Dr. Eppo Bruins

Het is Pesach. Dit jaar valt Paaszondag in de week van Pesach. Dat is mooi, want het zijn twee feesten met een gemeenschappelijke oorsprong. Feesten van bevrijding. Het is belangrijk om feesten te vieren, want feesten helpen het gedenken van je gezamenlijke geschiedenis en het vieren van en hoop hebben voor je gezamenlijke toekomst.

Vandaag wil ik het met u hebben over de vraag hoe onze toekomst eruit ziet. Als we willen nadenken over hoe het Koninkrijk van God eruit zal zien, ontkomen we er niet aan ons te verdiepen in de Joodse Messiasverwachting. Hoe zag de Messiasverwachting er uit voor de Joden aan het begin van onze jaartelling en daarna? Want als velen deze Messias niet accepteerden, wat verwachtten zij dan? En wat mogen wíj verwachten voor wat wij Zijn wederkomst noemen?

Waarom wezen veel Joden Jesjoea als Messias af?

In het Johannes-evangelie (6:42) lezen we dat de mensen zich afvragen “Is Hij niet Jezus, de zoon van Jozef, van wie wij de vader en moeder kennen?”
Het was en is algemeen bekend onder de Joden dat de Messias van onbekende afkomst zal zijn. Het is een geheim wie hij is en wanneer hij zal verschijnen. Hoe kon Jesjoea dan de Messias zijn, want iedereen kende toch zijn ouders?
Dat idee, dat de Messias verschijnt zonder dat men weet waar hij vandaan komt, is al heel oud en staat o.a. in het boek Henoch [1] (1 Henoch 46:1-3):

“En daar zag ik de Oude der Dagen, wiens hoofd was wit als wol. En bij Hem was een ander, wiens gelaat het uiterlijk van een mens had. En zijn gezicht was vol van goedgunstigheid, zoals dat van de heilige engelen. En ik vroeg aan de engel die mij begeleidde en die mij alle verborgen dingen toonde, aangaande die Zoon des mensen; wie hij was, waar hij vandaan kwam en waarom hij de Oude der Dagen vergezelde.”

Een andere belangrijke reden voor de Joden om Jesjoea als Messias af te wijzen, is natuurlijk dat hij niet zichtbaar het koningschap over Judea of over heel Israël claimde. De spectaculaire gebeurtenissen van de eindtijd, het herstel van volk, land en tempel bleven uit. En de apocalyptische visioenen van de Joodse profeten beloven nogal wat.

Zo beschrijft Ezechiël de toekomstige tempel vanwaar uit een rivier stroomt (Ez. 47:1). Deze stroom wordt steeds dieper en Ezechiël profeteert dat de woestijn en de zoute, dode zee zullen bloeien. Door deze rivier van levend water, wordt de dorre woestijn een plek van leven en herstel (Ez. 47:7-12). Dit zijn beelden die voor ons horen bij de wederkomst van de Messias, maar waar de Joden ook aan het begin van onze jaartelling al met hunkering en smart op zaten te wachten. Zij kenden deze teksten en ze zagen ze niet gebeuren.

Tweetrapsraket

Je zou haast denken dat het idee van twee komsten van een Messias, eenmaal lijdend en eenmaal overwinnend, een soort uitvinding van de vroege kerk is om goed te praten dat Jezus inderdaad niet het koninkrijk van God had gebracht. Maar was het idee van een tweetrapsraket, van een lijdende Messias én een overwinnende Messias, eigenlijk wel zo’n nieuw idee?

Jesjoea zegt tegen de Emmaüsgangers in Lukas 24:26-27 HSV: “Moest de Christus dit niet lijden en zo in Zijn heerlijkheid ingaan? En Hij begon bij Mozes en al de profeten en legde hun uit wat in al de Schriften over Hem geschreven was.” Blijkbaar zit het hele verhaal al in wat wij het Oude Testament noemen. Hoe hebben de Joden dan de hoofdstukken over de lijdende knecht begrepen? Zolang we terug kunnen kijken, zien we dat het Joodse volk worstelt met de twee beelden van knecht en koning, van slaaf en overwinnaar. De verkochte slaaf, de Masjiach ben Josef, en de overwinnende koning, de Masjiach ben David. 

De lijdende knecht van Jesaja 53

Een lijdende Messias wordt ook vermeld in de geschriften van de Tanna’im, de Joodse Schriftgeleerden in de 1e en de 2e eeuw. Zo verklaart de Midrasj Tanchuma Jesaja 52:13 - “Zie mijn knecht zal voorspoedig zijn” - als volgt: “Dit is de Messias, die hoog en verheven is, en zeer verheerlijkt, meer verheerlijkt dan Abraham, verheven boven Mozes en hoger dan de engelen.” De Targum Jonathan [2] vertaalt: “Zie mijn knecht de Messias zal voorspoedig zijn’, terwijl Jesaja 52:13 onderdeel is van de profetie over het Lam ter slachting.

In Pesiqta Rabbati (ca. 845 na Chr.) komt de volgende vertelling voor: “Toen God zijn wereld schiep, strekte Hij zijn hand uit onder de troon van zijn heerlijkheid en bracht de ziel van de Messias voort. Hij zei tot Hem: Wilt U mijn zonen na 6000 jaar genezen en verlossen? Hij antwoordde Hem: Ik wil. Toen zei God tot Hem: Wilt U dan ook de straf dragen om hun zonden uit te delgen, zoals geschreven is: Maar hij droeg onze ziekten? (Jes.53:4). En Hij antwoordde Hem: Ik wil vol vreugde ze dragen.”

Vanaf het begin (en zelfs vóór het begin) van onze jaartelling was de lijdende Messias dus bekend. Naarmate de tijd verstrijkt, worden de opvattingen in de Joodse gemeenschap steeds gevarieerder. Maar meer en meer wordt gekozen voor de verklaring dat het volk Israël zelf de lijdende knecht is. Op dit moment is dat de heersende interpretatie onder orthodoxe, Thora-getrouwe Joden.

Het is best een trieste constatering dat we de Messias ben Jozef niet allemaal herkend hebben. Maar het was voorzegd en het zal passen in Gods plan. Ooit zullen ook bij ons de schellen van de ogen gaan en zullen we zien hoe God ook alle pijn en moeite heeft laten meewerken ten goede.

De tweede komst van de Messias

Voor nu houd ik me vast aan de belofte dat we wél samen de Messias ben David zullen verwelkomen. Hoe zal Gods Koninkrijk op aarde eruitzien?

De doden zullen levend worden. Een alomvattende eindstrijd tussen goed en kwaad zal er zijn, waarbij het goede overwint. De rechtvaardigen worden geheiligd, de onrechtvaardigen gestraft. En de valse goden van de natiën zullen de God van Israël erkennen als de Ware, de Ene. Mensen uit alle landen zullen naar Jeruzalem stromen om die ene God te aanbidden op Zijn heilige berg. God zal zijn Geest uitstorten over de mensheid. En Jeruzalem zal hersteld en in volle luister schijnen als de plek van Gods aanwezigheid, als de zetel van Zijn Koninkrijk.

Zijn wij niet allen in gedachten op weg naar het Loofhuttenfeest in Jeruzalem, om Hem te aanbidden, die Ene, Eeuwige, de God van Israël, en zijn overwinnende Knecht aan Zijn rechterhand?

Als Christus komt met majesteit en luister brengt Hij mij thuis, hoe heerlijk zal dat zijn. Dan zal ik vol aanbidding voor Hem buigen en zingt mijn ziel: o Heer, hoe groot zijt Gij!

We zullen samen juichen. Samen. Eén stem. Hoe heerlijk zal dat zijn!

 [1] We weten zeker dat het boek Henoch oud is en gelezen werd in de tijd van Jesjoea, want er zijn vele fragmenten teruggevonden in de Qumran-grotten.

[2] De Targum Jonathan (vermoedelijk uit de 3e eeuw na Chr.) is één van de in het Aramees vertaalde Hebreeuwse geschriften die ons veel leren over hoe de Tenach in die tijd geïnterpreteerd werd door de Joodse autoriteiten.

Het bovenstaande is ontleend aan een toespraak tijdens de Pesachbijeenkomst van Hadderech.
Onderstaand vindt u de zoom opname van deze toespraak:

Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van mei 2022