Lini Akker-de Leeuw

Ik werd geboren in Winterswijk in 1918. Vanwege mijn Joods-zijn moest ik in 1942 onderduiken. Mijn eerste adres was in Winterswijk. Daar moest ik na een paar maanden weg omdat de mensen me niet langer durfden te houden.

Op een avond werd ik opgehaald door dominee Slomp. Met de fiets gingen we naar zijn pastorie in Heemse. Onderweg werden we gecontroleerd door een politieman die vast goed was. Ik had namelijk een vals persoonsbewijs van een “kostuumnaaister uit Amsterdam”, een vreemde combinatie met een dominee uit Heemse in het holst van de nacht.

Het was een gevaarlijke onderduikplaats. En bij elke dreiging van een huiszoeking moest ik naar de kerkzolder waar de kerkklokken hingen en elk uur angstaanjagend sloegen.
Bij de familie Slomp werkte Bertha van Faassen die koerierster was. Op een dag waarschuwde ze me dat het te gevaarlijk werd omdat de SS op de dominee jaagde. Een oom en tante van Bertha, Arend en Diene van Faassen in Lutte aan de Dedemsvaart wilden me wel hebben. Het waren christenen en ze voelden het als hun plicht me te verbergen.
Een broer van meneer Van Faassen had een groentezaak waar hij houten plankjes verkocht die ik had beschilderd met Bijbelteksten. Ze verkochten goed omdat hij erbij vertelde dat ze geschilderd waren door een onderduiker.
De Van Faassens kregen ook vier kinderen uit Rotterdam die daar vanwege de honger niet langer konden blijven. Eén van die kinderen, met wie ik het bed deelde, had tuberculose. Na de oorlog kreeg ik ook tuberculose, waarschijnlijk van dit kind.
We dachten altijd dat de buren niet van mijn aanwezigheid wisten. Maar na de oorlog hoorden we dat hun kinderen speelden dat ze ook een onderduiker hadden.

Toen Nederland bevrijd was maakte oom Arend een kar voor mijn bezittingen. Met deze kar achter een fiets met houten banden ging ik terug naar Winterswijk, een afstand van ongeveer 80 km.
De vriendschap met de families Slomp en Van Faassen bleef bestaan. Iedere verjaardag stuurde tante Diene een grote doos met kniepertjes, die ze speciaal voor mij had gemaakt en op matses lijken.

Naschrift redactie Racheline leerde de Messias kennen tijdens haar onderduik, net als Hartog Akker met wie ze in 1953 trouwde. Ze hadden elkaar ontmoet bij Hadderech.
In 2014 kregen ds. en mevrouw Slomp een Yad Vashemonderscheiding voor de hulp aan Racheline.
Onderstaand een tv-interview met haar en dr. Jan Slomp:

Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van mei 2022