Marjorie W. Eberlé-Gotlib

In onderstaande brief van Marjorie W. Eberlé legt zij aan een vrouw die zij kende uit wat bekering is en hoe het leven er daarna uit ziet.

Als er kans is een uitstapje te maken of iets te doen wat ons aangenaam is, trachten wij alle bezwaren uit de weg te ruimen: “Waar een wil is, is een weg”, zeggen we dan. Maar als het de bekering betreft, dus geloven dat God je voor nu en de eeuwigheid behouden heeft (dat is dat je Zijn eigendom bent en Hij je blijft liefhebben en alles vergeeft), voor we dat simpelweg aannemen, zijn we onuitputtelijk in bedenkingen. Ik ga er enige noemen.

 
Het is vaak zo moeilijk vol te houden!

Velen zouden zich wel tot God willen bekeren, maar menen dat het zo moeilijk is de weg vol te houden; ze zijn al zo vaak teleurgesteld in hun voornemens, zo zal het nu ook wel weer gaan. Men bedenkt daarbij natuurlijk niet welk een schande men daarmee de Messias aandoet. Alsof voornemens hetzelfde waren als bekeringen! Bekering is toch de overgave aan Hem die op Golgotha voor ons de losprijs heeft betaald en ons van zonde en dood heeft vrijgekocht. Zouden we die door God gezonden bemiddelaar niet kunnen toevertrouwen dat Hij ook met onze zwakheden en zonden afrekent? Zou dat Lam Gods, dat de zonde der gehele wereld heeft gedragen niet in staat zijn ons met onze zwakheden te dragen en ons aan God als zondeloos voor te stellen? Vindt Jezus als de Goede Herder het schaap in de rotskloof om het alleen maar een strenge bestraffing te geven en te zeggen dat het moet maken dat het in de stal komt, of haalt Hij het eruit en neemt Hij het op zijn schouders om het in de stal te brengen? Zeker het is niet goedkoop een Messiasbelijder te zijn, want Jezus heeft er de losprijs van Zijn leven voor betaald. Zeker, het is niet gemakkelijk, maar Hij heeft ons gezegd dat Hij met ons alle dagen is tot de voleinding der wereld. Het is ook niet simpel om te benadrukken dat God deze uiterst warrige en vaak boosaardige wereld regeert, maar Jezus kent onze moeilijkheden. Daarom roept hij ons toe: “Houdt goede moed, ik heb de wereld overwonnen!”

 

Ik kan mijzelf niet bekeren

Het is een van de geliefkoosde stokpaardjes die sommigen van stal halen als hen gezegd wordt dat zij zich op God moeten richten. Een mens kan zichzelf niet bekeren, zo roepen ze dan, met een beroep op de profeet Jeremia die klaagde: “Here bekeer ons tot U, zo zullen wij bekeerd zijn (Jer. 31:18 en Klaagl. 5:21).” Nochtans zegt de bijbel meer dan honderd maal: “Bekeert u!” En geloof maar niet dat God iets eist wat onmogelijk is. Wanneer de Messias zijn omwandeling op aarde begint zegt Hij: “Bekeert u en gelooft dat de tijd vervuld is en dat het Koninkrijk Gods nabij is gekomen (Marcus 1:14).” En hij roept op om die blijde boodschap (dat is de betekenis van het woord evangelie) te geloven. God heeft ons handen gegeven om te werken en een mond om te eten. Nu klinkt het misschien wel heel vroom als we zeggen: “Heer leer ons werken en leer ons eten!” Een mens màg dit wel vragen en het zelfs wel bidden als het maar niet gedaan wordt met de bedoeling dat wij, na dit eenmaal gevraagd te hebben, niet meer de verantwoordelijkheid ervoor zouden hebben. Wij dienen ons te richten op God teneinde zelfs zeer nieuwsgierig te zien hoe Hij onze gebeden verhoort en Zijn beloften gestand doet.

 

Ik heb er al zo lang om gebeden

Waar leest men toch in de bijbel dat je erom moet bidden om door God behouden te worden? Toen de bewaker van de gevangenis van Filippi aan Paulus vroeg wat hij moest doen om behouden te worden, was het enige advies dat hij kreeg: Stel je vertrouwen op de Here Jezus en je zult behouden worden, jij en al je huisgenoten. Waar hebben de mensen het toch vandaan dat we om onze zaligheid moeten bidden? Datzelfde dacht ook het meisje dat jaren geleden tijdens een samenkomst van de bekende Johannes de Heer naar hem toe ging met de vraag of hij met haar wilde bidden dat ze vergeving van zonden mocht ontvangen. Hij zei: “Goed, op die voorwaarde dat je weet wat bidden is.” “Ja”, sprak ze, “bidden is vragen.” Hij zei: “Een ieder die bidt, die ontvangt; en die zoekt die vindt en die klopt die zal worden opengedaan.”

Daarna vroeg hij haar: “Wat is bidden nu?” “Vragen aan God, meneer.”

Hij zei: “Dan lezen we Matth. 7:8 nog een keer.” En hij deed dit net zo vaak totdat ze uiteindelijk zei: “O, nu zie ik het. Bidden is ontvangen.”
“Goed”, sprak hij, “nu gaan we bidden; dat wil dus zeggen iets in ontvangst nemen. En als we iets in ontvangst nemen, wat doen we dan?” “Danken meneer”. “Goed zo, we gaan bidden en danken tegelijk. Want de zaligheid –ons behouden worden- krijgen we gratis en als we een cadeau krijgen is dat een dankzegging waard.” Het drong tot haar door en zij nam in het geloof haar zaligheid met dankzegging uit Gods handen aan. Toen hij haar enige dagen later bezocht, kwam ze stralend naar hem toe en zei: “Het is zo ruim geworden, wat is het ruim geworden!” Jaren later hield hij een evangelisatiesamenkomst in een heel andere plaats en vertelde deze ervaring zonder daarbij persoonlijke bijzonderheden te vermelden. Plotseling stond een jonge vrouw in de zaal op en riep: “Ja, dat is zo en het is nog in orde; hier is dat meisje!”

 

Men kan het toch zo maar niet aannemen!

Het tegenspreken zit de mens in het bloed. Hij weet het altijd beter dan zijn medemensen, ja zelfs dan God. Zij die nog in de duisternis zijn, weten het altijd beter dan de mensen die al in het licht staan. Tegen de duidelijkste uitspraken van de bijbel durven zij hun hoofd te schudden en te roepen: “En toch gaat het zo maar niet!” God biedt ons de zaligheid door de apostel Paulus aan. In 2 Cor. 5:20 smeekt Hij ons die aan te nemen. Dat is een bijzonder teer aanbod van God, zo teer dat de bijbel zegt: “Hoe zullen wij dan ontkomen aan vergelding indien wij geen ernst maken met zulk een heil? (Hebr. 2:3).” En toch zijn er velen die het zelfs als vroom beschouwen wanneer men “zomaar niet geloven kan”. Waarom kan men dat dan niet? Kun je Gods eigen Woord dan niet geloven? Kun je de Messias dan niet geloven? Kun je de Heilige Geest dan niet geloven? Zet nou dat  niet vrome getwijfel eens opzij en maak ernst met het Woord van onze Verlosser die in Joh. 5:24 zegt: “Voorwaar, voorwaar, ik zeg u: wie mijn woord hoort en Hem gelooft die mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en komt niet in het oordeel, want hij is overgegaan uit de dood in het leven.”

 

Ik wil wel een christen zijn maar ik kan het niet: ik ben een te groot zondaar.

Het kan zijn dat je dit werkelijk meent en dan zullen wij het wel spoedig eens worden als je tenminste gelooft wat de bijbel zegt. Maar het kan ook zijn dat het maar een voorgewende ootmoedigheid is en een verontschuldiging voor het volharden in het nee zeggen tegen God. Sommigen kunnen heel vrijmoedig zeggen: “U weet niet hoe slecht ik wel ben!” Dit kan eerlijk gemeend zijn en dan antwoord ik: “Ik geloof u graag; u weet niet hoe slecht ìk ben, maar in de Messias is mij dit kwijtgescholden!” Nu zijn er mensen die met zoveel welbehagen over hun zondig-zijn spreken dat je de gedachte voelt opkomen dat zij hun zondige toestand niet onplezierig vinden. Tegen zulke mensen redeneer ik niet lang. Maar wanneer het een eerlijke zoeker is, wijs ik ze op de woorden in de bijbel waar God zegt: “Al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen worden als witte wol (Jes. 1:18).”

Dan hebben we ook nog het persoonlijk getuigenis van Paulus in 1 Tim. 1:15 en 16: “Dit is een getrouw woord en alle aanneming waard, dat de Messias Jezus in de wereld gekomen is om zondaren te behouden, onder welke ik een eerste plaats inneem.” (Let erop dat Paulus niet zegt innam!) Maar hiertoe is mij ontferming bewezen, dat Jezus de Messias in de eerste plaats in mij zijn ganse lankmoedigheid zou bewijzen tot een voorbeeld voor hen, die later op hem zouden vertrouwen ten eeuwige leven.

Ben je een bedrieger of een dief geweest, zoals Zacheüs? Jezus maakte hem in één ogenblik tot een nieuw mens door hem van richting te doen veranderen en op God in plaats van op geld te doen zien (Luc. 19:1-10). Ben je misschien ontrouw in je huwelijk? Dan moet je David maar eens opzoeken met zijn Bathsjebah in 2 Sam. 11 en je zult je verbazen dat het diezelfde David is die als koning in Israël heerste en de psalmen dichtte en die tot de voorvaderen van de Messias behoorde. Heb je misschien een moord begaan? Paulus had er meerdere op zijn geweten! Ben je soms door demonen bezeten? Maria Magdalena liet zich door Jezus genezen.
Voor elk lichtzinnig leven is vergeving; want het bloed van Jezus reinigt ook van die zonde.

Dit te geloven valt niet uit een boekje te leren. Er is maar één boek waar God vertelt wie en wat Hij voor ons is en hoe Hij dit merkwaardige wonder via de Messias Jezus doet plaatsvinden. Voor alle gelovigen is er een moment waarop we ons volkomen aan God toevertrouwden. Dat is net zoiets als voor de eerste keer van de hoge plank gaan in het zwembad. Maar dan kom je in de ruimte; want niets is dan meer knellend en je zult Zijn trouw ervaren. Het enig nodige is kijken, kijken en nog eens kijken hoe Hij je leven leidt. Dat zal steeds een terugrekenen moeten zijn en voor het woord toeval het woord God invullen. Je bent al verlost en behouden op Golgotha; maar dat krediet heb je nooit opgenomen. Ga er nu eens uit leven. God houdt van je en vertrouw daar nou eens op. Dat is geloven!

Uit maandblad Hadderech, oktober 2012.