Johnny and Shoshana Koury
Vanaf de oprichting van het Ebenezer Home in Haifa in 1976 heeft de Hadderech-achterban het verzorgingstehuis gesteund, dit jaar nog met het mooie bedrag van ruim €2500. De managers Johnny en Shoshana Koury vertellen in een recente nieuwsbrief het levensverhaal van één van de bewoners, Tsnua.
Van Palestina naar Parijs en weer terug
Op 3 september vieren we iets heel speciaals - Tsnua's 100-ste verjaardag! Tsnua (‘bescheiden’ in het Hebreeuws) zal onze eerste bewoner zijn die deze mijlpaal bereikt. Tsnua werd geboren in 1922 uit Joodse ouders, die het jaar daarvoor in het toenmalige Palestina waren komen wonen. Haar vader was horlogemaker en haar moeder verpleegster.
Tsnua herinnert zich haar vader als gul en haar moeder als erg aardig en hulpvaardig. Het gezin verhuisde naar Parijs voor de studie optometrie van haar vader. Daar deed zich een tragedie voor, haar moeder kreeg tbc en stierf op 36-jarige leeftijd. De kinderen werden naar een pleeggezin gestuurd en woonden later in een Wizo-tehuis. Uiteindelijk besloot vader om met de kinderen terug te keren naar Israël. Tsnua was toen twaalf en haar broer negen jaar. Ze waren erg aan elkaar gehecht en groeiden op in Meir Shfeya, een agrarisch jeugddorp in de buurt van Zichron Ya’akov.
Na de middelbare school woonde Tsnua bij haar vader en werkte ze als verpleegster. Ze leerde haar eerste man kennen en ging in Haifa wonen waar dochter Ilana werd geboren. Weer volgde een verhuizing, naar Ramat Gan. Toen haar vader ernstig ziek werd, verzorgde ze hem tot hij stierf. Veel verdriet had ze na haar echtscheiding, waarbij haar man niet wilde dat ze de voogdij over hun dochter kreeg.
Tsnua ging opnieuw in Haifa wonen en werkte als verpleegster in een bejaardentehuis op de Karmel. In 1973 trouwde ze met Mati Abramovitz, een vriendelijke en vrijgevige man. Ze woonden in Rishon Letzion, waar ze tien jaar vrijwilligerswerk deed bij mensen met een verstandelijke beperking.
Hoe ik Jesjoea ontmoette
Tsnua: “Na de Jom Kippoeroorlog stelde Mati voor om in Jeruzalem te gaan uitrusten. We verbleven in het gastenverblijf van Christchurch bij de Jaffapoort. Daar ontmoetten we een Engels echtpaar dat het land bezocht. We raakten bevriend met hen en ze kwamen bij ons thuis op bezoek. Shirley, de vrouw, sprak met mij over het geloof in God en over Jezus, de zoon van God. In 1975 nodigden ze ons uit om bij hen in Engeland te komen logeren. Op een dag vroeg Shirley of ik met haar mee wilde naar de kerk waar ze elke zondag naartoe gingen. Aanvankelijk was ik bang dat ik ons Joodse geloof zou verraden, maar Shirley stelde me gerust. Ze zei dat ze alleen zouden bidden en liederen zouden zingen uit de Psalmen, die uit de Joodse Bijbel komen. Het waren echt prachtige liederen.
Terwijl ik daar zat, gebeurde er iets heel bijzonders. Ik had een visioen en zag Jezus! Ik wist dat het de Heer Jezus was die mij aankeek en glimlachte, met zulke prachtige vriendelijke ogen die straalden van Goddelijke goedheid. Ik heb niemand over het visioen verteld. Maar nadat Mati en ik uit Engeland waren teruggekeerd, begon ik voor het slapengaan te bidden in de naam van Jezus, onze Verlosser, zoals ik hen had horen bidden. Ik wist niet dat in het Hebreeuws zijn naam Jesjoea is.
Naar het Ebenezer Home
In 1990 stierf mijn man plotseling aan een hartkwaal. Om uit mijn depressie te raken, werd ik vrijwilliger in een medisch centrum. Op een dag sprak een gelovige patiënt met mij over Jezus. Vanaf dat moment voelde ik de drang om me bij een Messiaanse gemeenschap aan te sluiten. Ik werd geleid naar de gemeente ‘Grace and Truth’ in Rishon Letzion. Het eindelijk horen bij een gemeenschap gaf me geestelijke voldoening.
De vrouw van de predikant vertelde me over een Messiaans verzorgingstehuis in Haifa met de naam Ebenezer en stelde voor dat ik het zou bezoeken om misschien daarheen te verhuizen; ik was immers weduwe en woonde alleen en het zou verstandig zijn om meer beschermd te gaan wonen. Ik bezocht het huis en was erg onder de indruk. En zo verhuisde ik twee jaar later, in september 1998, naar het Ebenezer Home. Ik ben er erg blij; de manager en het personeel zijn bijzonder aardig. Ik dank de Heer dat ik in zo'n goed huis mijn laatste jaren mag doorbrengen. Mijn dochter Ilana komt vaak op bezoek en van tijd tot tijd komen er ook andere familieleden.”
Uit: Nieuwsbrief Ebenezer Home, augustus 2022
Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van september 2022