Nathan Levi Berlijn

Er deden heel wat optimistische geruchten de ronde in het door de nazi's bezette Nederland. De Amerikanen waren al over de Rijn. Het Franse geallieerde leger marcheerde veel Duitse steden binnen en het Canadese leger heroverde veel Nederlandse steden. 0p 8 mei waren ze Amsterdam binnengetrokken. Het scheen ons toe dat nu het juiste tijdstip was gekomen om de grote bus oranje verf aan te breken, die tot dan toe nog steeds verstopt stond in de kelder. We hadden het er druk mee om de rood-wit-blauwe en ook oranje kralen te schilderen, teneinde er zeker van te zijn dat de halskettingen op tijd klaar waren. We moesten echter voorzichtig blijven, en ze niet té vroeg verkopen, maar ook niet te lang wachten. We wisten dat, zodra de bevrijding een feit zou zijn, de Nederlandse bevolking heel graag haar loyaliteit zou willen tonen aan koningin en vaderland en bereid zou zijn alles te dragen waar de nationale kleuren in zaten.

 

Zoals al eerder gezegd ging het ons niet zozeer om het geld, maar we wilden ons steentje bijdragen om van de bevrijdingsfeesten een succes te maken. We maakten onze artikelen zo mooi mogelijk, met hoogglanzende verf. Toen de tijd kwam om tot zaken doen over te gaan verkochten we duizenden halskettingen, speciaal de oranje. De mensen waren uitzinnig van vreugde, en de feesten duurden wel twee weken lang. Op 3 mei 1945 werd Hamburg veroverd op de Duitsers en op 4 mei capituleerden de Duitse legers op alle fronten. De Duitse hoofdstad Berlijn werd bezet door de gezamenlijke geallieerde strijdkrachten. Eindelijk op 5 mei was Nederland weer vrij, bevrijd van een naziterreur, die vijf jaar over ons had geheerst. Commandant Blaskowitz van het 25e Duitse leger ondertekende op die dag de capitulatievoorwaarden in Wageningen. En op 7 mei aanvaardde generaal Eisenhower de onvoorwaardelijke overgave van het Duitse leger in het hoofdkwartier te Reims.

Voor Nederland geldt 5 mei als Bevrijdingsdag. Miljoenen onschuldige mensen stierven door de nazi-tiran. Maar niet alleen Joden, ook duizenden zigeuners, Jehova-getuigen en Duitsers, die niet achter het nazisysteem stonden. Bekend geworden is bijvoorbeeld de theoloog-predikant ds. Martin Niemöller, die vlak vóór de bevrijding werd opgehangen.

In diezelfde tijd kwam het bericht dat Adolf Hitler en Eva Braun, z’n vrouw met wie hij op 29 april 1945 getrouwd was, zelfmoord hadden gepleegd. Dat gebeurde in de bunker van zwaar gewapend beton bij de Rijkskanselarij in Berlijn. Hun lijken werden buiten de bunker verbrand.

De NSB’ers naar interneringskampen

Met een dankbaar hart gedachten we hoe God onze levens had gered, die zo vaak in gevaar waren geweest. Nu kreeg ik de gelegenheid ook de andere kant te zien.

Ons gezin was getuige van het oppakken van Nederlandse verraders, de NSB’ers, waarbij ze geen kans kregen te lanterfanten. Ze werden opgedreven langs de weg, in eindeloos lange rijen. In Soest werden ze opgebracht naar het stadhuis. Hierbij passeerden ze ons huis op weg naar het voormalige Duitse Concentratiekamp in Amersfoort. Het viel ons op dat ze bijna allemaal kreupel liepen. Blijkbaar hadden de Binnenlandse Strijdkrachten, die de NSB’ers ophaalden, erwten en kleine steentjes in hun schoenen gedaan. Dat was niet om te martelen, maar om hen eraan te herinneren dat de periode 1940-1945 echt voorbij was, en aan hun gemene streken definitief een einde was gekomen. Ons hele dorp liep uit naar de hoofdweg om hen te zien voorbijtrekken, een gebeurtenis die niemand had willen missen. De gevangenen keken droevig. Om de 50 meter stonden er mannen in schone overalls met een oranje band om de arm en gewapend. Zij moesten ervoor zorgen dat geen enkele gevangene kon ontsnappen.

Veel toeschouwers schreeuwden naar de gevangenen. Toen een van hen ons zag staan tussen de mensen kwam hij naar ons toe en zei dat ik mij duidelijk moest laten zien met mijn Jodenster op, zodat de NSB’ers konden zien, dat het hen niet gelukt was om mij uit de weg te ruimen. “Dan moet je met je vinger naar die ster wijzen, en roepen dat je nog leeft en dat zij nog maar moeten afwachten wat er met hen gebeurt.” Ik zei tegen die man, die mij probeerde op te jutten, dat ik aan heel andere dingen moest denken, als ik naar die arme mensen keek. Ik zag hen als slaven van Hitler, die hem blindelings hadden gevolgd. De man zei: “Nou, bedenk maar wat ze jóu aangedaan hebben.”

Maar deze mensen hebben mij eigenlijk nooit iets gedaan. Daar heeft de Here als mijn beschermer voor gezorgd. Ik had geen recht om op te scheppen, want het was de Hemelse Vader, die mij in het leven had gehouden en uit het concentratiekamp had weggehouden. Ik wilde liever bidden voor deze mensen, dat ze de Here Jezus Christus zouden leren kennen. Hij, die ons had leren bidden: En vergeef ons onze zonden, want ook wijzelf vergeven een ieder die ons iets schuldig is; en leid ons niet in verzoeking.

Ik dacht bij mijzelf na wat voor straf deze mensen moesten krijgen om hen te laten betalen voor alles wat ze gedaan hadden. Maar dat kunnen we beter aan God overlaten. In Psalm 27:5 en 6 staat: “Want Hij doet mij schuilen in Zijn hut op de dag van het onheil. Hij verbergt mij in het verborgene van Zijn tent. Hij plaatst mij hoog op een rots. Nu heft mijn hoofd zich omhoog boven mijn vijanden, die mij omringen.”

Nee, in plaats daarvan reinigde ik mijzelf en deed wat er staat geschreven in Romeinen 12:19: “Wreekt uzelf niet, geliefden, maar laat plaats voor de toorn, want er staat geschreven: mij komt de wraak toe. Ik zal het vergelden, spreekt de Here.”

Want heus, terugkijkend op wat we allemaal hebben moeten meemaken tijdens de Holocaust, kunnen we alleen maar de Here Jezus Christus danken voor zijn genade, en past het mij meer om stil te zijn dan om iets te schreeuwen. Want het was de Here, die mijn leven gespaard heeft, en mij niet heeft laten verslinden door de Holocaust.

Die man keek mij aan, was teleurgesteld door mijn antwoord, want hij zou waarschijnlijk liever een hele "happening" hebben willen zien daar op straat, vóór de ogen van die NSB’ers. Achteraf heb ik mij vaak afgevraagd waarom God juist mij bewaarde. Was ik beter dan een ander? Nee, natuurlijk niet, ik ben ook een zondaar, maar ik geloof, dat God een speciale bedoeling met mij in zijn gedachten had.

Uit: The reborn shammah, a book of recollections, by Nathan Levi Berlijn & Anna Berlijn-Horde, Australië 1983. Vertaling L.A. (Bert) de Bruin, Amersfoort 1988. Er wordt op dit moment gewerkt aan een Nederlandse heruitgave (red.).

Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van mei 2020