Marjorie W. Eberlé-Gotlib 

Israël was vóór alles bestemd het volk van de geschiedenis te zijn.
Het oude testament, Tenach, is de enige uitzondering op al de chauvinistische onwaarachtigheid van de andere volkeren in deze wereld.
De waarheidlievendheid van Tenach gaat die van alle historische literatuur te boven.

 

Het is het zuiverste en nauwkeurigste van alle historische bronnen. Niet alleen dat het alle rampen en nederlagen door Israël geleden getrouw optekent, maar waar vind je een historisch verslag dat de zonden van het volk zo streng, niets verschonend opsomt en kritiseert? 
Met een weergave, zo volkomen vrij van nationale trots en eigengerechtigheid, dat zij de bijl legt aan de wortel van alle aanmatiging en zelfverheffing.

Er bestaat geen volkshistorie waar letterlijk op iedere bladzijde verkondigd wordt:
“Wij zijn een hardnekkig en tegensprekend volk, en dat wij nog zijn wie we zijn is alleen te danken aan Gods lankmoedigheid en genade”.

Het werd de Joden als een dure plicht opgelegd om de geschiedenis voortdurend voor ogen te houden en de herinnering aan het verleden trouw te bewaren. De gedachtenis aan de wondervolle leiding van God moest van geslacht tot geslacht door het joodse volk levend gehouden worden. De jaarlijkse feesten, de wekelijks terugkerende sjabatten, de namen van God, deze alle hielden de feiten van hun merkwaardige geschiedenis voor hun geest levend en zetten een stempel op hun wezen. De kinderen werden aangemoedigd om vragen te stellen, zowel met betrekking tot de feiten als tot de gedenktekens en de instellingen; dat lezen we bijvoorbeeld in Ex. 13:8 en 14, Gen. 18:19 en Jozua 4: 4-7. Het hele boek Deuteronomium is één terugblik op het verleden, o.a. Deut.32:7: “Gedenk aan de dagen van weleer, let op de jaren van geslacht na geslacht; vraag uw vader, dat hij het u meedele, uw oudsten, dat zij het u zeggen”.

Ook menige psalm bevat een korte schets van de joodse historie vanaf Abraham tot David, die God van achter de schapen riep om koning over Israël te zijn. Alle profeten waren zich voortdurend bewust van Israëls verleden (Jozua 23:1-6). Maar niet alleen het oude testament tekent ons de geheel unieke karaktertrek van Israël als volk.
Ook het nieuwe testament vertelt ons dat ze beseffen dat hun verleden verbonden is met een glorierijke toekomst, waarvan de geboorte, dood, opwekking en hemelvaart van de Messias het keerpunt is in Israëls geschiedenis.
Vandaar dat Mattheüs zijn evangelie begint met een overzicht van de joodse historie van Abraham tot David, van David tot de Babylonische ballingschap en van de Babylonische ballingschap tot Maria.
De lofzangen van Zacharias, Maria en Simeon dragen een historisch karakter en alle toespraken van Paulus en Petrus in het boek Handelingen zijn historisch en niet leerstellig!

Het is moeilijk voor mensen van vandaag om zich dat historische en nationale karakter van de apostolische prediking, die de apostelen zo veel jaren geleden tot Israël richtten, ten volle in te denken.
Terecht mediteren de gelovigen onder ons, als ze tenminste bijbels bezig zijn, over de liefde en de genade van God en de Messias en over de inwoning van de Heilige Geest in ons hart. Maar er dreigt gevaar dat men al deze abstracte, niet beetpakbare, niet zichtbare leerstellingen in de plaats gaat stellen van de werkelijkheid en de historische gedachtengang van de bijbel. Immers, de hoofdelementen die ons verkondigd worden zijn:
De verwachting van de wederkomst van de Messias en het vestigen van zijn koninkrijk.
Dit is het keerpunt geworden in onze geschiedenis.

Jezus heeft in zijn rede over de laatste dingen in Mattheüs 24 voorzegd hoe de geschiedenis na zijn eerste komst op aarde zal verlopen en dat zijn onheilspellende woorden. Maar Paulus mocht ons in 1 Thess.4:17 aanzeggen dat, als wij Jezus’ woorden hoorden en God geloofden die Hem gezonden heeft, Hij ons zal komen ophalen, om dan voor altijd bij Hem te zijn. Het is een misvatting te denken dat deze aarde totaal vernietigd zal worden, waarna er een beeldschone paradijselijke nieuwe wereld uit de hemel zal komen vallen. Neen, onze Koning Jesjoea zal op deze aarde gaan heersen tot Hij al Israëls vijanden, die ook de zijne zijn, als een voetenbankje onder zijn voeten heeft gelegd.
Er zal door Hem nog strijd worden geleverd tegen machten en krachten en zijn laatste overwinning zal over de dood zijn. Daarna, als alles aan onze Koning Jesjoea zal zijn onderworpen, is zijn bemiddelende taak volbracht en dan zal Hij zichzelf aan de Eeuwige onderwerpen, opdat God zij alles in allen.

Wij leven nu 2000 jaar later en Israël is weer en is nog steeds het slachtoffer van verdrukking, terwijl in de wereld algemeen wordt gedacht dat o.a. alleen ‘de vrede van Oslo’ de zaak nog kan redden. Op de profetieën wordt geen acht geslagen en de bijbel mag niet als bewijs daarvoor aangehaald worden, terwijl nu juist de bijbel zo duidelijk is!
Wij lezen daarvoor het begin van de bekende Psalm 2:

“Waarom woelen de volken en zinnen de natiën op ijdelheid? De koningen der aarde scharen zich in slagorde en de machthebbers spannen samen tegen de Heer en zijn gezalfde, zijn Messias. Laat ons hun banden verscheuren en hun touwen van ons werpen! Die in de hemel zetelt lacht; de Heer spot met hen. Dan spreekt Hij tot hen in zijn toorn en verschrikt hen in zijn gramschap. Ik heb immers mijn koning gesteld over Sion, mijn heilige berg”.

Het is nuttig om ons nog eens de details van die ‘vrede van Oslo’ voor de geest te halen.
De zogenaamde Oslo-Akkoorden werden in september 1993 ondertekend door Jasser Arafat, premier Simon Peres, die toen leider was van de Arbeidpartij, en later opgevolgd werd door Jitschak Rabin. Deze drie  kregen daarvoor in 1994 de Nobelprijs van de vrede! Maar van alle goede intenties van die akkoorden bleef niets over. Satan, de grote verwarrer, probeerde dit op alle mogelijke manieren te verhinderen. Nu hebben de Verenigde Naties een nieuw zwaargewicht, de voormalige premier van Engeland, Tony Blair, aangesteld als hoofd van de Verenigde Naties om die vrede te bespoedigen. Toch is de bijbel heel duidelijk over die ‘verenigde naties’; we citeren nog even Psalm 2:

“Waarom woelen de volken en zinnen de (verenigde) naties op ijdelheid?
Laten wij ons oog gericht blijven houden op God. Net als Henoch leven wij in een goddeloos tijdperk, maar Henoch bleef op God vertrouwen en werd uit de chaos gered en opgenomen vóórdat de zondvloed de wereld vernietigde, zoals we lezen in Hebreeën 11:5.

Wij blijven onze Messias verwachten, die ons beloofd heeft dat Hij hetzelfde met ons zal doen als Hij met Henoch deed:

“Uw hart worde niet ontroerd, gij gelooft in God, gelooft ook in Mij. In het huis mijns Vaders zijn vele woningen – anders zou Ik het U gezegd hebben – want Ik ga heen om u plaats te bereiden; en wanneer Ik heengegaan ben en u plaats bereid heb, kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat ook gij zijn moogt waar Ik ben” (Joh.14:1-3).

Laten wij de hemelse Vader danken dat Hij onze ogen heeft geopend voor Zijn geschiedenis.

Dit artikel verscheen eerder in het maandblad Hadderech.