Ds. Dick M. Stichter

De Bijbel is niet alleen het boek waarin we de Here God leren kennen en ontdekken wat Hij van de mens vraagt. - Of beter wat Hij de mens wil geven. Want van de mens wordt niets gevraagd dat hij niet eerst gekregen heeft. - Het is ook het geschiedenisboek van de mensheid. We lezen hoe het begint met het paradijs en hoe de mens door ongehoorzaamheid eruit verdreven wordt en hoe de Here God de mensheid uiteindelijk het paradijs weer teruggeeft. Al de profeten in het Oude Testament maar ook het Nieuwe Testament spreken over dit openbaar worden van Gods Koninkrijk op aarde.

In dit artikel willen wij er de aandacht op vestigen dat dit rijk niet door menselijke activiteit tot stand gebracht wordt, maar door de komst van de Messias als koning van Israël.

Het Koninkrijk van God kent meerdere aspecten maar wij richten ons hier vooral op de periode dat dit Koninkrijk op aarde manifest zal worden en waarin zowel Israël als ook de Gemeente van Christus en de volken een plaats zullen hebben.

Israël, het Koninkrijk van God en het Oude Testament

Wij zullen nu enkele van de vele Schriftplaatsen noemen waarin we ontdekken dat de komst van dit Koninkrijk van God op aarde verbonden is met Gods beloften aan Israël; en waaruit blijkt dat de komst van dit Koninkrijk onlosmakelijk is verbonden met de troon van David, de koning van Israël!

Zach. 12:10 – 14:20 In Zacharia 14 vinden we een prachtige beschrijving van het Koninkrijk van God. We lezen hoe de volken jaarlijks naar Jeruzalem op zullen gaan om zich neer te buigen voor de Koning, de Heere der heerscharen, om het Loofhuttenfeest te vieren. Maar uit de aan dit hoofdstuk voorafgaande hoofdstukken kunnen we concluderen dat we de komst van dit koninkrijk niet eerder verwachten kunnen dan na de bekering en wedergeboorte van Israël! Dat zal gebeuren nadat de Geest der genade en der gebeden over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem zal worden uitgegoten.

In 2 Samuël 7:1-17 lezen we dat de HEERE een persoonlijk verbond sluit met David. Dit verbond geldt exclusief voor David en zijn nakomelingen. Het is een onvoorwaardelijk verbond! De kern van dit verbond is, dat het Gods wil is dat het koningshuis van David tot in eeuwigheid blijft bestaan en dat in relatie met het Joodse volk! Ook wordt in dit Bijbelgedeelte gesproken over:

Een gegarandeerd land voor Israël (vs. 10)
Rust van al Israëls vijanden (vs. 11)
De vaderlijke zorg van God tot in eeuwigheid (vs. 14)

Psalm 89 is voluit een Messiaanse psalm, want het spreekt van dit eeuwigdurende verbond met David (vs. 4), dat alleen in Jesjoea Hammasjiach - Jezus Christus - zijn uiteindelijke geldingskracht en vervulling vindt.

In Psalm 132 vinden we een rechtstreekse verwijzing naar de Messias in vs. 10. Verder lezen we dat:

De Messias uit Davids eigen vlees en bloed afkomstig zal zijn (vs. 11).
De Messias op Davids troon zal zitten (vs. 11).
De HEERE Sion (Jeruzalem) verkozen heeft als Zijn eeuwige hoofdstad (vs. 13 en 14).
De Messias tot in eeuwigheid een licht zal zijn voor het huis van David (vs. 17).
De HEERE voor David een hoorn zal doen opkomen. Dit is een verwijzing naar de heerschappij van de Messias als de komende Redder, die de ‘ambten’ van priester en koning zal verenigen (vs. 17).

Israël, het Koninkrijk van God en het Nieuwe Testament

Veel van de eerder genoemde aspecten in het Oude Testament m.b.t. de komst van het Koninkrijk en de plaats en rol van Israël daarin vinden we terug in het Nieuwe Testament. Immers Gods Woord is één en kan niet gebroken worden, zegt Jezus in Joh. 10:35:

Een nog gedetailleerde beschrijving van het Koninkrijk van God als in Zacharia 14 vinden we in Openbaring 21 en 22. Dat het daar beschreven koninkrijk alles te maken heeft met het Joodse volk en haar Messias blijkt o.a. uit 21:12 en 22:16.

Het nieuwe Jeruzalem met op haar poorten de namen van de 12 stammen van Israël (houtsnijwerk Hans Holbein, 1497-1543).

Dat het Koninkrijk van God onlosmakelijk verbonden is met de troon van David en met het Joodse volk, lezen we ook in Lukas 1:32: “God zal Hem de troon van zijn vader David geven, en Hij zal als koning over het huis van Jakob heersen tot in eeuwigheid.”
Er wordt een land gegarandeerd voor Israël. (Hand. 1:6)
De Messias is van Davids eigen vlees en bloed. (Matth. 1)
Over de eeuwige vaderlijke zorg m.b.t. Israël lezen we in Rom. 11:32: “Want God heeft hen allen onder ongehoorzaamheid besloten om zich over allen te ontfermen.”
De Heere heeft Sion verkozen als Zijn eeuwige hoofdstad. (Matth. 5:35)
komst van het Koninkrijk van God wordt door de profeten in het Oude Testament gezien in relatie met de bekering en wedergeboorte van het volk Israël. Het Nieuwe Testament zet deze lijn voort in de woorden van de apostel Petrus in het boek Handelingen (3:19). Hij roept daar het Joodse volk op om te komen tot berouw en bekering en verbindt hieraan het zenden van de Messias en het openbaar worden van Gods Koninkrijk op aarde.
verwerping van Jesjoea als de Messias door de leiders van het volk 2000 jaar geleden betekent niet dat de belofte van het Koninkrijk aan het Joodse volk teniet gedaan is, maar dat het wordt Op grond van de Schrift kunnen we alleen vaststellen dat de openbaring van het Koninkrijk slechts wordt opgeschoven in de tijd, maar niet dat het is overgegaan op de Kerk! Vandaar de begrijpelijke vraag van de discipelen in Hand. 1:6: “Here, herstelt Gij in deze tijd het koningschap voor Israël?”

De verborgenheid van het Koninkrijk

Totdat de Messias terugkomt, blijft het Koninkrijk van God verborgen. Dat is een tweede aspect van het Koninkrijk van God.

In Romeinen 14:17 lezen we dat Paulus zegt: “Want het Koninkrijk Gods bestaat niet in eten en drinken, maar in rechtvaardigheid, vrede en blijdschap, door de Heilige Geest.”

Hier krijgt het Koninkrijk van God een morele toepassing, nl. dat zij in de levens van de onderdanen van de Koning zichtbaar hoort te worden. Het is de vrucht van de Heilige Geest! (Gal. 5:22)

Het Koninkrijk van God wordt, in de tijd waarin Israël zich nog niet als geheel volk bekeerd heeft en tot wedergeboorte is gekomen, zichtbaar in de levens van allen die de Here Jezus hebben aangenomen als Redder en Verlosser. (Joh. 1:12) Ook wij kunnen niet Gods Koninkrijk binnengaan, dan alleen door bekering en wedergeboorte!

Dat is wat Jezus zegt in Zijn gesprek met de overste der Joden Nicodemus in Joh. 3:5: “Ik zeg u, tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk van God niet binnengaan.”

Onderweg naar de eeuwigheid

Het is deze Geest die wij volgens de apostel Paulus als een onderpand van onze hemelse erfenis ontvangen hebben (Ef. 1:14). Dat betekent dat we ons mogen uitstrekken naar een heerlijk vooruitzicht. Zo staat er in Gods Woord: “Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God bereid heeft voor degenen, die Hem liefhebben.”

Aan weerzijden van de rivier staat het geboomte des levens. En de bladeren zullen zijn tot genezing van de volkeren.

In Psalm 145 belijdt David dat Gods koningschap van alle tijden is. Hij staat boven alles. Hij is niet alleen de Schepper maar ook de Onderhouder van zijn schepping. Er gebeurt niets buiten Hem om. Hij leidt zijn schepping dwars door alle gebrokenheid heen, door het verzoenend werk van de Messias van Israël, naar de Nieuwe Hemel en de Nieuwe Aarde! Zijn eerste komst naar deze aarde is het keerpunt en fundament waarop de Heere straks alles nieuw maakt. Dat zal gebeuren wanneer de Zoon het koningschap (na 1000 jaar) voor eeuwig zal overdragen aan zijn Vader, op het moment dat al zijn vijanden onder zijn voeten zijn gelegd. (1 Kor. 15:25 en 26)

We willen afsluiten met de woorden van de Messias zelf: “Hij, die deze dingen getuigt, zegt: Ja, ik kom spoedig.” Dat het antwoord hierop van de Gemeente van Christus en het volk van Israël mag zijn: “AMEN, KOM, HERE JEZUS!”

Dick Stichter is lid van Hadderech en hield een referaat over bovenstaand onderwerp tijdens de algemene ledenvergadering van Hadderech op 26 oktober 2019.

Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van september 2020