Thea Ornstein
Op 17 september was het zover: de dag van ons jaarlijkse uitje. Dit keer in het mooie historische Delft. Femke en Simeon hadden het georganiseerd, in samenspraak met Gérard.
Het bleek dat de gids godsdienstleraar was geweest en ook theologie had gestudeerd. Met veel kennis over de Joodse
geschiedenis liet hij ons een paar uur lang diverse plekken zien, herinnerend aan het Joodse verleden. De mooie, goed onderhouden, nu liberale (reconstructionistische) synagoge aan de Koornmarkt was ons startpunt. Vanwege het geringe aantal Joden van nu worden er slechts twee diensten per maand gehouden. Binnen, links en rechts van de ingang, waren de namen aangebracht van alle omgebrachte Joden in de oorlog.
Ook aan de Koornmarkt bevindt zich het Hillel-huis, het oudste Joodse studentenhuis in Europa.
Al wandelend kwamen we langs het huis van de familie Chardon. Een zeer indrukwekkend verhaal kregen we hier te horen over zoon Kees, die op 23-jarige leeftijd in het verzet ging en honderden mensenlevens, vooral veel Joodse baby’s, heeft weten te redden. Maar ook heel bijzonder was hoe hij in het leven stond. Zeer gelovig als hij was, wist hij altijd mensen te bemoedigen, zelfs in het kamp waar hij terecht kwam en daar ook bewogen was met de bewakers. Een plaquette aan de voordeur herinnert aan deze zo bijzondere man, die kort voor de bevrijding in 1945 in Wöbbelin, een concentratiekamp in Duitsland door uitputting is overleden.
We liepen ook langs een voormalige sjoel in de Choorstraat die in het tegenwoordige pand van de Vrijmetselaars gehuisvest was geweest. In deze drukke, gezellige winkelstraat waren vroeger veel Joodse middenstanders gevestigd. Een groot bord aan de muur van de Stadsbakker van Delft vermeldde dat de moordenaar van onze vader des vaderlands, Balthazar Gerards, daar een nacht heeft geslapen.
Dorstig en ook wat vermoeid, pauzeerden we even in het voormalig postkantoor dat omgebouwd was tot een gezellig restaurant, een welkome onderbreking.
Heel bijzonder was het bezoek aan een voormalig TH-gebouw, nu appartementencomplex. We gingen zitten in hetzelfde trappenhuis als waar de student Frans van Hasselt op 23 november 1940 zijn verzamelde medestudenten opriep om te staken. De studenten waren eigenlijk gekomen voor het afscheidscollege van hun geliefde hoogleraar A.C. Josephus Jitta, die inmiddels ondergedoken was.
Een van de bewoners, vertelde ons over deze geslaagde aanzet tot het eerste publieke protest binnen de academische wereld tegen de Jodenvervolging in Nederland. Zijn Israëlische vrouw had zich met succes beijverd voor de plaatsing van een herinneringsplaquette aan de muur. Daarna ging het nogmaals op naar het voormalige postkantoor, waar we met een maaltijd deze fijne en gezellige middag afsloten, samen met onze onvolprezen gids en zijn vrouw. Mede ook door zijn grote Bijbelkennis en liefde voor het Joodse volk genoten we als Hadderechianen van dit uitstapje. Het was erg de moeite waard! Iets om weer naar uit te kijken voor volgend jaar. Dan naar Zwolle?