Dr. Gershon Nerel

De eerlijkheid gebied te zeggen dat niet alle Joodse discipelen van Jesjoea aanhangers zijn of waren van de Zionistische visie om in onze dagen het Joodse thuisland in het land Israël te herbouwen.
Nachum Levison, een vooraanstaande Messiasbelijdende Jood voor de Tweede Wereldoorlog, bepleitte bijvoorbeeld de vestiging van de Joden in Mesopotamië. De journalist Abram Poljak, in 1935 nog enthousiast afgereisd naar het toenmalige Palestina om daar een Joods-christelijk persagentschap te vestigen onder het motto: “Het is een Joodse plicht Zionist te zijn”, keerde in 1940 terug naar Europa. Hij was teleurgesteld in de Zionistische leiders die “de Arabieren onderwaardeerden en verzuimden met hen tot een vergelijk te komen in een broederlijke geest.”

 

Het wezen van het Messiaanse Zionisme

De vele Joodse christenen echter die het Zionisme vol enthousiasme en met woord en daad steunden deden dat vanwege een diepgewortelde overtuiging, gebaseerd op de Bijbelse profetieën. Feitelijk moeten we hun Zionisme zien als een noodzakelijke voorwaarde voor hun individuele en nationale identiteit. Zij verwachtten met Zion's herstel een verdere vervulling van de heilsgeschiedenis. In het Zionisme zag men de fysieke wegbereider van de beweging van de dorre doodsbeenderen van Ez. 37 dat zou uitmonden in de geestelijke wedergeboorte van het Joodse volk.
Vanuit dit gezichtspunt werd het Zionisme opgevat als iets dat de Joodse seculiere staat oversteeg.
Een voorbeeld hiervan was Tikvat Zion (hoop van Zion), een uniek Messiaans-Joods tijdschrift dat vanaf 1927 in Haifa verscheen.
Op alle bladzijden van Tikvat Zion werd blijk gegeven van een groot vertrouwen in het Zionisme als de Joods-nationale beweging in het land Israël. Het Joods-christelijke aandeel in deze beweging zag men vooral op het gebied van het bouwen van bruggen en het werken aan de verzoening tussen de nationalistische Joodse leiders enerzijds en de oorspronkelijke niet-Joodse bevolking.

Maar Tikvat Zion gaf ook ruimte voor kritiek op de toenemende secularisatie binnen de Zionistische beweging. Het medicijn dat in het blad voorgeschreven werd, is een zich wenden tot Jesjoea en tot het Nieuwe Testament.
De liefde voor het land Israël en zijn herstel was ook te zien op de archeologische bladzijden van Tikvat Zion. In bijna elke uitgave stonden fascinerende verslagen van opgegraven oude plaatsen en hun betekenis voor de waarheid van de Bijbel, compleet met foto's van plekken die ook in de Bijbel genoemd worden. Zo werden de ontdekking van archeologische monumenten en de nationale wedergeboorte van het Joodse volk in hun eigen land gezien als parallelle ontwikkelingen.

Solomon Ostrovsky 

Vanaf 1935 gaf Solomon Ostrovsky meer dan tien jaar lang in het Ivriet het Messiaans-Joodse pamflet Hatsofe (de wachter) uit. Regelmatig gebruikte hij deze om zijn steun aan de Zionistische beweging te betuigen. Met veel enthousiasme beschreef hij het immense aantal Joden dat in 1936 in het toenmalige Palestina woonde: 400.000 personen! Dit feit alleen al was volgens Ostrovsky “het werk van God binnen de Zionistische beweging de laatste jaren.”

Als reactie op een uitspraak van Ben Gurion “de Bijbel is de bron voor het Joodse mandaat over Palestina” herinnerde hij zijn lezers er echter ook aan dat het zionisme de Bijbel niet op een selectieve manier moest gebruiken. Als een echte 'wachter' verweet hij de zionistische leiders in het land dat zij de Messiaanse en geestelijke passages in de Bijbel links lieten liggen.

Een keer wierp Ostrovsky de existentiële vraag op of het Nieuwe Testament het historische recht van het Joodse volk op het land Israël afschaft. Een hartgrondig “nee” was het antwoord. Ostrovsky benadrukte dat het Nieuwe Testament de Oudtestamentische nationale beloften, voor eeuwig gegeven aan het zaad van Abraham, Izaäk en Jacob, niet wijzigt. Integendeel, hij legde uit dat er een “volstrekte eenheid bestaat tussen het volk, het land en de Messias van Israël. Met andere woorden, deze drie elementen vormen de geest, de ziel en het lichaam van het Bijbelse zionisme.” 

In 1946 verwierp Ostrovsky twee anti-zionistische verklaringen. De eerste was van de Anglicaanse bisschop van Jeruzalem, die stelde: “de christelijke kerk, zijnde het nieuwe geestelijke Israël, is de enige erfgenaam van de Bijbelse beloften.”
De tweede verklaring, feitelijk een herhaling van de eerste, was van de Grieks-orthodoxe bisschop van Galilea, de in Egypte geboren aartsbisschop Hakim. Deze verkondigde: “de claims van de zionisten zijn op de Bijbel gebaseerd maar in feite heeft het Nieuwe Testament, de basis van het christendom, de beloften aan de Joden in het Oude Testament ongedaan gemaakt.”  Ostrovsky bestreed deze traditioneel-kerkelijke uitleg met kracht door o.a. Paulus' boodschap in Romeinen 11:29, dat God geen spijt heeft van Zijn genadegaven aan en roeping van het Joodse volk, te citeren.

In 1948 echter werd een massa-evacuatie uit het land van Joodse christenen georganiseerd. De belangrijkste reden daarvoor was de onzekerheid over hun toekomst in een Joodse staat. De meesten van hen verlieten het land nog voordat de staat Israël werd uitgeroepen. Een zestal zionistische gezinnen weigerde echter te vertrekken. Tot degenen die in het land bleven behoorden ook de Ostrovsky’s.

Wordt vervolgd.

Vorig deel.

Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van mei 2018