Alfred Edersheim

Jezus is de Messias. Met zijn verwerping door de Joodse natie, heeft Jezus in ieder geval zijn missie, zoals door de profeten voorzegd, gedeeltelijk vervuld. Of hij nu de leeuw uit de stam Juda is of niet, tot hém hebben de naties zich ontegenzeggelijk vergaderd, en de kustlanden hebben op zijn onderricht gewacht (Jes. 42:4).

Met de verbreiding van het evangelie buiten de grenzen van Judea heeft hij het onderwijs van het Oude Testament tot het gemeenschappelijk bezit van de wereld gemaakt en stichtte hij een immense broederschap, waarvan de God van Israël de Vader is.

Híj alleen heeft een leven getoond waarin absoluut geen fout gevonden kan worden en verkondigde een universele en tijdloze leer.
Waarlijk, híj was de énige Volmaakte Mens – het ideaalbeeld van menselijkheid.
De wereld heeft niemand anders gekend, niemand zoals hij. En de wereld heeft het erkend, indien niet door het getuigenis van woorden, dan in elk geval door het bewijs van de feiten.
De Man van Nazareth wordt algemeen erkend als de machtigste factor in onze wereldgeschiedenis: politiek, sociaal, intellectueel en moreel.

Als Jézus niet de Messias is, heeft hij tot dusver in elk geval het werk van de Messias gedaan.

Als híj niet de Messias is, is er in ieder geval geen ander geweest, vóór of ná hem.

Als híj niet de Messias is, heeft de wereld geen Messias en zal zij nooit een Messias kunnen hebben.

 

Uit: The life and times of Jesus the Messiah, Volume I, p. 180.

Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van november 2021


Alfred Edersheim (1825-1889)                                                                              

Alfred Edersheim wordt in 1825 in Wenen geboren, als zoon van een bankier en als jongste van vier kinderen. Hij krijgt een Joodse opvoeding en na zijn studie filosofie verhuist hij naar Pest om zijn brood te verdienen. Daar komt hij in aanraking met zendelingen van de Schotse kerk en met het Nieuwe Testament. Diep onder de indruk van de Bergrede en de persoon van de Messias laat hij zich dopen, waarna hij in Schotland theologie gaat studeren en predikant wordt. In 1872 moet hij zich om gezondheidsredenen uit het ambt terugtrekken. Hij is dan 47 jaar oud. Vanaf dat moment zal hij een aantal werken schrijven die ook nu nog de moeite waard zijn om te bestuderen.