ds. S.P. Nijdam
"God evenwel heeft Hem opgewekt, want Hij verbrak de weeën van de dood, omdat het niet mogelijk was, dat Hij door hem werd vastgehouden". Handelingen 2 :24
Is de opstanding van Jezus voor u een werkelijkheid, een mogelijkheid of een onmogelijkheid? Hoe zouden de reacties uitvallen, als aan een aantal mensen in de Kalverstraat van Amsterdam die vraag op Pasen werd gesteld? Waarschijnlijk zouden velen antwoorden: "een onmogelijkheid", en maar weinigen: "een werkelijkheid". En natuurlijk zou ook een flink percentage kiezen voor: "een mogelijkheid". Zó liggen de zaken vandaag de dag. Het is verdrietig genoeg, maar het is niet anders. En vindt u die negatieve opstelling helemaal onbegrijpelijk?
Of hebt u ook wel eens moeite gehad met de werkelijkheid van het Paas-wonder? In elk geval kunnen wij er uiteraard met ons verstand niet bij en wil ons hart er niet aan.
Voor ons besef is de dood de ongekroonde koning in deze wereld. Hij is onoverwinnelijk, want niemand is tegen hem opgewassen. En hij is onherroepelijk, want niemand kan hem ongedaan maken. Feitelijk geloven wij in de almacht van de dood en dat geloof wordt door elk sterfgeval en door elke begrafenis opnieuw bevestigd. Alle wegen lopen naar het graf. En wij hebben nog nooit een weg van het graf terug gezien. Daarom ligt het dan ook voor de hand dat opstanding ons voorkomt als een onmogelijkheid. Het ging de discipelen van Jesjoea net zo. Toen enkele vrouwen hen op de Paasmorgen het grote nieuws kwamen vertellen, kwam het hen voor als onaannemelijk. "Deze woorden vonden ze maar kletspraat en geloofden hen niet" (Luc. 24:11).
Het is dan ook wel heel verrassend dat Petrus later tot heel andere gedachten komt en zelfs met vuur en vlam precies het omgekeerde verkondigt: "Niet de opstanding van Jesjoea is onmogelijk, maar het uitblijven daarvan zou onmogelijk zijn!" Op het Pinksterfeest doet hij in zijn preek de gedurfde uitspraak: "God evenwel heeft Hem (Jesjoea) opgewekt, want Hij verbrak de weeën van de dood, omdat het niet mogelijk was, dat Hij door hem (de dood) werd vastgehouden".
Blijkbaar heeft Petrus een totaal nieuwe visie op de opstanding van Jesjoea gekregen. Dat is te danken aan de verschijningen van Jesjoea en aan de innerlijke verlichting met de Heilige Geest. De Schriften zijn voor hem opengegaan en hij heeft daarin de voorzegging van Jesjoea's opstanding gevonden. In zijn preek haalt hij als bewijsplaats een woord uit de zestiende psalm aan: “U levert mij niet over aan het dodenrijk en laat uw trouwe dienaar het graf niet zien”. Daar staat het zwart op wit! Achteraf ziet Petrus het als een soort goddelijke logica, dat Jezus niet aan de macht van dood en graf kon worden prijsgegeven. Had Hij niet de opdracht van Zijn Vader op een volmaakte manier uitgevoerd, ook al kwam Hem dat te staan op volledige zelfopoffering? Zo'n uniek leven, lijden en sterven kon toch niet in het niets verdwijnen, maar moest erkend, bekrachtigd en bekroond worden! Een rechtvaardig God kon er eenvoudig niet onderuit om Zijn Zoon, die zo gehoorzaam de dood inging, ook weer uit de dood op te wekken, toen het grote reddingswerk volbracht was! Het was Gods-onmogelijk, dat op Goede Vrijdag geen Pasen zou volgen!
Het is frappant, dat de grote joodse kenner van het Nieuwe Testament, David Flusser, tot dezelfde conclusie is gekomen. Hij heeft namelijk openlijk verklaard: "Zou God, die volgens Tenach zovelen heeft opgewekt, Zijn liefste kind niet hebben opgewekt?
Een volkomen onkerkelijke cadet, die voor het eerst het verhaal van Jezus' lijden en sterven hoorde van zijn legerpredikant, voelde het net zo aan want hij riep spontaan uit: "Die Man moet weer opstaan!" Dat was inderdaad een eis van recht en billijkheid. Maar was het ook uitvoerbaar?
Gelukkig wel! Want de dood lijkt wel de sterkste in de wereld, maar hij heeft toch nog Eén boven zich, tegen wie hij het moet afleggen: de Here God almachtig! Hij was al eeuwenlang onder het volk Israël bekend als de God die doodt en doet herleven; die naar het dodenrijk doet neerdalen en daaruit doet opkomen (1 Sam. 2 :6). Welnu, dat heeft Hij op de Paasmorgen op een overtuigende manier waargemaakt.
De zaken liggen dus net andersom dan wij van onszelf denken. Het is niet onmogelijk dat Jezus is opgewekt; maar het zou onmogelijk zijn dat Jezus niet was opgewekt. Uit deze goddelijke onmogelijkheid vloeien een hele reeks andere onmogelijkheden voort, waarvoor wij niet dankbaar genoeg kunnen zijn. Laten wij enkele daarvan met name noemen. Om te beginnen: als de opstanding van Jezus inderdaad een heilig moeten was, dan is het onmogelijk dat een gelovige in zijn levensproblemen verstrikt zou moeten blijven als een vlieg in een spinnenweb.
En hoeveel en hoe groot de moeilijkheden ook mogen zijn, er is uitzicht, een uitweg, uitkomst! Iemand die het heel zwaar te verduren heeft gehad getuigde eens: "'wat mij door al mijn beproevingen heeft heen geholpen was de blijde zekerheid: Ik weet dat mijn Verlosser leeft!"
Vervolgens: als de opstanding van Jezus werkelijk een onomstotelijk feit is, dan is het onmogelijk dat een gelovige met zijn zonden opgescheept blijft zitten zonder daar ooit af te komen. Ook in een periode van zware zelfbeschuldiging (bijvoorbeeld tegen het einde van het leven) hoeft men geen veroordeling te vrezen, maar mag men op vrijspraak vertrouwen omdat de rekening is voldaan door Hem.
En dan: als de opstanding van Jezus een uitgemaakte zaak is, dan is het ook onmogelijk dat het voor een gelovige met de dood radicaal afgelopen is. Dankzij Pasen heeft het graf niet alleen meer een ingang, maar ook een uitgang - naar de opstanding en het eeuwige leven. "Evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in de Messias allen levend gemaakt worden" (1 Cor. 15:22).
Tenslotte: als de opstanding van Jezus waar en waarachtig is, is het voor een gelovige ook onmogelijk om de wereld af te schrijven. Door allerlei deskundigen wordt de laatste tijd de alarmklok geluid, omdat wij met onze planeet in de gevarenzone zijn beland. De toestand is ook zeker ernstig, maar toch niet hopeloos. Want Pasen betekent een nieuw begin en daaraan wordt doorgewerkt totdat de voltooiing is bereikt. Dan zal de Koning van het heelal spreken: "zie ik maak alle dingen nieuw!"
Als wij er toch eens even heilig van overtuigd waren als Petrus, dat het onmogelijk was dat Jesjoea door de dood werd vastgehouden en dat het een goddelijk moeten was dat Hij door de dood weer werd losgelaten, dan zou Pasen echt een feest voor ons worden, dat ons hele leven stempelde. De kracht van Jesjoea's opstanding zou onder alle omstandigheden openbaar worden. Het stemt ons droevig en het stelt ons schuldig, dat het met ons geloof nog zo weinig gedaan is. Maar Hij, die Petrus en zijn vrienden van een hardnekkig ongeloof heeft afgeholpen en met een vlammend geloof heeft vervuld, kan en wil ook ons veranderen in ware Paasgelovigen. Laten wij ons niet aan moedeloosheid overgeven, maar vurig en volhardend bidden: "Geest van hierboven, leer ons geloven!" Laat de opstanding van Jesjoea geen onmogelijkheid voor ons zijn en ook niet alleen een mogelijkheid voor ons blijven, maar werkelijkheid voor ons worden: het goddelijk moeten!
ds. S.P. Nijdam in "Ecclesia" (gepubliceerd in Hadderech, april 1992 en april 2010)