Lance Lambert
In de annalen van de wereldgeschiedenis is niets te vergelijken met de geschiedenis van Israël en zijn opmerkelijke voortbestaan.
Zijn geschiedenis begon met één man, Abraham, aan wie God 4000 jaar geleden verscheen, en duurt voort tot op vandaag. De bladen van dit geschiedenisboek worden gevuld door aartsvaders en profeten, koningen, hervormers en pioniers, martelaren, wijsgeren, rabbijnen, staatslieden en vrijheidsstrijders, goeden en slechten, heiligen en zondaars. Maar in het middelpunt van deze geschiedenis staat Jezus de Messias, hoewel meestal onzichtbaar toch het fundament van het geheel. Hoewel dit door veel Joden niet wordt ingezien, is Híj de sleutel tot de Joodse geschiedenis, en tot de vervulling van hun goddelijke en onherroepelijke bestemming.
In 1948 kwam Israël in de schijnwerpers van de wereld en is daar gebleven. In de ene oorlog na de andere, strijdend tegen een enorme overmacht, heeft deze kleine natie keer op keer overwonnen. Maar de mooiste hoofdstukken liggen nog in de toekomst. En deze zullen hoe dan ook geschreven worden, want Gods hand is in dit alles.
Met geen andere natie heeft God zo gehandeld als met het Joodse volk. Geen enkel volk is ooit twee keer losgerukt uit zijn land, verstrooid naar de einden der aarde, overleefde als volk en is daarna opnieuw gaan wonen in zijn oorspronkelijk grondgebied. In zijn essay concerning the Jews schreef Mark Twain in 1899: “Alle dingen zijn sterfelijk, behalve de Jood. Alle andere machten gaan voorbij, maar hij blijft. Wat is het geheim van zijn onsterfelijkheid?” Het antwoord luidt: het geheim van de Joodse onsterfelijkheid is God zelf: “Want Ík, de Heere, ben niet veranderd, daarom bent ú, kinderen van Jakob, niet omgekomen.” Maleachi 3:6
De oerbelofte aan het Joodse volk
Wat Israël ook uniek maakt onder de volken van de wereld is de goddelijke profetie. Geen ander volk is het onderwerp geweest van zulke gedetailleerde voorzeggingen als het Joodse volk. De eerste profetie aangaande hen vinden we in de woorden van God tot Abraham:
“De Heere nu zei tegen Abram: Ga uit uw land, uit uw familiekring en uit het huis van uw vader, naar het land dat ik u wijzen zal. Ik zal u tot een groot volk maken, u zegenen en uw naam groot maken; en u zult tot een zegen zijn.” Gen. 12:1-2
Deze belofte is op opmerkelijke wijze vervuld. Het Joodse volk liet ons geen piramiden na en bouwde geen prachtige steden. Maar door hen is Gods Woord tot de wereld gekomen, en zijn Zijn beloften en Zijn eeuwig voornemen, Zijn reddende genade en kracht bekendgemaakt. Maar bovenal werd uit hen de Messias geboren.
Niet alleen hun gehoorzaamheid en trouw, maar ook hun zonde en afval zijn door God gebruikt om de volkeren te zegenen, naar de belofte die Hij aan Abraham gaf. Uit elke taal, stam en natie zijn mensen verlost door het kostbaar bloed van het Lam. Ze zijn opnieuw geboren uit de Geest van God en ingelijfd bij Israël. “Hún val is rijkdom voor de wereld geworden”. Rom. 11:2
Enkele beloften van terugkeer naar het land nader bekeken
“Vanwaar de zon opkomt, zal ik uw nageslacht halen en vanwaar zij ondergaat zal ik u bijeenbrengen. Ik zal zeggen tegen het noorden: Geef! En tegen het zuiden: Weerhoud niet!” Jes. 43:5-6
Dit is een van de vele profetieën die in onze dagen letterlijk vervuld worden. Dikwijls wordt beweerd dat deze en andere profetieën betreffende Israëls herstel vervuld werden bij de terugkeer uit Babel in 536 voor Christus. Maar wanneer keerden ze dan terug van het zuiden en het westen? Een meerderheid van het volk dat terugkeerde uit Babel kwam uit het noorden en oosten. Pas in onze tijd heeft God het Joodse volk teruggebracht naar het Beloofde Land van de einden der aarde. Uit minstens 87 landen zijn ze teruggekeerd. Het was alsof een onzichtbare, magnetische kracht hen begon terug te trekken naar het land dat aan Abraham en zijn nageslacht voor altijd was toegezegd.
Uit het noorden en het westen kwamen ook de overlevenden uit de concentratiekampen terug. Allen droegen ze de sporen mee van de onmenselijkheid van de nazi's, zwak door jarenlange ondervoeding en geleden ontberingen. Ongewapend gingen ze de macht tegemoet van het Britse imperium, dat het mandaat had gekregen over het toenmalige Palestina. De meesten werden teruggestuurd. Maar het was een strijd die de Britten nooit hadden kunnen winnen omdat ze, zonder het te weten, Gods hand, Zijn Woord en Zijn plan weerstonden. Het is opmerkelijk dat, welke andere factoren hierbij ook een rol gespeeld hebben, vanaf die tijd de neergang van het Britse rijk begon: “Ik zal vervloeken, die u vervloekt.” Gen. 12:3
“Ik zal een keer brengen in het lot van mijn volk Israël: verwoeste steden zullen zij herbouwen en bewonen; wijngaarden zullen zij planten en de wijn ervan drinken; boomgaarden zullen zij aanleggen en de vrucht daarvan eten. Dan zal Ik hen planten in hun grond, en zij zullen niet meer worden uitgerukt uit de grond die Ik hun gegeven heb, zegt de Here, uw God.” Amos 9:14-15
Vaak wordt beweerd dat deze profetie werd vervuld bij de terugkeer uit Babel. Maar dit is niet in overeenstemming met de woorden dat ze niet meer zouden worden uitgerukt uit hun land.
“Vreemden zullen klaarstaan en uw kudden weiden, vreemdelingen zullen uw akkerbouwers en uw wijnbouwers zijn.” Jes. 61:5
Bij de terugkeer uit Babel hebben we geen enkel bericht van vreemdelingen die de Joden hielpen bij de wederopbouw. Integendeel, Nehemia beschrijft dat hij niet toestond dat heidenen aan het opbouwwerk deelnamen. Maar het is opmerkelijk dat sinds 1948 zoveel niet-Joodse jongeren het verlangen kregen om hulp te bieden, met name bij de Israëlische landbouw.
“En het gebied - van Gaza, Askelon en Asdod - zal zijn voor het overblijfsel van het huis van Juda. 's Avonds zullen zij in de huizen van Askelon neerliggen, want de Heere, hun God, zal naar hen omzien en een omkeer in hun gevangenschap brengen.” Zef. 2:4-7
Toen Israël terugkeerde uit de ballingschap naar Babel vestigde men zich niet in Ashkelon. Zefanja’s profetie werd pas vervuld toen in 1949 Joodse immigranten zich begonnen te vestigen in het gebied van Ashkelon en deze in 1955 als stad erkend werd.
Ashdod werd na de Babylonische ballingschap in feite de Filistijnse hoofdstad. In 1956 werd het huidige Ashdod gesticht en in 2019 was de - overwegend Joodse - bevolking gegroeid tot 226.000 zielen.[1]
Wat zullen we zeggen wanneer we al deze profetieën voor onze ogen zien vervuld worden?
“Denk aan de dingen van vroeger, dat Ik God ben en niemand anders. Die vanaf het begin verkondigt wat het einde zal zijn. Die zegt: mijn raadsbesluit houdt stand en ik zal al mijn welbehagen doen.” Jes. 46:9-10
Vanwaar de zon opkomt, zal ik uw nageslacht halen en vanwaar zij ondergaat zal ik u bijeenbrengen. Ik zal zeggen tegen het noorden: Geef! En tegen het zuiden: Weerhoud niet!
Jes. 43:5-6
[1] Zowel Askelon als Ashdod werden recentelijk gebombardeerd door Hamas (red.).
Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van juni 2021