In juni van dit jaar kwam in het Poolse Krakau de Helsinki Consultation voor de zevende keer bij elkaar.
De deelnemers waren afkomstig uit Europa, Israël, Rusland en Amerika en hebben drie dingen gemeen: ze zijn Joods, hebben in Jesjoea de Messias gevonden en hebben hun sporen in de academische wereld verdiend.
De groep stelt zich tot doel om het geloof te delen, voordrachten te houden en binnen de christelijke gemeenschap bij voortduring een uitgesproken Joods geluid te laten horen. De voordrachten worden op het internet gezet in de hoop dat andere Messiasbelijdende Joden daarmee hun voordeel kunnen doen.
Met Auschwitz op korte afstand was het thema dit jaar: “Joodse volgelingen van Jezus en de wonden van het verleden: bron van genezing of van blijvend trauma.”
Maar er werd niet alleen stilgestaan bij de nog open wonden van Joden, hen toegebracht door christenen. Er was ook dankbaarheid voor 800 jaar Pools-Joodse geschiedenis, voor het gastvrije onthaal van de Joden door de Poolse koning Casimir (1310-1370) en voor de ontwikkeling van Joodse cultuur en wetenschap in dit land.
Slotverklaring
In een slotverklaring stellen de deelnemers dat vergeving en genezing van deze wonden paradoxaal genoeg voortkomen uit de wonden van de Messias aan het kruis. De rol van de Joodse volgelingen van Jezus bij dit genezingsproces zou zijn dat zij strijden tegen anti-judaïsme en antisemitisme en zich onvermoeibaar inzetten voor verzoening. Zij zouden bij de kerk erop moeten aandringen dat deze de blijvende uitverkiezing van het Joodse volk bevestigt en de rijkdom van haar traditie waardeert. De kerk zou ook moeten stimuleren dat hun Joodse leden uitdrukking geven aan hun Joodse identiteit. Dit zou bijdragen aan het zichtbaar maken van de ware identiteit van de kerk, geworteld als die is in Israëls uitverkiezing en in het Joods zijn van haar Messias. Het komt mij voor dat dit ook de genezing zou kunnen bevorderen van de kwetsuur die de kerk zichzelf heeft toegebracht door zich los te snijden van het Joodse volk.
Professor Ephraim Radner over de kerk en het Oude Testament
De meeste deelnemers van dit jaar waren ook aanwezig bij de bijeenkomst van de Helsinki Consultation in 2014 in Ede. Als gastspreker was Dr. Hab. Stanislaw Krajewski, leider van de Joodse gemeenschap van Polen en hoogleraar filosofie aan de universiteit van Warschau, uitgenodigd. In hun lezingen reflecteerden alle inleiders op de traumatische geschiedenis van de relatie van de kerk en het Joodse volk en op de vraag in hoeverre Messiasbelijdende Joden zouden kunnen bijdragen aan genezing.
Een nieuwe deelnemer was Dr. Rev. Ephraim Radner, als priester gewijd in de Anglicaanse kerk en professor historische theologie aan het Wycliffe College van de universiteit van Toronto. Hij behandelde één van de oudste wonden die de kerk Israël (en ook zichzelf) toegebracht heeft: het uitwissen van het Oude Testament als essentiële bron van informatie voor de kerk. Het gevolg hiervan is dat men de Verlosser van het Nieuwe Testament niet meer in verband brengt met Oudtestamentische teksten over de toekomstige verlossing van het Joodse volk en de wereld. Het historisch perspectief van de Bijbel is verdwenen en wat overbleef is wat de gelovige in het hier en nu beleeft.
In zijn lezing liet hij zien hoe deze gedachte al vroeg in de geschiedenis postvatte binnen de heiden-christelijke kerk en, na een proces van eeuwen, vandaag de dag feitelijk de dienst uitmaakt, zonder dat de kerk zich daarvan bewust is.
Professor Radner was niet optimistisch over de heilzame invloed van Messiasbelijdende Joden in deze, en wel om drie redenen:
- Een gevolg van het wegkwijnen van het Oude Testament binnen de kerk is een gebrek aan inzicht in de blijvende plaats van het Joodse volk in Gods bestel. Daardoor heeft de kerk ook moeite om de aanwezigheid van Messiasbelijdende Joden in haar midden juist te duiden.
- Bovendien leggen kerken vaak minder de nadruk op de noodzaak van bekering dan de Bijbel dat doet en hebben zodoende ook niet zoveel op met de bekering van Joden of van wie dan ook.
- Er is zelfs sprake van een, regelmatig onverholen, afkeer van Joden die overgaan tot het christelijk geloof. Dit komt door de na-oorlogse tendens binnen veel kerken om jodendom en christendom als gelijkwaardige partners te beschouwen.
In het beste geval zouden Messiasbelijdende Joden de kerk aan het denken kunnen zetten. Maar tegelijkertijd zal men zich ergeren aan een Jood die de Schriften serieus neemt en tegelijkertijd Jesjoea als de Messias volgt. Daardoor komt men oog in oog te staan met de eigen vergeetachtigheid of, zo men wil, blinde vlek.
In zijn artikel wijst Radner ook op de gunstige uitzonderingen, die er in elke tijd waren. Weliswaar ging en gaat het om kleine groepen of individuen, door de officiële kerk verguisd en gemarginaliseerd, maar toch ….
Bron: http://helsinkiconsultation.squarespace.com/
Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van september 2017