Christiaan Salomon Duijtsch
Onderstaand artikel is genomen uit de leerrede (in hertaling) van de Joodse Christiaan Salomon Duijtsch bij zijn bevestiging als predikant in Mijdrecht (7 september 1777). We plaatsen het in het kader van ons jaarthema ‘het unieke van Jesjoea’.
Mij, de allerminste van alle heiligen, is deze genade gegeven, om onder de heidenen door het Evangelie de onnaspeurlijke rijkdom van Christus te verkondigen (Efeze 3:8).
De zojuist aangehaalde woorden van Paulus leken mij zeer geschikt om de heilige dienst te beginnen waarmee ik, als de geringste van de heiligen, ingezegend ben onder u, geliefde gemeente van Mijdrecht. Moge de Heere mijn werk bekronen met Zijn zegen zodat uw lege schatkamers gevuld mogen worden met onvergankelijke bezittingen, door de onnaspeurlijke rijkdom van de Messias.
De onnaspeurlijke rijkdom van de Messias
‘De onnaspeurlijke rijkdom van de Messias’ was de kern van Paulus’ verkondiging. Hierbij moeten we niet denken aan tijdelijke, aardse, zaken maar aan blijvende, hemelse, schatten; want de apostel spreekt niet over de rijkdom van de wereld maar over de rijkdom van de Messias. Wat houdt deze rijkdom in?
De Messias bezit, wat zijn goddelijke natuur betreft, een rijkdom van goddelijke deugden en volmaaktheden. Hij is almachtig, hij kan doen wat hij wil, want hij zegt: “Mij is alle macht gegeven in hemel en op aarde (Matth. 28:18)”. En hij is alomtegenwoordig, want hij zegt: “Ik ben met u al de dagen van uw leven (Matth. 28:20)”. Hij is de eniggeboren zoon van de Vader, vol van genade en waarheid, de afdruk van de heerlijkheid van de Vader (Hebr. 1:3), geboren voordat de wereld geschapen werd (Micha 5:1). De Vader heeft hem gegeven het leven te hebben in zichzelf (Joh. 5:26).
Wat zijn menselijke natuur betreft bezit hij een rijkdom, volmaakte heiligheid, rechtvaardigheid, zachtmoedigheid en nederigheid zoals geen mens ooit bezeten heeft. Hij alleen kon van zichzelf zeggen en zijn grootste vijanden uitdagen met de woorden: “Wie van u overtuigt mij van zonde?” (Joh. 8:46) En hij alleen kon zich tot voorbeeld stellen voor zijn leerlingen: “Leert van mij dat ik zachtmoedig ben en nederig van hart.” (Mattheüs 11:29)
Wanneer we de Messias beschouwen als de Immanuel, de Godmens, dan bezit hij een rijkdom, een veelheid van verborgen schatten die wij met ons beperkte verstand nooit zullen kunnen bevatten: “In hem zijn alle schatten van wijsheid en kennis verborgen.” (Col. 2:3) Het was zelfs de wil van de Vader dat al de volheid van God in hém lichamelijk zou wonen (Col. 1:19).
Als we de Messias beschouwen als de gezalfde van de Heere, dan bezit hij een rijkdom, een veelheid van genadegaven van de Geest. Hij is gezalfd met vreugdeolie, meer dan zijn metgezellen (Ps. 45:8), aan wie de Vader de Geest overvloedig gegeven heeft (Joh. 3:34). Want op Hem rust de Geest van de Heere, de Geest van wijsheid en inzicht, de Geest van raad en sterkte, de Geest van kennis en van de vreze des Heeren (Jes. 11:2).
Als borg en middelaar bezit de Messias een rijkdom van verdiensten, een veelheid van genadebezittingen die Hij door zijn gehoorzaamheid, met daden en door te lijden, verworven heeft voor degenen die de Vader hem gegeven heeft.
Hij was rijk maar is arm geworden, opdat armen door zijn armoede rijk zouden worden (2 Cor. 8:9).
Hij werd geboren onder de wet, om hen die onder de wet waren vrij te kopen, opdat wij de aanneming tot kinderen zouden ontvangen (Gal. 4:4). Zo heeft hij voor ons verworven wat de Wet belooft bij volmaakte gehoorzaamheid.
Hij die geen zonde kende is tot zonde gemaakt, opdat zondige mensen rechtvaardig zouden worden voor God, in Hem (2 Kor. 5:21).
Hij die het Leven ís, heeft zich voor ons in de dood overgegeven opdat wij door Hém zouden leven, hier uit genade en hierna in volmaakte heerlijkheid.
Wanneer we de Messias zien in zijn drie ambten, die van profeet, priester en koning, dan bezit Hij een rijkdom waarmee Hij zijn arm en ongelukkig volk voor tijd en eeuwigheid gelukkig maakt. Door God is Hij hen geworden tot wijsheid, rechtvaardigheid, heiligmaking en verlossing. Hij verlicht hun verstand, buigt hun wil [1], besnijdt hun hart en geeft hen het leven dat Hij door zijn dood verworven heeft. Hij leert hen de weg die ze gaan zullen. Hij bekleedt hen met heil en met de mantel van zijn gerechtigheid. Hij is hun voorspraak bij de Vader en verzoening voor hun zonden. Hij beschermt hen als zijn oogappel zodat de poorten van de hel hen niet kunnen overweldigen (Matth. 16:18).
Als de verhoogde vorst en zaligmaker bezit de Messias een rijkdom, een veelheid van eer en heerlijkheid: Hij is door God de Vader uitermate verhoogd. Deze heeft hem een naam boven alle naam geschonken, opdat in de naam van Jezus zich alle knie zou buigen (Fil. 2:9-11). Hij is het ook aan wie alle macht gegeven is, in de hemel en op aarde (Matth. 28:18) en die de sleutels heeft van de hel en van de dood (Op. 1:18).
Wanneer we de Messias beschouwen in Zijn algenoegzaamheid, dan bezit hij zo’n grote rijkdom dat alle leeggeraakte en verarmde schatkamers van de uitverkoren zondaars gevuld worden met bestendige bezittingen: Hij voedt hen met het levendmakende brood. Hij drenkt hen uit de levensfontein. Hij leidt hen op de weg naar het leven. Hij is alles voor hen. Bij Hem zijn rijkdom, eer en leven (Spr. 22:8). Hij is de erfgenaam van alles en in Hem hebben zij recht op alles (Hebr. 1:2). Wat een rijkdom! Een rijkdom die Salomo’s rijkdom, zelfs die van de hele wereld, oneindig overtreft! Hoe langer en hoe dieper men in deze goudmijn graaft, des te meer levensvervullende schatten men erin vindt.
Onnaspeurlijk
Onnaspeurlijk is deze rijkdom van de Messias omdat zowel engelen als mensen zo'n veelheid van hemelse schatten voor arme, ten dode opgeschreven, zondige mensen, die alles in Adam verloren hadden, nooit hadden kunnen bedenken.
Onnaspeurlijk, want hoe scherpzinnig en geleerd de natuurlijke mens misschien ook is, de Messias en diens rijkdom zullen voor hem verborgen blijven, tenzij de Vader het hem openbaart. Zelfs voor de verst gevorderden in de genade is deze rijkdom onnaspeurlijk. Want zolang zij ver van de Heere wonen en met een zondig lichaam worstelen, zullen ze de rijkdom van de Messias nooit ten volle kunnen bevatten. Maar hoe meer ze van Hem met geloofsogen zien, des te meer kostbare en levensverrijkende schatten ze in Hem zullen ontdekken.
Ik wil dan ook met deze bede mijn leerrede afsluiten, dierbare gemeente van Mijdrecht: moge door de onnaspeurlijke rijkdom van de Messias al uw leeggeraakte schatkamers vol worden met blijvende bezittingen.
[1] Deze uitdrukking is afkomstig uit het Joodse gebedenboek. In het dagelijkse ochtendgebed staat: “En buig onze wil opdat we U zullen dienen”.
Bron: De Wonderlijke leiding Gods, Boekhandel G.J. van Horssen, Barneveld (1977).
Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van februari 2023