Zuckerkandl is nogal verstrooid. Op een nacht moet hij in een hotel overnachten. Voor alle zekerheid maakt hij een lijst van al zijn bezittingen. Helemaal onderaan schrijft hij, als grapje: “En ik zelf lig in bed.”


De volgende morgen verzamelt hij alles wat hij heeft opgeschreven, maar als hij in zijn bed kijkt, ligt hij er niet in! Dat is verontrustend. Maar hij heeft niet voor niets een scherp verstand gekregen. Hij denkt diep na: “Als ik niet in bed lig, kan ik natuurlijk gestolen zijn. Maar misschien ben ik alleen maar onder het bed gevallen.” Hij kruipt onder zijn bed en constateert: “Waarachtig, daar ben ik!”

Uit: Joodse humor, Salcia Landmann

Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van september 2022