Thea Ornstein

Ex. 16:1-5. Na 400 jaar slavernij kreeg het volk Israël, op weg naar het beloofde land, 40 jaar lang iedere morgen brood uit de hemel: manna. Wat was manna? Het was wit als korianderzaad en had de basissmaak van gebakken koek met honing. Ieder kon er een omer van nemen, dat is twee kg. Een noordenwind maakte `s ochtends eerst de woestijngrond schoon waarna het manna neerdaalde. Met regen werd het schoongewassen. Dauw diende als tafel voor het manna. Een tweede laag dauw fungeerde als bescherming tegen ongedierte en insecten.

De smaak was zoals men het wenste, ieder lustte het, het was lekker. Ook had het een heerlijke geur en werd het als parfum gebruikt. Aanvankelijk was het een soort astronautenvoedsel, het lichaam nam het brood helemaal op en produceerde geen uitwerpselen. Later, toen de Joden toch klaagden over het manna werd het gewoon voedsel.

 

Het moest wel dagelijks worden ingezameld; er staat duidelijk: “de Heer gebiedt”. En er moest maar voor één dag worden ingezameld, behalve op de zesde dag, dan moest het voor twee dagen gebeuren in verband met de sjabbat. Zo werden dagelijks de harten op God gericht, in afhankelijkheid van Hem.

Bijzonder was dat, wanneer er te weinig verzameld was, het toch genoeg was en als er te veel ingezameld was bleek het óók genoeg te zijn. God weet blijkbaar precies wat we nodig hebben, Hij geeft naar ieders behoefte. Want als er toch voor twee dagen was ingezameld bleek het de volgende dag bedorven en stonk het. Ook staat er dat je het niet voor jezelf mocht houden maar dat je het ook met je huisgenoten moest delen en met degenen die je tegenkwam.

 

Het manna was ook een soort religieuze graadmeter: de vrome Joden kregen het in hun tent, de minder vrome Joden moesten het van ver halen.

Maar hoe kwam het dat de Joden toch gingen klagen over het manna? Ze voelden zich onzeker omdat ze afhankelijk waren van Boven en ondanks de gewenste smaak zag het er toch eentonig uit. Men wilde gevarieerder voedsel.

Wonderbaarlijk hoe God zijn volk 40 jaar van voedsel heeft voorzien in de woestijn. Niemand hoefde zich zorgen te maken over zijn levensonderhoud en kon zodoende zijn hele leven wijden aan het dienen van God. Men leerde hierdoor in het hele bestaan volkomen afhankelijk te zijn van Hem.

Er zijn sceptici die het verhaal van het manna niet geloven. Maar hoe verklaren ze dan dat dit talrijke volk 40 jaar gevoed werd in de woestijn, waar weinig water en voedsel is?

Later werd er een kruikje manna in de tempel bewaard. Toen de tempel werd vernietigd werd het verborgen, samen met de heilige ark en de zalfolie. Volgens een joodse uitleg zal de profeet Elia in de Messiaanse tijd deze dingen weer terugbrengen en zal dit weer het voedsel zijn voor de heiligen. Manna is dan alleen geestelijk voedsel, want bij de komst van de Messias zal er immers geen honger meer zijn.

 

Geestelijk voedsel

In het gebed houden de Joden de verwondering voortdurend levend. Verwondering is de bron van het gebed! Elke dag maakt de mens wonderen mee. Alle alledaagse handelingen worden als het goed is beleefd als geestelijke avonturen. Voor de wijsgeer is verwondering het voorspel tot kennis en houdt de verwondering op zodra het verschijnsel verklaard is. Maar in Psalm 118:23 staat: “het is wonderlijk in onze ogen, van de Eeuwige is dit geschied.”

In het Onze Vader leert de Messias ons bidden: “Geef ons heden ons dagelijks brood”; dat is de hoeveelheid die wij die dag nodig hebben. Net als vroeger bij het manna. We kunnen niet zonder. En er staat: ons. Niet mij alleen maar ál Gods kinderen op aarde. Zij zijn immers naar het lichaam onze broeders en zusters op aarde. En heden betekent: nu, vandaag. Net zoals vroeger het manna iedere dag opnieuw kwam.

In Johannes 16:30-35 zegt de Messias dat Híj het brood des levens is. En in vers 48 en 49: “Uw vaderen hebben in de woestijn het manna gegeten en zijn gestorven; dit is het brood dat uit de hemel nederdaalt, opdat wie ervan eet niet sterve, maar wie dit brood eet zal in eeuwigheid niet sterven. De Messias is ons manna voor iedere dag. Hij is goedgeefs, geeft gul en royaal. Hij weet precies wat we nodig hebben, het is niet te veel of te weinig. Daar zorgt Hij voor, iedere nieuwe dag.

 

Wonderlijk, Hij, die zich ‘het brood des levens` noemt is geboren in Bethlehem, het ‘broodhuis`. Hij geeft aan zijn tafel brood aan allen die tot Hem komen. Een wonderbare spijziging! Zo staat de grote zoon van Israël, de Messias, ook als Behouder des levens te midden van de volkeren. Hij geeft het levenbrengende brood ook aan hen die komen uit alle tongen en talen, stammen en natiën. Bij Zijn tweede komst zullen ook Zijn volksgenoten komen en deelnemen aan de maaltijd.

Zoals Jozef, die zijn familie redde van de hongerdood en de behouder des levens genoemd wordt, zal ook de verrezen Messias zich aan zijn bloedeigen volk openbaren en zeggen: “Ik ben Jezus, uw broeder”. Met elkaar hopen we op en zien we uit naar dit feest van hereniging.

Maar tot zolang leven we met elkaar van het manna, dat we ieder dag voldoende krijgen. Bemoediging, kracht, troost en zijn nabijheid in voor- en tegenspoed. Voor ieder van ons persoonlijk en ook voor ons als vereniging.

Dat we zo met elkaar ons nieuwe verenigingsjaar mogen ingaan, in afhankelijkheid van en vertrouwen op onze hemelse Vader, die weet wat we nodig hebben, elke dag opnieuw.

Het bovenstaande werd door onze voorzitter uitgesproken tijdens de Algemene Ledenvergadering op 19 november.