In het Nieuw Israëlitisch Weekblad van 11 augustus 1967 stond een interview van Harry van den Bergh met rabbi generaal Shlomo Goren in het militaire hoofdkwartier in Tel Aviv.
Goren stond bekend om de moed waarmee hij de Israëlische troepen vergezelde naar het front. Van achter de frontlinies haalde hij de doden op om hen te begraven. Hij leidde ook de troepen die de Westelijke Muur tijdens de zesdaagse oorlog bevrijdden en blies bij die gelegenheid de sjofar.
Kunt u onder woorden brengen hoe u zich voelde toen u de sjofar blies en hoe de sfeer was bij de muur?
Ik beschouw het als het grootste voorrecht in mijn leven dat ik de eerste jood was die weer de heiligste plaats van het Joodse volk kon betreden.Ik blies de traditionele sjofar die wij moeten blazen als we oorlog voeren en die de verlossing van het Joodse volk zal aankondigen.
Ik had ook het voorrecht de tombe van de aartsvaders in Hebron te heropenen en de eerste Jood te zijn die de berg Sinaï besteeg. Daar las ik de Tien Geboden, op dezelfde plaats waar Moshe ze uit de Hemel kreeg. Na de verovering huilde iedereen. Men bad en wie de gebeden niet kende kwam naar mij toe om te vragen wat men moest zeggen. Een paar officieren kwamen naar me toe en zeiden: “Ik wist nooit dat ik religieus was, maar nu ben ik er diep van overtuigd dat ik religieus ben.”
Die schok van grote ontroering ging, geloof ik, door het hele Joodse volk. Welke verklaring hebt u daarvoor?
Omdat wij duizenden jaren voor dit ogenblik hebben gebeden, voelde iedereen dat wij vervulden wat duizenden jaren geleden in de Bijbel is geschreven. Als je die in de ene hand neemt en de kranten in de andere, dan moet je overtuigd raken dat zij het over hetzelfde hadden. Dat is de reden dat iedereen zo’n schok ervoer en voelde dat dit het heiligste moment was in de geschiedenis van het Joodse volk sinds de verwoesting van de Tweede Tempel.
Ik besteed 95 procent van mijn tijd aan de niet-religieuze soldaten en officieren. Tegen hen zeg ik altijd: ik geloof niet dat jullie niet in God geloven. En voor mij is dit het duidelijkst bewijs dat ik gelijk heb. Diep in hun bewustzijn zijn zij religieus, maar dit wordt pas duidelijk als zij een schok krijgen -dan komt het boven. Elke jood gelooft in wat de Bijbel heeft gezegd.
Vindt u dat er sprake is van Goddelijke invloed?
Jazeker. Je moet wel in wonderen geloven. De hele overwinning was een mirakel, maar het was geen metafysisch wonder. Het was niet hetzelfde als tijdens de Exodus van het Joodse volk uit Egypte, toen Mozes zei: God zal voor jullie vechten en jullie moeten je kalm houden. Als het grootste wonder beschouw ik de geweldige geestelijke kracht van onze soldaten. Vaststaat dat onze jeugd geestelijk een zeer sterke achtergrond heeft. Het beste bewijs daarvoor is de enorme toewijding waarmee de Israëlische jeugd deze oorlog ten einde heeft gevoerd.
Denkt u dat de oorlog tussen de Arabieren en de Israëli’s in de eerste plaats een politieke oorlog was of een heilige, een religieuze oorlog?
De oorlog begon door de bluf en opschepperij van Nasser. Ik ken hem persoonlijk. Ik heb hem een paar uur bij mij gehad als chauffeur van mijn jeep voordat hij president van Egypte werd. De mensen die tot deze oorlog hebben besloten, deden dat niet omdat zij een heilige oorlog wilden voeren. Nasser heeft officieel de vernietiging van het joodse volk afgekondigd. En dat was het uiteindelijke doel van de Arabieren. Als wij de oorlog niet hadden gewonnen, dan zouden zij het doel van de Nazi’s hebben vervuld. Iedereen hier wist en voelde dat, ook de joden in de diaspora. Wij moesten vechten.
Ik heb verschillende mensen gesproken die geloven dat de komst van de Messias nabij is.
Natuurlijk, daar is geen twijfel over mogelijk. De verovering van de berg van de Tempel en de heilige plaatsen, volgens de beloften van God aan Abraham, de strijd van de zeer weinigen tegen de velen, de verzameling van de ballingen van de hele wereld zijn volgens Tenach de symptomen van de Messiaanse tijden. Niemand kan het ontkennen als hij de Bijbel openslaat. Een van de voorwaarden van Messiaanse tijden is de Tempel. Dat is het tweede stadium. Nu moeten wij aan de herbouw van de Tempel beginnen.
Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van juni 2017