Mr. Isaäc da Costa
In 1855 formuleerde Isaäc Da Costa zijn “25 stellingen over de nationale wederoprichting van Israël en de wederkomst van de Heer Jezus Christus in heerlijkheid”.
Hierin laat hij zien dat er nog heerlijke beloften voor het Joodse volk, de christelijke Gemeente en de volkeren op hun vervulling wachten. Een aantal van deze stellingen, gestoken in een moderner jasje, bieden we u ter bemoediging hieronder aan (red.).
1. Het Oude Testament is vol voorzeggingen van het uiteindelijke nationale herstel van Israël. Mozes en al de profeten scheiden in hun vergezichten aangaande de toekomst van hun volk deze twee gebeurtenissen nooit van elkaar: 1. de tijdelijke verstrooiing en de langdurige ellende van dat volk na zijn zonde en 2. zijn bekering tot de Heer en tot de Messias in het laatst der dagen door de trouw van zijn God. De profeet Hosea (3:3-4) vat de vele profetieën hierover, uitgesproken gedurende een periode van 2000 jaar, samen in zijn voorzegging: “De Israëlieten moeten veel dagen zonder koning en zonder vorst blijven, zonder offer en zonder gewijde steen, zonder efod en afgodsbeelden. Daarna zullen de Israëlieten zich bekeren, en de Heere, hun God, zoeken en David, hun koning. Zij zullen zich in diep ontzag tot de Heere en Zijn goedheid wenden, in later tijd.”
2. Het herstel van Israël dat zo duidelijk en bij herhaling door de profeten beloofd is, zal ook een geestelijke ommekeer en een nationale vernieuwing zijn. De profeten van het Oude Testament scheiden nooit van elkaar de twee aspecten van Israëls weer aangenomen worden in genade: de bekering tot de God van de vaderen en de terugkeer voor altijd naar het land van de vaderen. De profeet Ezechiël spreekt hierover zo mooi in hoofdstuk 37: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, ik ga de Israëlieten nemen uit de heidenvolken en hen naar hun land brengen. Zij zullen wonen in het land dat ik aan mijn knecht Jakob gegeven heb, zij en hun kinderen en kleinkinderen, tot in eeuwigheid. En mijn knecht David zal tot in eeuwigheid hun vorst zijn. Ik zal met hen een eeuwig verbond van vrede sluiten. Ik zal hen talrijk maken, en ik zal mijn heiligdom in hun midden zetten tot in eeuwigheid. Ik zal een God voor hen zijn en zíj zullen een volk voor Mij zijn. Zij zullen mijn verordeningen in acht nemen en die houden. Dan zullen de heidenvolken weten dat ik de HEERE ben, die Israël heiligt.
3. De christelijke kerk en de volkerenwereld hebben niets te vrezen maar oneindig veel te verwachten van deze toekomst die weggelegd is voor Gods oude volk. De apostel Paulus betoogt: Als hun val rijkdom voor de wereld betekent, dan zal, omgekeerd, de rijkdom van genade en heerlijkheid, voor Israël weggelegd, tot ongekende zegen zijn voor de volken. “Want als hun verwerping verzoening voor de wereld betekent, wat betekent dan hun aanneming anders dan leven uit de doden?” - Rom. 11:12 en 15
22. Het is nu de tijd dat de christelijke kerken, geënt op de goede olijfboom van Israël, de beloften van God aan Zijn oude volk gaan beamen, Israël gaan liefhebben, voor hen gaan bidden, de profetieën over Israël gaan onderzoeken en hen het evangelie brengen. Daarbij bedenke men dat de enkeling door prediking toegebracht kan worden, maar dat Israël als natie de wapens van zijn ongeloof alleen zal overgeven aan zijn Koning bij Zijn verschijning - Zach. 12:10.
23. Het is nu de tijd dat christenen acht slaan op de tekenen van de tijden. Gaan Gods oordelen niet al over de aarde? Zijn de gebeurtenissen van deze tijd niet uniek in meer dan een opzicht? Komt er geen beweging in de beenderen van het oude Israël? Is het land Israël in onze dagen niet aan het herleven?
25. De hele Schrift door God geïnspireerd, is gegeven voor iedere tijd en voor elke situatie. Toch heeft God voor de christelijke kerk perioden bepaald van bewustwording van de verschillende belangrijke waarheden. Zo bleek de periode van de Hervorming bestemd voor het bekend worden van de waarheid: “de rechtvaardige zal door het geloof leven.” Zou het niet heden het aangename jaar van de Heere kunnen zijn en alle verwachting van de Kerk uitloopt op de verschijning van onze Heer Jezus Christus in heerlijkheid en het herstel van Israël? Het laatste woord dat Hij aan de gemeenten gegeven heeft, was: “Ik ben de wortel en het nageslacht van David. Zie, ik kom spoedig!” - Op. 22:16 e.v.
Want als hun verwerping verzoening voor de wereld betekent, wat betekent dan hun aanneming anders dan leven uit de doden?
Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van mei-juni 2024