De boodschap van Habakuk (2)
Charles Lee Feinberg
In het eerste hoofdstuk van het Bijbelboek Habakuk lazen we hoe ontzet de profeet was over Gods wegen met zijn volk Israël. Habakuk had zich eerst beklaagd over het wijdverbreide onrecht in Juda: “Waarom doet U mij onrecht zien en aanschouwt U ellende?” Daarop had de Heere geantwoord dat Hij hiervan wist en dat Hij spoedig hierover zou oordelen door de Babyloniërs.
Wanneer de profeet hoort wie de roede van Gods toorn zal zijn, raakt hij nog meer van streek, omdat God een minder rechtvaardige natie dan Israël uitkiest om zijn volk terecht te wijzen: “Waarom aanschouwt U wie trouweloos handelen, zwijgt U, wanneer een goddeloze hem verslindt die rechtvaardiger is dan hijzelf?”
Maar omdat God de eerste vraag van de profeet beantwoord heeft, vertrouwt Habakuk erop dat Hij dat ook zal doen met dit, voor hem, grotere probleem.