J. Akker
Al in 1645 woonden er in Leeuwarden Joden, afkomstig uit Emden en het Duitse Oost-Friesland. In het begin van de 18e eeuw deed een klein gebouwtje dienst als synagoge.
Dit moest gedeeld worden met de katholieken die in deze protestantse stad ook geen officieel gebedshuis mochten bouwen.
Eén van de eerste rabbijnen was Hartog Leuwy, die in 1741 christen werd en als Petrus Werner Nieuwman verder door het leven ging.
Net als in andere Joodse gemeenten werd in Leeuwarden geld ingezameld voor de Joden in het Heilige Land. Met het oog hierop bezochten afgezanten uit het toenmalige Palestina de stad zoals rabbijn Chaim Israël Raphaël uit Tiberias begin 19e eeuw.
Tot het midden van de 19e eeuw groeide de gemeente gestaag zodat een grotere synagoge nodig was. De Joden concentreerden zich in de straten eromheen waardoor er een Joods wijkje ontstond. Een van de belangrijkste rabbijnen van Leeuwarden was Baruch Bendit Dusnus (1840-1886). Hij was de laatste rabbijn in Nederland die tot aan zijn dood in het Jiddisch heeft gepreekt.
Een invloedrijk lid van de Joodse gemeente was dr. Samuel Coronel (1827-1897), een van de grondleggers van de sociale geneeskunde in Nederland.
Tussen 1900 en 1940 nam het ledental van de Joodse gemeente sterk af. Desondanks werden er nieuwe Joodse verenigingen opgericht, zoals een debatingclub, een toneelvereniging en een gymnastiekclub voor dames ‘Dat Nooit’. Ook in de politiek waren Joden actief. Tussen 1851 en 1940 ontbrak het nooit aan Joodse gemeenteraadsleden.
De laatste rabbijn van Leeuwarden was Abraham Levisson, bijgenaamd ‘Rebbe Simche’. Hij deed wat hij kon om de Joodse gemeenschap te beschermen tegen de Duitse furie maar overleefde de oorlog niet. Hij had niet willen onderduiken omdat hij zijn vertrouwen op God gesteld had.
De na de oorlog gedecimeerde Joodse gemeente bestaat nog steeds maar belegt alleen nog diensten tijdens de Hoge Feestdagen.
Bron: ‘Pinkas’; Jozeph en Dan Michman, Hartog Beem.
Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van september 2024