ik probeerde te zeggen! Dit is mijn jodendom!” De volgende dag kon ik niet méér uitbrengen dan: “dit is de Heer.”
In een oogwenk had ik mijn jodendom en het koningschap in Israël gevonden. Wat een consternatie! Na een dag van vasten en bidden in de Corsicaanse bergen kwam ik terug met de overtuiging dat ik gedoopt moest worden. De Heilige Geest werkte!
Mijn vrienden op Corsica wilden niet dat ik me bekeerde. Maar toen ik bleef aandringen vertelden ze me over een charismatische groep in het zuiden van Frankrijk. Daar vond ik een gemeenschap van vrolijke, levendige mensen, voornamelijk gezinnen, die op intense wijze vriendschap in de Heer beoefenden. Op de eerste dag daar ontmoette ik Teresa. Drie jaar later werd ze mijn vrouw. We hebben vijf kinderen en vijf kleinkinderen.
Joods zijn in de rooms-katholieke kerk
Ondertussen vond de gemeenschap dat ik mijn joodse perspectief en het christelijke denken moest verenigen. Dus stuurden ze me weg om theologie te studeren. Toen werd mijn Joodse identiteit ineens een probleem, wat het nooit eerder was geweest.
Naast het anti-judaïsme dat nog steeds sterk leeft in een bepaald deel van de katholieke kerk, was mijn grootste moeilijkheid, zowel geestelijk als psychologisch, het lezen van Tenach door katholieke en protestantse geleerden. Voor een Jood is Tenach niet een verzameling teksten, maar de levende herinnering en identiteit van het Joodse volk. We bewonen het Woord van God, omdat we verwekt zijn in en door Zijn Woord.
Dit was een enorme intellectuele en geestelijke uitdaging, maar gelukkig zendt God het medicijn altijd voor de plaag (b. Meg. 13b). Dankzij mijn joodse achtergrond en de jesjiva wist ik dat ik Tenach niet als een Bijbel kan lezen. Een Bijbel is een verzameling boeken, Tenach is het leven van God dat zich in de wereld uitbreidt door het leven van Israël.
Maar ondanks het anti-judaïsme en antizionistische standpunten, en het anders lezen van Tenach, was ik een andere verschijningsvorm van het beloofde land binnengegaan, door het kerkelijk leven, door de liefde van mensen en door de sacramenten. In één woord door de aanwezigheid van de Heer.
De Heer was en is daar zeer fysiek aanwezig. En tot op de dag van vandaag, wanneer ik een Byzantijnse liturgie of een mis of geloofsbelijdenis vier, manifesteert Jesjoea zich met grote autoriteit en macht, net zoals wanneer ik met Pinkstervrienden de Heer prijs.
In feite ervaar ik in de katholieke kerk wat ik in Erets Jisraeel had ervaren vóór mijn tesjoeva: de werkelijke aanwezigheid van God, terwijl ik mijn identiteit als zoon van Jacob-Israël verlies. Deze ongemakkelijke situatie wordt gelukkig verzacht door de vreugde van het geven van onderwijs in evangelische kerken, waar het Woord van God en de liefde voor Israël springlevend zijn.
Tot besluit
Om deze korte schets af te sluiten: ik voel mij thuis bij orthodoxen, evangelische christenen, katholieken, anglicanen, en vele anderen. Want waar Jesjoea thuis is, weet ik dat ik ook thuis ben. En door de Thora, de siddoer, het onderhouden van de sjabbat en mijn onvoorwaardelijke liefde voor mijn haredim-broeders en -zusters ben ik overduidelijk deel gebleven van am Jisra'eel.
Dit brengt mij tot de volgende conclusie: de eenheid van het Lichaam van de Messias heeft zijn oorsprong in het Joodse volk. En ik bedoel niet alleen de Messiaanse Joden, maar Klal Israël, het hele volk van Israël.
Laten we Jesjoea onze Koning Messias blijven volgen, en Hij zal alle deuren openen!
Yohanan Goldman was hoogleraar Oude Testament aan de universiteit van Fribourg (Zwitserland). Bovenstaande voordracht hield hij tijdens het februariwebinar van Yachad BeYeshua.
Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van april 2022