Dr. P.A. Siebesma

Wanneer je de theologische opvattingen van Messiasbelijdende Joden bestudeert valt op hoe divers deze zijn. Dé Messiaans-Joodse theologie bestaat niet. Nu is dat voor een beweging die in haar huidige vorm nog maar nauwelijks veertig jaar bestaat ook niet zo verwonderlijk. Bovendien maakt het verschil of men in de Joodse staat Israël woont, in de Verenigde Staten met grote Joodse gemeen­schappen of in Europa, waar Joden een minieme minderheid vormen.

Illustratief zijn de verschillende benaderingen van de Thora. Veel Messiasbelijdende Joden, zowel in Israël als daarbuiten, hangen de klassiek evangelische visie op de wet aan. De Thora is vervuld in Christus en we hoeven (en kunnen) ons niet meer aan de wet te houden. Bovendien heeft de Messias de scheidsmuur tussen Joden en niet-Joden afgebroken (Ef. 2:14).

Het is niet toevallig dat uitgesproken vertegenwoordi­gers van deze opvatting (Baruch Maoz, Gershon Nerel en Arnold Fruchtenbaum) Israëli’s zijn of in Israël hebben gewoond. In Israël vormen de orthodoxe Joden een minderheid en de meeste Israëli’s zijn seculier. De Joodse identiteit wordt hier niet bepaald door de godsdienst, maar door een gemeenschappelijke nationaliteit en geschiedenis, en door culturele en maatschappelijke gebruiken. Vandaar dat Gershon Nerel benadrukt dat Messias­belijdende Joden zich wel aan bepaalde Joodse gewoonten mógen houden, zoals het besnijden van de zoons, de voedselwetten, het samenkomen op sabbat of het vieren van de feesten, maar niet vanwege religieuze redenen, maar als onderdeel van de Israëlische cultuur. Men is hierin geheel vrij, want deze gebruiken hebben geen theologische betekenis in zich zelf.

In veel Messiaanse gemeenten buiten Israël wordt het houden aan de Thora wel positief geduid. David Stern stelt dat de Thora ook onder het Nieuwe Verbond voor zowel Joodse als niet-Joodse gelovigen van belang is. Maar bij de uitleg hiervan is niet de rabbijnse mondelinge wetgeving van belang, maar het Nieuwe Testament (met name Handelingen). Er is hierbij verschil tussen Joden en niet-Joden. Niet-Joden hoeven zich slechts aan de geboden te houden, zoals vastgesteld op het apostelconvent (Hand. 15).

Weer anderen benadrukken dat Messiasbelijdende Joden zich op dezelfde wijze aan de Thora dienen te houden als orthodoxe of conservatieve Joden (een liberale stroming in de Verenigde Staten). Het motief hiervoor is dankbaarheid en gehoor­zaamheid aan God, die de Joodse gemeenschap eeuwenlang voor aanvallen van buitenaf heeft beschermd door de haag van de Thora. De meest verregaande benadering is die van de complete vereenzelviging met het (ultra)orthodoxe Jodendom.

De Joodse traditie is door God gegeven en geïnspi­reerd als een middel om het Joodse volk door de geschiedenis heen te bewaren. Je mag daarom van buiten af er geen kritiek op uitoefenen, tenzij je er zelf deel van uitmaakt.

Wat mij opvalt (en ook dat is niet verbazingwekkend), dat niet alleen zuiver theologische motieven een rol spelen, maar vooral de vraag naar de eigen Joods-christelijke identiteit. Hoe kun je én Jood zijn én Christus belijden?

Bron: Richard Harvey, Mapping Messianic Jewish Theology, Paternoster, Carlisle 2009.

Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van maart 2019