redactie

Een van de redenen om in 1928 de Nederlandse Vereniging van Joden Christenen op te richten was om zo gezamenlijk aan onze Joodse broeders en zusters te getuigen “van de verlossende kracht die er voor iedere Jood en voor het Joodse volk uitgaat van het geloof dat Jesjoea de Messias is en de koning der Joden.” Het is daar in de praktijk nooit van gekomen omdat het contact met onze mede-Joden niet tot stand kwam. Het onderwerp leeft echter nog steeds en daarom vroegen we onze voorzitter en Christian Stier wat zij vinden van zending onder Joden. Maar eerst staan we stil bij de opvatting van onze vroegere voorzitter Marjorie Eberlé-Gotlib over zending onder Joden.

Marjorie Eberlé-Gotlib

Marjorie Eberlé-Gotlib heeft zich nooit positief uitgelaten over zending onder Joden. Ze herinnerde zich hoe boos haar vader altijd was als wekelijks de gereformeerde Messiasbode kwam. Er stond in dat Joden bekeerd moesten worden, anders zouden ze verloren gaan en in de hel belanden. Dat heeft Marjorie, ook later, nooit geloofd.

Wat zij wél geloofde was dat God op Zíjn tijd geheel Israël tot de Messias zal bekeren. Tot die tijd roept Hij enkelingen uit Israël. Dat gebeurt op allerlei manieren.
Bij haar waren het een onzichtbare stem die tot haar sprak en het boek De Nazarener van Scholem Asch (een niet-Messiasbelijdende Jood). Daarna was het Trostianetzky die haar verder hielp.
Márjories roeping was het om het evangelie te verkondigen aan gelovigen. Het was voor haar gevoel volstrekt zinloos om te argumenteren met andersdenkenden. Maar haar hele leven was erop gericht om Messíasbelijders te laten zien dat ze minder perfectionistisch en blijer mogen zijn.
Dat deed ze door erop te wijzen dat zij, net als alle andere mensen, tot hun laatste snik een onuitroeibare neiging tot het kwade hebben, maar dat God desondanks van hen houdt.
Deze houding heeft haar Joodse vriendin de ogen voor de Messias geopend, aan het denken gezet door de rust die Marjorie uitstraalde bij het overlijden van Oscar, haar man. We horen Marjorie nog zeggen: “Zó werkt God!”

Thea Ornstein (voorzitter):

Opgegroeid met verhalen over ontmoetingen, conferenties en bidstonden met Messiasbelijdende Joden (toen nog Joden-christenen) was dat voor mij als kind heel boeiend. Namen als Zalman, Adler, Rottenberg, Blum, Trostianetzky en Tabaksblatt werden regelmatig genoemd en sommigen kwamen ook bij ons thuis. Ze maakten deel uit van ons leven. Bijzondere mensen die allen vanuit hun Joodse achtergrond de Messias aanvaard hadden. Een aantal van hen werd officieel zendeling genoemd en ook zo aangesproken. Maar hoe zouden ze hiertoe gekomen zijn als hun de Schriften niet geopend waren?

En ook vandaag de dag zien we wonderen gebeuren: Joden die Jesjoea aannemen als hun Messias, wereldwijd. Bijvoorbeeld in Duitsland, de Oekraïne, Zuid-Amerika maar ook in Israël. Door gelovig en biddend in gesprek proberen te komen met Joden en samen de Bijbel te lezen en/of te geven. Jesaja 53 neemt hierbij een sleutelpositie in. Het woord ‘Jodenzending’ heeft alleen bij velen een negatieve klank en met name door de manier waarop dit gebeurde. Toch is zending, afgeleid van het werkwoord zenden, een in de Bijbel veelgebruikt begrip.
Moge dit mooie maar vaak moeilijke werk gezegend worden en een vaste plaats in onze gebeden hebben of krijgen.

Christian Stier

Zending onder Israël is helaas een negatief beladen term geworden. Dit heeft te maken met de zwarte bladzijden van de kerkgeschiedenis, maar ook met de wijze waarop het Evangelie gedeeld wordt (zie wat Marjorie Eberlé-Gotlib daarover vertelt). We moeten ons goed bewust zijn welk beeld Joden hebben bij de woorden die wij gebruiken en de wijze waarop we het Evangelie presenteren. Regelmatig ontmoet ik Joodse mensen die denken dat het Nieuwe Testament een antisemitisch boek is, dat Jezus alles te maken heeft met de Paus en de Mariacultus, maar niets met het Joodse volk. Deze leugens bestrijd je niet door te zwijgen, maar door met de waarheid te komen en liefdevol het gesprek aan te gaan. De Heere Jezus is Joods, Hij is Israëls beloofde Messias van Wie Mozes en de profeten getuigen. En dat getuigenis zet zich voort in het Nieuwe Testament, dat eveneens voluit Joods is.

Ik heb vele malen gezien hoe groot de impact is van Gods Woord op Joodse mensen, wanneer je ze Bijbelgedeelten als Jesaja 53 of Psalm 22 laat lezen.
Maar ook bijvoorbeeld Mattheüs 15:24 waar de Heere Jezus zegt slechts gekomen te zijn voor ‘de verloren schapen van het huis van Israël’. Het mag dan mooi klinken, dat je het Evangelie beter kunt verzwijgen, maar het zal een Jood niet verder helpen in de ontdekking van Wie zijn Messias is. Mijn advies: Ga in liefde het gesprek aan, neem eventuele vooroordelen weg en geef, als de mogelijkheid zich voordoet, de beste evangelist: een Bijbel (gratis aan te vragen via www.israelendebijbel.nl).

Christian Stier is verbonden aan stichting Israël en de Bijbel en zet zich al vele jaren in voor de wereldwijde Bijbelverspreiding onder het Joodse volk.

Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van september 2018