Hannah Maltha
Hij, die droeg mijn zonden, die mij redde van de dood,
die mijn pijn droeg in Zijn wonden zonder klacht,
Hij was een Jood.
Hij, die wist van al mijn zonden, die mij tilde uit de nood,
en die in een nieuwe morgen stralend schijnt,
Hij was een Jood.
Hij, die spoedig zal regeren, die mij licht en leven bood,
hem, die ieder zal vereren als de koning,
was een Jood.
Hem, voor wie men zich zal buigen, klein en groot,
die Gods liefde kwam getuigen,
werd geboren als een Jood.
Hij, die alles heeft verdragen, en ons in Zijn armen sloot,
hij zal zeker van ons vragen wat wij deden
met de Jood.
Uit: Hannah Maltha ‘Voor eeuwig shalom’.
Dit gedicht schreef Hannah Maltha toen ze, na het aannemen van Jesjoea, kennis maakte met de kerk. Het is een uiting van haar teleurstelling over de ongeïnteresseerde houding ten opzichte van Israël die ze er aantrof.
Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van april 2019