Marjorie W. Eberlé-Gotlib

Driemaal per jaar moet het joodse volk volgens bijbels voorschrift (Deut.16:8,10,13) feestvieren. Het eerste feest is Pesach (Pasen), het tweede Sjavoeot (Wekenfeest, 7 weken na Pasen) en het derde is Soekkot (Loofhuttenfeest). De eerste twee feesten zijn in de christenheid zeer bekend, maar van Loofhuttenfeest bemerkt men in de christelijke traditie niet veel.

 

Toch is van de drie feesten dit laatste in Jezus’ tijd het allergrootste geweest. Hoewel het officieel dezelfde status in de bijbel heeft als de andere twee feesten, speelde het in de harten van het volk een veel grotere rol. Als er dan ook gesproken wordt van “het feest” (chag), zonder verdere toevoeging, wordt altijd het grote herfstfeest Soekkot bedoeld.

Vijf dagen na Grote Verzoendag beginnen op de 15e Tisjrie de zeven feestelijke dagen waarin het volk in loofhutten leeft, waar de vreemdeling, de wees en de weduwe welkome gasten aan de maaltijd zijn. Dit jaar vallen de zeven feestelijke dagen op 14-20 oktober. Op dit Loofhuttenfeest wordt men herinnerd aan het feit dat Israëlieten “vreemdelingen en pelgrims” zijn (Lev. 23:43), die zeven dagen per jaar hun vaste woonplaats verlaten moeten om te vertoeven in een hut gemaakt van takken en loof.

Zij gingen naar de Tempel, met in de linkerhand een etrog (citrusvrucht) vol heerlijke geur en smaak, als herinnering aan al de vruchten van het door God geschonken goede land. In de rechterhand dragen en schudden ze de loelav, een takkenbundel uit Lev. 23:40, waarvan de palmtakken herinneren aan de valleien en dalen, de twijgen van loofbomen aan de struiken op de berghoogten, en de takken van beekwilgen aan de stromen en beekjes die God gaf om eruit te drinken. Het is een feest van God (Lev. 23:39); niet in de zin van de wekelijkse sabbat, maar veel algemener, bedoeld voor de ganse wereldbevolking. Het valt in de tijd waarin de oogst in Israël is binnengehaald en, net als op het Wekenfeest beschreven in Handelingen 2: 9 en 10, komen de feestgangers van heinde en ver om samen met niet-joodse proselieten de God van Abraham, Isaäk en Jakob te vereren.

Soekkot is het feest van het plengen van water. De priester schept in een gouden kan water uit de bron van Siloam. Omstuwd door een mensenmassa en begeleid door muziek brengt hij dat water naar de Tempel. Via de Waterpoort wordt het water in de binnenste hof gebracht en daar in een zilveren vat gegoten dat uitmondde in het altaar. Zilveren trompetten, geblazen door priesters, omlijsten het gezang van andere priesters, die de woorden van de profeet Jesaja zingen “met vreugde zult gij water scheppen uit de bronnen des heils” (Jes. 12:3).

Ook het halleel (psalmen 113-118) wordt gezongen. Wanneer vers 25 van psalm 118 gezongen wordt, waarvan de grondtekst luidt: “O God, geef verlossing”, dan is het spannende moment bereikt waarop de priester uit de gouden kan het water over het altaar doet komen en het daar aanwezige volk bidt om regen, die na de lange, hete en droge zomer moet komen om het ingezaaide gewas te doen groeien. Het uitgegoten water symboliseert die regen. Maar er is hier nog een andere toepassing aan de orde.
De Talmoed zegt: waarom noemt men dit “het uitgieten van het water?” Omdat het slaat op het uitgieten van de Heilige Geest, zoals beschreven staat in Jesaja 12:3: “dan zult gij met vreugde water scheppen uit de bronnen des heils”. Jezus heeft als vrome Jood al deze feesten meegevierd. En toen vers 25 uit psalm 118 gezongen werd en het volk uitriep”O God, geef verlossing”, terwijl het water uit de gouden kan over het altaar stroomde, sprak Jezus de veelbetekenende woorden uit Johannes 7:37:  “Indien iemand dorst heeft, hij kome tot mij en drinke. Wie in mij gelooft, gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien.” Johannes voegt er dan aan toe: “Dit zei Hij van de Geest, welke zij, die tot geloof in hem kwamen, ontvangen zouden; want de Geest was er nog niet, omdat Jezus nog niet verheerlijkt was.”

Welnu, dit alles gebeurde op ‘het feest’. Waarom heeft de christenheid er zo weinig aandacht voor? Heeft men zó weinig belangstelling voor de zeer diepe en belangrijke achtergronden van Gods instellingen en de verbindingen ervan met het werk dat de Messias volbrengt?
Of is het ook omdat men zo weinig bezig is met de toekomende dingen uit Gods hand?
Er komt volgens de bijbel een tijd dat alle volkeren de God van Abraham, Isaäk en Jakob zullen kennen. Jesaja 24:23 zegt dat God Koning zal zijn op de berg Sion en in Jeruzalem en dat Hij op deze berg voor alle volken een feestmaal zal aanrichten. En Hij zal op deze berg de sluier vernietigen die alle natiën omsluiert en de bedekking waarmede alle volken bedekt zijn (Jes. 25:6,7).

Loofhuttenfeest is het feest van het uitgieten van Gods heil; de tijd komt dat alle volkeren, niet alleen Israël, dit feest zullen vieren. Daarom vertelt de profeet Zacharia (14:8), dat dan “levende wateren uit Jeruzalem zullen vlieten en dat de Heer Koning zal worden over de gehele aarde en dat te dien dage de Heer de Enige zal zijn en Zijn naam de enige. Dan zullen volken optrekken om zich voor Hem neer te buigen en het loofhuttenfeest te vieren” (Zach.14:16). De erop volgende verzen vertellen ons van Gods straffen als ze zich niet voor Hém buigen zullen. Dan zal de grootste profetie uit Jesaja 25:8-10 vervuld zijn: “Hij zal voor eeuwig de dood vernietigen en de Here Here zal de tranen van alle aangezichten afwissen en de smaad van Zijn volk zal Hij van de gehele aarde verwijderen, want de Heer heeft het gesproken. En men zal te dien dage zeggen: Zie, deze is onze God, van wie wij hoopten dat Hij ons zou verlossen; laten wij juichen en ons verblijden over de verlossing die Hij geeft”.

Nog in de tijd toen Jezus op aarde was werden, in tegenstelling tot het Pesachfeest waarop 14 jonge stieren moesten worden geofferd, tijdens het Loofhuttenfeest 70 jonge stieren geofferd. 
De Talmoed zegt dat deze offers niet voor het joodse volk werden gebracht, maar voor de volkeren van de wereld. Die 70 jonge stieren stemden overeen met de 70 natiën in de wereld. Merkwaardig dat al die beloften van God zo weinig aan de orde komen in kerkelijke opvoedingen. Zou het zijn omdat velen de Kerk als het eind van alle profetieën willen zien? Maar hoe is de deplorabele staat van de Kerk te vergelijken met Jesaja 25:6-10?

Zoals de profetieën betreffende de terugkeer van het joodse volk naar het hun beloofde land (o.a. Amos 9:11-15) ongeveer 1900 jaar lang voor de meeste christenen onmogelijk leken en dus als reeds vervuld na de terugkeer uit de Babylonische ballingschap werden gezien, zo zijn heel veel beloften voor de toekomende tijd op een zijspoor gezet in het kerkelijk bedrijf. Maar net zo zichtbaar en tastbaar als Israëls terugkeer naar haar land, is het even zeker dat alle natiën door God bevrijd zullen worden van de grauwsluier die hun het uitzicht op de Messias en Zijn Rijk nu nog ontneemt. Dan zal de tijd van New Age, Goeroes, Bachwans, Moons, Visjna, Boeddha, Allah enz.enz. afgelopen zijn.

De tijd breekt aan dat alle volkeren van deze aarde Loofhuttenfeest vieren en zullen zeggen:   
Er valt heel veel te vieren op het Loofhuttenfeest, ook en juist voor de Kerk.

Dit artikel stond eerder in het maandblad Hadderech.