Dr. Adolph Saphir

Is dit koninkrijk aangebroken bij de geboorte van de Koning, Jezus? En manifesteerde het zich tijdens Zijn leven, en na Zijn hemelvaart in de levens van zijn volgelingen? Of breekt het koninkrijk van God pas aan bij Jezus’ terugkomst, wanneer Hij vanuit Jeruzalem de wereld zal regeren?

In dit artikel legt de 19e-eeuwse Bijbelgeleerde Adolph Saphir uit wat ‘het koninkrijk van God’ is.

Zie ook het artikel: Uw Koninkrijk kome!

Indeling artikel:

  • Inleiding
  • Wie is de Koning?
  • Het koningschap van de Messias als zoon des mensen
  • Het koningschap van de Messias als zoon van David
  • Het koninkrijk van God en het Joodse volk
  • Hoe en wanneer wordt het koninkrijk van God opgericht?
  • Wat is de aard van het koninkrijk?
  • Het Koninkrijk nader bekeken
  • De praktische consequenties van een Bijbels zicht op het Koninkrijk van God
  • Bijlage 1:
    De ontwikkeling van het denken over het Koninkrijk van God
    • Verwaarlozing van Mozes en de profeten
    • Veranderende visie op Jezus’ wederkomst
    • Een oppermachtige of een lijdende kerk
    • De onvolledige Hervorming
  • Bijlage 2:
    Het profetisch woord
    • Profetieën letterlijk of geestelijk bedoeld?

Inleiding

Dat christenen over het ‘Koninkrijk van God’ zoveel van mening verschillen, is niet omdat de Schrift daarover onduidelijk is. Er is immers geen Bijbelboek dat niet profetisch is, en overal vinden we profetische aanwijzingen en leerstukken over het komende Koninkrijk. Op de vraag: “Waar wordt er dan over gesproken?”, ben ik geneigd te antwoorden: “Waar wordt er níet over gesproken?”

De vragen die zich in verband met het Koninkrijk opdringen zijn: Wie is de Koning? Hoe en wanneer wordt het Koninkrijk opgericht? En wat is de aard van het Koninkrijk?

Wie is de Koning?

In zekere zin is God de Vader de Koning. Het is immers tot Hem dat wij het gebed opzenden: “Uw Koninkrijk kome!” Van Hem is het Koninkrijk, want uit Hem en tot Hem zijn alle dingen. Maar de Vader heeft de Zoon aangewezen als de Koning, net zoals de Messias de wijnstok is en de Vader de landman. De Messias is de Koning, op wiens schouders de heerschappij gelegd wordt en die in naam en tot verheerlijking van de Allerhoogste op aarde zal regeren. Hij wordt in de Schrift nooit koning van de Gemeente genoemd. Hij is haar hoofd en bruidegom. Hij regeert over haar door de werking van de Geest in de harten van de zijnen. De verhouding tussen de verhoogde Heiland en de gelovigen is oneindig verhevener en inniger dan die tussen een koning en zijn onderdanen. Het koningschap van de Messias heeft daarom geen betrekking op de Gemeente, die mét Hem zal regeren. Het heeft betrekking op Israël en de volken, over wie Hij zal regeren in de toekomende eeuw.

Het koningschap van de Messias als zoon des mensen

Jezus noemt zich meer dan 80 keer in de evangeliën ‘de zoon des mensen’. Maar hoe moeten we ons zijn koningschap als zoon des mensen voorstellen?
Ons begrip van koningschap is begrensd en uit onszelf kunnen we ons geen beeld vormen van Gods opvatting van de mens als koning. Deze leren we uit de Schrift. Al helemaal in het begin lezen we hoe de mens geschapen wordt om te heersen over de schepping - Gen. 1:26. En op dezelfde manier beschrijft Daniël de koninklijke waardigheid van Nebukadnezar: De God van de hemel heeft u het koningschap gegeven en de dieren en de vogels in uw hand gegeven. Hij heeft u aangesteld tot heerser over dit alles. - Dan. 2:37-38

De ware, ideale koning is alleen nog niet verschenen. Het dichtst bij deze regering kwam Davids koningschap. Maar met zijn laatste woorden getuigde hij van de komst van een volmaakte koning: Er komt een heerser over de mensen, een rechtvaardige, een heerser in de vreze Gods. Hij is als het licht van de morgen, een morgen zonder wolken; als de glans na de regen, die groen laat opkomen uit de aarde. - 2 Sam. 23:2-4
Bij zijn wederkomst is het Jezus die Gods oorspronkelijke instelling aangaande de mens als koning van de schepping zal vervullen.

Het koningschap van de Messias als zoon van David

Maar Jezus wordt koning, niet alleen als zoon des mensen maar ook als zoon van David, zoals hij in de evangeliën zo vaak en met nadruk genoemd wordt. Van Hem getuigen alle profeten, en de engel die zijn geboorte aankondigde vat al hun profetieën samen: “Wees niet bevreesd, Maria (...) Zie, u zult zwanger worden en een zoon baren en u zult hem de naam Jezus geven. Hij zal groot zijn en de zoon van de Allerhoogste genoemd worden, en God, de Heere, zal hem de troon van zijn vader David geven, en hij zal over het huis van Jacob koning zijn tot in eeuwigheid en aan zijn koninkrijk zal geen einde komen.” - Luc. 1:30-33

Het kan niet duidelijker gezegd worden. Maria kon dit niet anders dan letterlijk opvatten. En heeft de geschiedenis niet bewezen dat ze achter de woorden van de engel niet een andere werkelijkheid hoefde te zoeken? Wérd haar niet een zoon geboren? Wás Jezus niet groot? En wérd hij de eeuwen door niet ‘zoon van de Allerhoogste’ genoemd? Is er dan enige reden om te twijfelen of God hem ook de troon van zijn vader David zal geven? Dat Dávid zijn vader was, verklaarde de engel even nadrukkelijk als dat Gód zijn vader was. En wist niet iedere Israëliet - en dat naar de Schriften - wat bedoeld werd met ‘de troon van David’? Die troon is in Jeruzalem, op aarde, en niet in de hemel. Is het niet op zijn zachtst gezegd oneerbiedig te beweren dat Jezus nú op Davids troon zit? En zijn regering over het huis van Jacob en zijn eeuwig koninkrijk kunnen niets anders betekenen dan dat waarvan alle profeten getuigen en dat de Heere zelf heeft aangekondigd [1].

Het koninkrijk van God en het Joodse volk

De Messias Jezus zal dus met zijn verheerlijkte heiligen over Israël en de volken regeren, vanuit Jeruzalem. Het land Israël is dan hersteld in een toestand van wonderbaarlijke vruchtbaarheid en zegen. Ook al kunnen we ons geen voorstelling maken van de vervulling van de voorzeggingen aangaande deze wereld onder de heerschappij van de Messias, het gevaar ligt niet in een te letterlijk en onvoorwaardelijk geloven in wat er staat geschreven. We mogen net zo eenvoudig  de vele profetieën geloven die nog vervuld moeten worden als we de reeds vervulde constateren. We geloven immers “omdat er staat geschreven”.

We hoeven niet meer te geloven dat de Romeinen de Joden over de aarde verstrooid en Jeruzalem en de tempel verwoest hebben; dat zijn feiten geworden. Maar het vereist geloof om aan te nemen dat Israël hersteld en Jeruzalem herbouwd[2] zal worden, en dat alle volken ertegen zullen optrekken en dat de Heer zal verschijnen op de Olijfberg.

Hoe en wanneer wordt het koninkrijk van God opgericht?

Het koninkrijk van God zal zich niet gaandeweg maar plotseling openbaren; niet onopgemerkt, zoals het rijk van de genade in ons hart, maar onder grote en machtige tekenen. Niet door menselijke krachtsinspanning maar door direct ingrijpen van boven. Zonder toedoen van mensenhanden zal de steen het beeld van Daniël (2:34) verbrijzelen, de wereldrijken die samen een groot beeld vormen van menselijke macht en glorie doen instorten. De wereld zal niet langzaam maar zeker overgaan in het koninkrijk. Er komt een crisis: het ongeloof en de vijandschap van de mensheid tegen God bereikt het hoogtepunt. En dan stuurt Hij zijn Zoon, om zijn vijanden te oordelen en te vernietigen.

Wanneer we het karakter van het Koninkrijk voor ogen houden, is het niet moeilijk te begrijpen wat er moet gebeuren als het komt. Op dit moment is de satan de vorst van deze wereld. Hij verblindt de mens zodat hij het licht van het evangelie niet kan zien en voert hem langs de weg van de zonde. We weten dat dit vroeg of laat zal culmineren in de komst van de antichrist. De Messias zal deze teniet doen bij Zijn komst. Dan zal satan gebonden worden en de mens niet langer kunnen verleiden.

Wat is de aard van het koninkrijk?

Het komend Koninkrijk zal hier op aarde worden opgericht. Overeenkomstig het gebed dat de Messias ons in de mond gelegd heeft, zal Gods wil gedaan worden op aarde, zoals in de hemel. Híer, waar God vergeten en verloochend wordt, zijn eer ontwijd en zijn geboden overtreden. Waar de volken in plaats van zijn heerlijkheid en zijn lof te verbreiden niet voor zijn gezag gebogen of zijn wet geëerbiedigd hebben. Hier op déze aarde zal Hij regeren. Geen ongerechtigheid en niets gruwelijks zal meer bedreven worden, noch de oorlog geleerd. Maar de heerlijkheid van de Heere zal alles omvatten en doordringen.

Het Koninkrijk nader bekeken

Gods genade is het fundament van het Koninkrijk. Israël wordt bekeerd voordat het hersteld wordt, wedergeboren voordat het macht krijgt, vernederd in oprecht berouw voordat het gekroond wordt met vreugde en heerlijkheid. De aarde zal vol worden van de kennis van de Heere. De tijdloze principes van rechtvaardigheid, barmhartigheid en liefde van de Wet van Mozes zullen dan in vrijheid aanvaard worden en met kracht regeren. De volkeren zullen in zijn geheel de Heere dienen. Ongetwijfeld onder nieuwe omstandigheden zal de Wet, die zich zo aanpast aan alle intermenselijke en internationale verhoudingen, Gods idee van nationaal leven en voorspoed tot ontplooiing brengen. De verheerlijkte heiligen zullen een nieuwe openbaring van God zijn, doordat het werk van de Messias en de kracht van Zijn opstanding in hen ten volle zal worden gerealiseerd. Zó zullen ze in hun wandel Hem voortdurend grootmaken. En de volken zullen onder de regering van de Zoon des mensen en zijn heiligen de Heere dienen met blijdschap, en licht en liefde uitstralen in al hun daden.

heilig voor de Heere

Van secularisatie zal geen sprake meer zijn: zelfs op de bellen van de paarden zal “heilig voor de Heere” staan. Kunsten en wetenschappen zullen niet langer in strijd zijn met en losstaan van de kennis van God. Want de ware Godskennis zal elk kennen en kunnen doortrekken. Dan zal duidelijk worden hoe machtig satan was, terwijl de méns, naar Gods beeld geschapen, bedoeld was om over de aarde te heersen. Het ideaal zal werkelijkheid worden, omdat het uit God voortkomt.

Dit herstel van alle dingen, deze Goddelijke overwinning is de vrucht van het kruis van de Messias en bewerkt in de lijdzaamheid van de heiligen en in gemeenschap met Zijn lijden. De vleselijke wapens van macht, wetenschap, beschaving of techniek hebben de komst van het Koninkrijk alleen maar vertraagd. Satan en de wereld hebben over niets te klagen: God heeft hen ruimschoots de tijd en gelegenheid gegeven. Hij heeft hem zelfs toegestaan de Kerk te vergiftigen en te verontreinigen nadat vervolgingen en wreedheden gefaald hadden.

De hele wereld zal erkennen dat God rechtvaardig, geduldig en trouw is. O, wat een feest zal het zijn wanneer degene die weigerde de god van deze wereld te aanbidden en al diens koninkrijken met hun pracht en praal van de hand wees, wanneer de Vader diezelfde Zoon des mensen over diezelfde aarde als haar rechtmatige Koning tot de troon verheven zal hebben. De Vader die hem tot erfgenaam van alle dingen gemaakt heeft.

De praktische consequenties van een Bijbels zicht op het Koninkrijk van God

Laten we nu nagaan welke consequenties het voorgaande zoal heeft voor ons geloofsleven.

  • In de eerste plaats wordt de Bijbel ons dierbaarder, omdat we duidelijker gaan zien dat het één geheel is. We ontdekken ook hoe belangrijk sommige gedeelten zijn die voorheen van voorbijgaande betekenis leken. Zo leren we het Oude Testament zien als het fundament, het boek van Gods koningschap, terwijl het Nieuwe Testament, als het boek van de Gemeente, over een tussenperiode gaat.

  • We krijgen ook oog voor Israël, dat weliswaar tijdelijk terzijde gesteld is, maar nog wacht op de vervulling van de beloften aan de vaderen. De Heer Jezus heeft deze beloften zelf bekrachtigd en bevestigd. [3]

  • We raken dan ook meer doordrongen van het historisch karakter van de Bijbel. Sommige mensen zien voorbij aan zijn historisch-profetisch karakter en beschouwen hem vooral als een boek met dogma's en praktische adviezen. De geschiedenis waarover gesproken wordt, is voor hen niets meer dan een verhaal van lang geleden, alleen maar vastgelegd om er ethische en geestelijke lessen uit te halen. Daardoor zijn hele delen van de Bijbel voor deze mensen onbegrijpelijk en onbelangrijk. Ze zien niet dat de Bijbel de geschiedenis beschrijft van het Koninkrijk van God op aarde en dat Israël, ongeacht zijn tijdelijke verschijningsvorm, het door God uitgekozen middelpunt is. Ze missen daardoor ook dat de wederkomst van de Heer het grote feit is waarin de geschriften van Mozes en de profeten, en ook de evangeliën en brieven als in één punt samenkomen. Pas dan zullen de Wet, de geschiedenis en de profetieën en hun blijvende belang ten volle begrepen worden. [4]

Wie overwint, zal ik geven met mij te zitten op mijn troon.

  • De hoop op de terugkomst van de Heer versterkt ons ook in de zekerheid dat Jezus de Messias leeft en gisteren, vandaag en voor altijd dezelfde is. Wat Hij gedaan heeft houden we in herinnering, dat is het voorwerp van ons geloof, we hebben gemeenschap met Hem in zijn liefde, en het uitzien naar zijn terugkeer is onze hoop. Wanneer we volledig op Hem hopen zien we uit naar het moment dat Hij zal terugkomen om ons tot zich te nemen. Wanneer we Hem liefhebben weten we ons leven verborgen in Hem. Wanneer Hij verschijnt zal dat leven worden geopenbaard in heerlijkheid.

    De profetieën over deze tijd zijn over de hele Bijbel verspreid, als een bron van troost en hoop tegenover de profetieën die de gevaren en verdrukkingen van de Gemeente voorzeggen. Daarom moeten we hierover spreken en schrijven. Ze zijn ons niet gegeven om onze nieuwsgierigheid te bevredigen maar om ons geloof te versterken en onze hoop te verlevendigen.
    Hoe troostvol is het om in deze donkere tijd waarin we menige beproeving hebben te doorstaan uit te mogen zien naar de glorietijd waarin alle heilige verlangens vervuld zullen worden.
    Heeft Jezus, de leidsman en voleinder van ons geloof, zelf ook niet vanwege de vreugde die Hem beloofd was het kruis op zich genomen en de schande veracht? Op dezelfde manier wordt de Gemeente bemoedigd met de belofte: “Wie overwint, zal ik geven met mij te zitten op mijn troon.” - Op. 3:21
    Wanneer we onze ogen vaster en geloviger gericht zouden houden op de beloofde kroon, zouden we dan ook niet blijmoediger ons kruis achter Jezus aandragen?

  • Tenslotte: de bede “Uw Koninkrijk kome” herinnert ons aan de vereniging van de Messias met zijn Gemeente. Hij die als Koning regeren zal over Israël in de volken is het hoofd van de Gemeente. Een ieder die in deze bedeling van de Geest in Hem gelooft en in Hem gevonden wordt, is uitverkoren om met Hem in zijn Koninkrijk te regeren. Voor nu is het leven in Hem en het leven door het geloof uit Hem ons buitengewoon groot voorrecht en de basis van onze toekomstige zaligheid.

Bijlage 1:

De ontwikkeling van het denken over het Koninkrijk van God


Verwaarlozing van Mozes en de profeten

Dat christenen over het koninkrijk van God zoveel van mening verschillen is niet omdat de Schrift daarover onduidelijk is. De komst van de Messias in heerlijkheid en Zijn Koninkrijk krijgt misschien wel de belangrijkste plaats in het geïnspireerde Woord, meer nog dan het fundamentele leerstuk van de rechtvaardigmaking door het geloof. Maar Augustinus zei al: “Hoewel de Schrift nooit zwijgt, wordt zij niet altijd beluisterd.”

De verklaringen van de Schrift hierover zijn ook niet vaag. Zeker, er is veel onduidelijk in de profetie met betrekking tot de details en de chronologische volgorde van de gebeurtenissen. Soms is het zelfs onmogelijk om ons voor te stellen hoe de voorzegde feiten tot stand zullen komen. We kunnen dan alleen door het geloof rust vinden, in de zekerheid dat God, voor wie alle dingen mogelijk zijn, in Zijn wijsheid en macht ervoor zal zorgen dat Zijn woord vervuld wordt. Maar de contouren van de profetische vergezichten zijn verre van onduidelijk. Geen waarheid wordt duidelijker onderwezen dan dat de beloften aan Abraham, Izak en Jacob, hernieuwd aan David, bevestigd door de profeten en uiteindelijk door de Heer Jezus zelf, nog vervuld moeten worden op aarde. Evenzo wordt geleerd dat Israël niet slechts een type is van de Gemeente maar dat het een toekomst heeft waarin het een centrale positie hier op aarde zal innemen.

Maar als de Schrift hierover zo duidelijk is, vanwaar dan al die strijdige opvattingen onder christenen? En waarom geeft het uitzicht op de tweede komst van de Messias zo’n heftige oppositie binnen de kerken? Helaas ontbreekt de ruimte voor een volledig antwoord maar kort gezegd komt de onkunde en dwaling met betrekking tot dit belangrijke onderwerp vooral voort uit de jammerlijke verwaarlozing van een grondige studie van Mozes en de profeten. Daarbij komt dat de waarschuwing van Paulus in Rom. 11:25 en 26 in de wind geslagen wordt, waar hij de heidenen wijst op het gevaar wanneer zij de plaats van Israël en het karakter van de huidige bedeling vergeten.

Veranderende visie op Jezus’ wederkomst

De eerste vier eeuwen hielden vrijwel alle gelovigen vast aan de leer dat de Messias zou terugkomen om zijn Koninkrijk te stichten. Deze hoop was hun grote vreugde. Ze waren ervan overtuigd dat ze niet tot deze wereld behoorden en wachtten op hun afwezige Heer. De martelaren leden en stierven in het vreugdevolle uitzicht op de belofte voor degenen die overwinnen en zagen uit naar de heerlijkheid van het komend Koninkrijk. De meeste christenen van de tweede eeuw leefden in de overtuiging dat de Messias 1000 jaar over de aarde regeren zou. Tertullianus (ca. 160-230) noemt het de gangbare leer van de kerk. Maar toen in later eeuwen de kerk uit de verdrukking opklom tot wereldse macht en rust vergat ze dat in deze bedeling de gelovigen in de Messias maar een kleine kudde vormen en als enige roeping hebben te getuigen, te lijden en te wachten. Ze vergat ook dat hun enige wapens geestelijk zijn, en dat ze als enige vaste burcht de belofte van de Messias hebben, en als enige heerlijkheid de verborgen inwoning van de Geest.

Een oppermachtige of een lijdende kerk

Toen het niet-Joodse element de gemeente binnendrong verdween het Schriftuurlijke, Joodse, element. In plaats van uit te zien naar de komende Messias, verheugde de kerk zich in haar macht en in de erkenning en steun van de wereld.

De ware christelijke kerk is een weduwe, arm en ellendig, vertrouwend op haar Heer en uitziend naar Zijn komst. Maar de valse kerk is een koningin; dankbaar voor haar welvaart beroemt ze zich op haar macht en glorie.

De ware kerk schijnt, afgescheiden van de wereld, als een licht in een duistere plaats. De valse kerk verheugt zich over haar groeiende omvang en populariteit, die alle naties en culturen omvat. De leer van de tweede komst van de Messias zou nooit verkondigd kunnen worden in een kerk die in haar diepste wezen een vermenging is mét het Koninkrijk.

De onvolledige Hervorming

Met de Hervorming brak een periode aan van terugkeer naar de Bijbelse leer van het geloof maar niet naar de Bijbelse leer van de komst van de Messias in heerlijkheid. De hervormers hadden geen licht over het historisch karakter van de Bijbel. Het dogmatisch aspect eiste al hun aandacht op. Het vraagstuk van de persoonlijke verlossing was hun alles overheersende onderwerp. Maar de positie van de Gemeente in de wereldgeschiedenis, de verhouding van de Gemeente tot Israël, en het komend Koninkrijk waren nauwelijks in beeld. [5]

Dat is niet zo vreemd. Bij de bestudering van de kerkgeschiedenis valt op hoeveel belangrijke waarheden eeuwenlang een sluimerend bestaan leidden, ondanks het feit dat deze duidelijk in de Schrift geopenbaard waren.

Zo was de leer van de rechtvaardigmaking door het geloof en uit genade alleen eeuwenlang onbekend en ongepredikt. En de leer van de Heilige Geest en Zijn werk in de bekering en inwoning in het hart van de gelovige, was lange tijd terra incognita, zelfs na de reformatie. Datzelfde gold voor de leer van de tweede komst van de Messias. Maar sinds de geleerde Bengel (1687-1752) en zijn volgelingen is er over deze belangrijke en centrale waarheid een nieuw licht opgegaan.

Bijlage 2:

Het profetisch woord

In het algemeen vindt men de profetieën in de Bijbel duister. Maar de Bijbel zelf spreekt daar juist heel anders over. Volgens haar is onze huidige wéreld een duistere plaats en heeft God ons in Zijn genade het profetisch woord gegeven als een licht op ons pad en een lamp voor onze voet. Daardoor kunnen we goed zien hoe we zelf zijn en worden de ons omringende gebeurtenissen helder verlicht. Dit licht is onze enige veiligheid, totdat de Morgenster opkomt en de Verlosser terugkeert. Het profetisch woord is ons namelijk gegeven om Gods wil te begrijpen en niet gelijkvormig te worden aan de wereld, voor wie die dag zal komen als een dief in de nacht. “Gelukkig is degene die leest en zijn zij die de woorden van de profetie horen” - Op. 1:3.

Profetieën letterlijk of geestelijk bedoeld?

Laten we toch ook díe Bijbelgedeelten letterlijk nemen zodat we daarmee vertrouwd raken en de gedachten van de Heere leren kennen en ons niet alleen oefenen in de geloofswaarheden betreffende ons behoud.

Hoe gemakkelijk had men niet vóór Jezus’ eerste komst kunnen denken dat alleen de geestelijke aspecten van het beeld van de Messias en zijn Koninkrijk de onderwerpen van de geïnspireerde profetie waren en dat de uiterlijke, minutieus beschreven details alleen maar bedoeld waren als symbolische of figuurlijke omlijsting en verfraaiing van dat beeld. Vier voorbeelden van profetieën die laten zien hoe letterlijk  en tot in de kleinste details deze vervuld werden bij Jezus’ eerste komst.

  • Bileam zei: “Er zal een ster uit Jacob voortkomen, er zal een scepter uit Israël opkomen” - Numeri 24:17.
    Het beeld dat hij voor de Messias gebruikt is dat van een ster. Maar in de vervulling van deze profetie is er werkelijk sprake van een ster die de wijzen de weg naar Bethlehem wijst.
  • Jeremia (31:15) voorspelt: “Er is een stem gehoord in Rama, een rouwklacht, een zeer bitter geween: Rachel weent over haar kinderen. Zij weigert zich te laten troosten.”
    In deze woorden beschrijft de profeet de nationale droefheid over de verwoesting van het land. Maar ze werden ook letterlijk vervuld toen Herodes alle jongens van twee jaar oud en jonger liet doden. - Mattheus 2:16-18 
  • Zacharia (9:9) schrijft: Verheug u dochter van Jeruzalem! Zie, uw Koning zal tot u komen, nederig, en rijdend op een ezel, op een ezelsveulen, het jong van een ezelin.
    Ook deze profetie kreeg een letterlijke vervulling, tot in het kleinste detail.
  • Psalm 22:19 spreekt over Jezus’ kleding en over de verdeling ervan door te loten. En ook dit werd tot in de kleinste bijzonderheden letterlijk vervuld (Matth. 27:35 e.a.).
    Hoe eenvoudig is het om - met deze voorbeelden voor ogen - te geloven in de letterlijke vervulling van de profetieën die nog niet vervuld zijn!

Uit: A. Saphir, Het gebed des Heren. Ingekort en hertaald door de redactie van het maandblad Hadderech.

[1] Ez. 34:24, Jer. 30:9, Hos. 3:5

[2] Saphir schreef dit in 1869 (red.)!

[3] Lucas 1:54-55,  68-75; Romeinen 15:7-9

[4] Zie ook bijlage 2: ‘Het profetisch woord’

[5] In Engeland lag dat anders. Over de geleerden die in 1643 in Westminster bijeenkwam om de belijdenisgeschriften op te stellen, schreef de voorzitter Robert Baillie: “De meeste voormannen, hier vergaderd, zijn uitgesproken chiliasten.”

[6] Rama was een stad in Judea, ongeveer vijf mijl ten noorden van Jeruzalem.

 

Adolph Saphir (1831-1891)                                                

Adolph Saphir werd geboren in Boedapest (Hongarije), in een Joods gezin. Als de jongste zoon was hij de eerste[7] die openlijk zijn geloof in Jezus beleed, twaalf jaar oud. De consternatie in het gezin was groot en al snel vertelden sommige Joden dat de Heilige Geest op de zoon van Saphir was gevallen en dat hij de Schrift verklaarde zoals zij nooit tevoren gehoord hadden.

De jonge Adolph vertrok om theologie te studeren in Schotland en Berlijn. Op 23-jarige leeftijd werd hij predikant in Edinburgh en in Glasgow en Hamburg werkte hij als zendeling onder de Joden. Daarna diende hij een aantal Engelse gemeenten.

Adolph Saphir kreeg vooral bekendheid door zijn boeken. Een van de bekendste is ‘Christ and the Scripture’ . Ook schreef hij een verklaring over het Onze Vader en een commentaar op de brief aan de Hebreeën.

M.R. Darby schreef in zijn boek The emergence of the Hebrew Christian movement in Nineteenth-Century Britain: Saphirs bezorgdheid en liefde voor Israël kwamen niet alleen voort uit natuurlijke of vaderlandlievende gevoelens. Zij waren de uitkomst van zijn diep inzicht in het plan en het doel van God in relatie tot de hele wereld, met Israël als centrum. Ook was hij ervan overtuigd dat de kerk, door het negeren van Israël, het gevaar liep om steeds verder af te drijven van de Bijbelse denkbeelden en tenslotte van het geloof in de Bijbel zelf als de boodschap van de zelfopenbaring van de God van Israël.’

Saphir verlangde met zijn gehele hart naar het nationale heil van het oude bondsvolk. Volgens hem heeft God niet alleen een speciale liefde tot het Joodse volk vanwege Zijn verbond met de vaderen, maar die liefde dient een doel dat ver buiten ons begrip ligt. Daarover schrijft Saphir: “Dit is het einde en het doel van alle dingen; heel de geschiedenis van de wereld en al de openbaringen van Gods liefde en macht zijn tot verheerlijking van Zijn heerlijkheid en genade, dat Zijn Naam zal worden verheerlijkt en dat Zijn heerschappij zal worden erkend en aanbeden. En als het Joodse volk hersteld zal zijn, zal wereldwijd zichtbaar worden dat het heil van de Heere is; dat Hij genadig is wie Hij genadig zal zijn; dat menselijke ontrouw het doel van Zijn liefde en het besluit van Zijn wil niet kan veranderen, en dat Hij het is die verlossing, vergeving, vernieuwing, sterkte en heerlijkheid aan Zijn uitverkoren volk geeft.”

 [7] Later zouden ook de andere gezinsleden tot geloof in Jezus komen.