Dr. Jürgen Bühler
Schokkend waren op 7 oktober 2023 en daarna de berichten over alle slachtoffers in de tientallen belegerde Israëlische gemeenschappen rond Gaza. De overgrote meerderheid was geen IDF-soldaat.
Het waren vooral vrouwen, kinderen en ouderen, die waren vermoord, verminkt, verkracht, gemarteld en levend verbrand, of meegenomen naar Gaza.
Het is een oude haat, de geest van Amalek die opnieuw opdook. Amalek, een kleinzoon van Ezau (Gen. 36:12), had volgens de rabbijnen de afgunst en haat van zijn grootvader Ezau voor zijn tweelingbroer Jakob geërfd. We kunnen veel leren van de manier waarop in de Bijbel de strijd tegen Amalek gevoerd wordt.
De Amalekieten vielen Israël aan tijdens hun tocht naar het beloofde land (Ex. 17:8 e.v.). Terwijl Jozua een leger opstelde, gingen Mozes, Aäron en Hur een heuvel op om te bidden. Na de overwinning zei Mozes: “De hand op de troon van de Heer!” Zijn gebed had de hemel en de hemelse legers bewogen om voor Israël te strijden.
Vlak voordat David koning werd, staken de Amalekieten zijn kamp in brand en ontvoerden zijn vrouwen en kinderen (1 Sam. 30:1 e.v.). Daarop wendde David zich tot God, die hem opdroeg de vijand te achtervolgen en de gijzelaars te redden; en “David redde alles wat de Amalekieten geroofd hadden.”
Haman was een Agagiet, de Amalekitische koninklijke familie (1 Sam. 15; Num. 24:7). Hij wilde Perzië ‘zuiveren’ van alle Joden (Esther 3:8-9). Na drie dagen van vasten en bidden werd Haman opgehangen aan de galg die hij voor de Joden had gebouwd.
Vandaag de dag zijn het de handen van christenen die opgeheven moeten worden. Dit is een kritieke tijd, niet alleen voor Israël maar ook voor de Kerk!
Bron: ICEJ Nederland.
Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van oktober 2024