Dick Stichter
Mijn vrouw Aaltje en ik wonen inmiddels alweer 19 jaar in Oegstgeest, ‘onder de rook van Leiden’. Samen hebben we drie dochters gekregen en inmiddels vijf kleinkinderen. Sinds 2008 ben ik met emeritaat
Van Harderwijk via Brussel naar Leiden
Ik ben geboren in 1953 te Harderwijk, een stadje op de Veluwe, en heb geen godsdienstige opvoeding gehad, maar ben door straatevangelisatie op mijn achttiende tot geloof in de Here Jezus gekomen. Na mijn schooltijd ben ik samen met mijn vrouw gaan studeren aan het Bijbelinstituut te Brussel, wat nu de Evangelische Theologische Faculteit te Heverlee is. Later nog gevolgd met studies aan het Baptisten Seminarie te Bosch en Duin en de VU te Amsterdam.
Na mijn studie ben ik als voorganger begonnen in de Baptistengemeente te Haulerwijk (Friesland), waarna nog volgden Stavoren, Westerhaar, Delfzijl en Leiden. Naast de taak als voorganger, heb ik ook nog diverse nevenfuncties vervuld binnen ons landelijk kerkgenootschap, waaronder twee perioden als afgevaardigde binnen het ICI (Interkerkelijk Contact Israël), zes jaar als lid van de Commissie voor de Opleiding en zeven jaar als secretaris van het College van Beroepbaarstellingen. Ik heb dat een hele leuke tijd gevonden vanwege de contacten met studenten en jonge voorgangers. In gesprekken met studenten kom je er achter dat ieder een andere geloofsachtergrond heeft. Zo kom je studenten tegen die met het christelijk geloof van jongs af aan zijn opgegroeid en anderen die later tot persoonlijk geloof in de Here Jezus zijn gekomen. Zo iemand was ik.
En zo kwam ik na enige tijd terecht in de Baptistengemeente in Harderwijk, die destijds op de zondag samenkwam in de oude Joodse synagoge. Spoedig kwam het verlangen van mijn vrouw en mij om ons verder te bekwamen in de Bijbel. Zo vertrokken wij in 1974 richting het Bijbelinstituut te Brussel.
Het Joodse volk en de profetieën van het Oude Testament
In de jaren die volgden kreeg ik steeds meer het verlangen om me te verdiepen in de profetieën van het Oude Testament, en dan met name de centrale plaats van het volk Israël in het heilsplan van God. Hoe meer je de profeten leest hoe meer ga je hiervan ontdekken. Dat heeft tot op de dag van vandaag altijd mijn hart gehad. Mijn voordeel was dat ik niet opgegroeid ben met de kerkelijke vervangingsleer en daarom onbevangen naar de profetieën kan kijken.
Pas later ontdekte ik in de Bijbel dat er een lotsverbondenheid bestaat tussen de Messias en het Joodse volk, zowel wat betreft hun lijden, als hun heerlijkheid.
In mijn prediking in de afgelopen veertig jaar heeft het Oude Testament (misschien moeten we spreken van het Eerste Testament) en de belofte van de terugkeer van het Joodse volk naar het land Israël altijd een onderdeel gevormd van mijn prediking, terwijl het hart van de prediking de Messias van Israël zelf is. Ik heb mij dan ook altijd verzet tegen de opvatting dat de kerk in de plaats van Israël gekomen zou zijn.
Mijn missie als predikant is altijd geweest om mensen op te roepen hun leven aan de Here Jezus over te geven. Hij is de Weg, de Waarheid en het Leven (Joh. 14:6). Dat geldt voor de volken maar in de allereerste plaats voor het Joodse volk. Zo heeft de apostel Paulus het door de Heilige Geest toch verwoord in Romeinen 1:16: “Want ik schaam mij het evangelie niet, want het is een kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft, eerst voor de Jood, maar ook voor de Griek.” Wij hebben een boodschap waarvoor we ons niet hoeven te schamen.
Voor elke gelovige in de Messias van Israël ligt er een levensopdracht! Deze levensopdracht zou je het beste kunnen uitdragen met de woorden uit Deuteronomium 6:4:
Sjema Israël, hoor Israël: de HERE is onze God; de HERE alleen! Gij zult de HERE uw God liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw kracht!
Daar hoor ik bij
In onze Delfzijl-periode hebben we negen keer voor het Zoeklicht de Israël-reis van Dan naar Ber Sjewa mogen leiden. We mochten het profetisch woord uitleggen, en laten zien dat Israël nu terugkeert naar haar land en dat na dit lichamelijk herstel nog een geestelijk herstel volgt. Bij veel mensen gingen zo de ogen open voor de Oudtestamentische profeten, die dit allemaal al hadden aangekondigd.
Via het ICI heb ik Joop leren kennen en ben ik in contact gekomen met Hadderech waarvan ik al weer enkele jaren lid ben. Ik vind het een bemoediging om elkaar in deze tijden te ontmoeten (al gaat het nu wat moeilijk in coronatijd), en elkaar te wijzen op Gods trouw met betrekking tot de beloften welke de HERE aan het Joodse volk gegeven heeft.
Met het feit dat ik een Joodse vader had (welke ik niet gekend heb) heb ik nooit te koop willen lopen. Maar als ik in Israël ben of in Nederland met Joodse mensen omga heb ik altijd het gevoel: daar hoor ik bij.
Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van november 2020