rabbijn dr. Carl Kinbar

De Amerikaanse Messiaanse rabbijn dr. Carl Kinbar vertelde tijdens de conferentie van Yachad BeYeshua hoe hij aansluiting zocht bij de synagoge en die vond. Zijn bijdrage was zijn antwoord op de vraag hoe hij aan Israël getuigd heeft van Gods liefde in de Messias.

 “Toen ik besloot om te proberen het contact met de Joodse gemeenschap te herstellen - ik was ongeveer 40 jaar oud - kende ik geen Messiaanse Jood die dat ook deed. Ik had niemand als voorbeeld om te volgen en begon maar met het bezoeken van evenementen in het Joodse gemeenschapscentrum. Zo kwam ik terecht bij een mooie studie over A.J. Heschels boek ‘The Sabbath’, dat ik net zelf gelezen had. Ik was echt blij deel uit te mogen maken van die studiegroep, tot op een gegeven moment iemand vroeg tot welke gemeente ik behoorde. Ik durfde het niet te zeggen. Thuisgekomen schaamde ik me voor mijn gedrag en nam me voor om voortaan mezelf te zijn; anders zou dit hele project zinloos zijn. Hoe pijnlijk ook, deze ervaring betekende een keerpunt. Ik heb mij nooit meer anders voorgedaan dan ik ben, met mijn sterke en zwakke punten, met wat ik weet en niet weet, én met mijn lidmaatschap van een Messiaanse synagoge. Mijn hele verdere weg werd deze authenticiteit gewaardeerd. Ik begon ook diensten van die (conservative) synagoge bij te wonen; niet de sjabbatdienst maar de avondminjan. En ik trad toe tot een Thora-studiegroepje. Met z’n vijven, inclusief ikzelf, lazen we de Thora in het Hebreeuws. Na een maand kreeg ik het gevoel dat ik deze mannen over mijn identiteit moest vertellen. Iedere week koos ik iemand anders uit, al naar gelang mijn gevoel van dat moment.

Wat er toen gebeurde is interessant. Iedereen was verrast maar niet afwijzend. Men accepteerde mij en ik mocht in de groep blijven. Ze legden hun hand op mijn schouder of zeiden iets bemoedigends. Ze begrepen niets van mijn geloof in Jezus, maar het was geen punt voor hen. Ik denk dat het met mijn eerlijkheid te maken had. Wanneer we gezamenlijk studeerden gaf ik gewoon toe wanneer ik iets niet wist. Vanaf dat moment wist ik dat ik op de goede weg was.

Tegen de leider van de groep zei ik: “Denk je dat ik het de rabbijn moet vertellen? Wanneer hij het ontdekt is hij waarschijnlijk boos. Maar ik wil ook niet moedwillig onder de radar vliegen.” “Vertel jij maar aan de rabbijn wat je gelooft. Wanneer iedereen in de synagoge openlijk uit zou komen voor wat hij gelooft, zouden we trouwens geen synagoge meer hebben.”

Ik vergeet bijna jullie het volgende verhaal te vertellen. Mijn hele familie was van slag toen ik in Jezus ging geloven. Dat veranderde toen ik rabbijn werd. Ineens was ik de familie-expert in het jodendom. Op een gegeven moment belde tante Millie op en zei: “Onze rabbijn wil graag dat je in onze synagoge komt spreken.” Voor alle zekerheid zocht ik contact met hem. De rabbijn zei dat het geen misverstand was maar dat hij positieve ervaringen met Messiaanse Joden had. Het was hem opgevallen dat zij ontzag hadden voor de Bijbel, in tegenstelling tot zijn eigen gemeenteleden. Het werd een goede bijeenkomst, vermoedelijk omdat ik opnieuw helemaal mezelf was. Mensen waarderen eerlijkheid en authenticiteit.

Na mijn verhuizing naar Texas had ik ook goede contacten met rabbijnen, zes of zeven. Alleen in één geval pakte het niet goed uit. En iedereen wist niet alleen van mijn geloofsopvattingen, we discussieerden er ook over. Het punt is dat ik het terrein waarop ík contact kon leggen gevonden had. Deze had te maken met studie. Iemand anders zoekt de relatie misschien op een heel ander gebied. Maar ik had nooit een verborgen agenda. Ik nam deel aan diensten, ik bad en studeerde samen met mijn mede-Joden zonder bijbedoeling. Het getuigen van Gods liefde voor Israël in de Messias was een bijproduct.”

Wie is Carl Kinbar?

Ik woon in Austin, Texas, en ben een gelukkig getrouwde man met drie volwassen kinderen en vijf kleinkinderen. Mijn educatieve achtergrond ligt in de filosofie, Joodse Studies en het vroege rabbijnse jodendom.
Ik ontving mijn wijding tot rabbijn van de Unie van Messiaans-joodse gemeenten en ben lid van de Messiaans-joodse raad van rabbijnen. Na tientallen jaren betrokken te zijn geweest bij het leiden van gemeenten en lesgeven in verschillende omgevingen, heb ik nu het voorrecht om mezelf bijna volledig te wijden aan het onderwijzen van de geschriften van onze wijzen en hun relatie tot Tenach en Brit Chadashah (het Nieuwe Testament). Als directeur van de New School of Jewish Studies leid ik een team van docenten die zich richten op Hebreeuwse tekststudie.

Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van januari 2022