Albert en Esther Knoester

Albert en Igor raakten verleden week in gesprek voor ons huis met Y. (de rabbi die eerder bij ons thuis is geweest). “Ben jij ook een christen?” vroeg hij. Igor: “Ik ben geen christen in de zin zoals u erover denkt. Mijn moeder was een Jood, mijn oma was een Jood en mijn overgrootmoeder was een Jood”. De Rabbijn: “Ja, dan ben je Jood”. “Maar….”, vervolgde Igor, “dat is niet het hele verhaal. Als Jood geloof ik ook dat Jezus de beloofde Messias is”. De Rabbijn: “Maar wat jullie doen is afgodendienst”. En bij het woordje afgodendienst maakt hij met zijn twee armen de vorm van een kruis. Het gesprek ging verder over wat er in de Bijbel wordt verstaan over afgodendienst. De laatste woorden van de Rabbijn in dit gesprek waren: “Zie je dit grijze slot? Welke kleur heeft dit? Grijs. Kan dit slot veranderen in goud?

Nee. Zo zal ik mij ook nooit laten veranderen in een christen. Al geef je me 10 miljoen dollar, ik word nooit een christen!”

En ja, dan kunnen we alleen maar glimlachen. Saulus onderweg naar Damascus, om daar gelovigen in de Here Jezus te vervolgen, dacht er waarschijnlijk net zo over. Eén ontmoeting met Jezus was genoeg om hem te veranderen van een vervolger in een volgeling! En dit is gebeurd met zoveel Joden. Waarom zou dat niet met onze vriend kunnen gebeuren?

Inloophuis

Er was een jongen die vaak langs het inloophuis liep. Een maand geleden kwam hij voor het eerst binnen. Hij zei: “Ik heb zoveel slechte dingen over jullie gehoord, dat ik eigenlijk niet binnen durfde te komen al die tijd. Maar ik besloot uiteindelijk om me niet meer hierdoor te laten beïnvloeden en de stoute schoenen aan te trekken en naar binnen te gaan.

Wat ben ik blij dat ik dát gedaan heb. Want, als ik dat niet gedaan had, had ik deze plaats en jullie nooit leren kennen. Wat een atmosfeer heerst hier! Wat een lieve mensen zijn jullie”. Nu komt hij bijna elke dag. Laatst zei hij: “Met deze plaats heb ik weer licht in mijn leven

gekregen”. Mooi hè!

Ook steeds meer groepen uit Nederland vinden hun weg naar het inloophuis. De mensen in Dimona waren niet zo gewend aan toeristen. Terwijl een groep uit Nederland binnen was, kwam G. binnen, een Holocaustoverlevende die wij al twee jaar kennen en na de Tweede Wereldoorlog uit Roemenië naar Israël is gekomen. Hij heeft geen familie meer. Hij noemt ons zijn broer en zus en kust ons telkens weer, zo blij is hij met ons. De groep zong voor hem Psalm 42:1 en 5, in de oude Psalmberijming: ”… en mijn hart, wat mij moogt treffen, tot de God mijns levens heffen”. Hij was zichtbaar geroerd. Na de Psalm konden we hem ook even kort uitleggen wat we gezongen hadden.

Het Woord

Eén van de winkeleigenaren bij ons in de buurt had zijn vrouw verloren. Hij weet dat wij christenen zijn. En regelmatig hebben we het over geloofszaken. Hij vertelt ons dingen die hij bij zijn geloofsgenoten niet kwijt kan. Op een gegeven moment zei hij: ”Ik heb zoveel vragen, en ik ben eigenlijk boos op God”. We konden met hem spreken, over de vragen waar ook veel Psalmdichters mee zaten en worstelden. De waarom-vragen van het leven. Dit zijn ontmoetingen waarin we ervaren wat een voorrecht het is om Joodse mensen vanuit het Woord te bemoedigen! Daar staat immers geschreven over dé Hoop van Israël, hun Messias Jesjoea, die wij uit genade mogen kennen! Dat maakt ons nederig en klein!

Uit: nieuwsbrief mei 2019. Albert en Esther Knoester zijn door de CAMA-zending in 2008 vanuit Vlaardingen uitgezonden naar Israël. Na veel tegenwerking zijn ze in het winkelcentrum van Dimona enkele jaren geleden gestart met een inloophuis.

Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van april 2019