Rabbi Davie Schochet

De Haggada is het boek dat wordt gebruikt tijdens de Seder, op de eerste twee Pesach-avonden (dit jaar, 8 en 9 april 2020). Het woord Haggada betekent ‘vertelling’, omdat het in de eerste plaats bedoeld is om het verhaal van de uittocht uit Egypte te vertellen. Het leidt deelnemers door de rituele Seder-maaltijd en geeft aan wanneer en hoe elke handeling moet worden uitgevoerd. Er wordt gezegd dat de Haggada het meest gedrukte Joodse boek is. Loop je een plaatselijke Judaïca-winkel binnen dan word je inderdaad begroet door tientallen Haggadot, die elk een uniek commentaar, illustraties en vertalingen bieden.

Het woord ‘Haggada’ komt van “vehigadeta”, “en je zult vertellen”, uit het vers “en op die dag (de vooravond van Pesach) moet je je zoon vertellen, ‘Dit gebeurt om wat de Heer voor mij gedaan heeft, toen ik uit Egypte vertrok.’”

Toen het Joodse volk verlost was van de slavernij, gebood Mozes de natie om die dag te gedenken, want het was de dag dat God hen uit het slavenhuis gehaald had en een vrij volk van hen had gemaakt. Vervolgens droeg hij het Joodse volk op om de gebeurtenissen van die dag aan hun kinderen te vertellen, zodat het verhaal van generatie op generatie doorgegeven zou worden. In de woorden van de Talmoed: “In iedere generatie ben je verplicht jezelf te zien alsof jijzelf uit Egypte bent vertrokken.”

De kernteksten van de Haggada staan in het boek Deuteronomium en zijn terug te vinden in de verzen die de landbouwers reciteerden wanneer zij God dankten voor het verlossen van hun voorouders uit Egypte en voor het hen brengen naar het Beloofde Land. De Haggada bevat ook het Hallel-gebed, met een aantal psalmen van koning David. Veel elementen van de Haggada zijn in de Misjna te vinden, die in de derde eeuw werd afgerond.

De Haggada is meer dan een handleiding voor de Pesachmaaltijd. Het betrekt ons in een dynamische ervaring, die ons het gevoel geeft dat wíj het zijn die Egypte hebben verlaten. De Haggada verkent onze geschiedenis, beginnend bij de eerste Jood, Abraham, en leidt ons naar de climax van de Exodus uit Egypte.

Maar het vertelt ook het verhaal van het Joodse volk door de eeuwen heen - hoe we keer op keer hebben geleden en slavernij en massamoord hebben ondergaan. Net als de Joden die de Egyptenaren overleefden en van hun heerschappij werden verlost, zijn ook wij onderworpen geweest aan vervolging en afslachting. Maar we herkennen ons in de beroemde woorden van Mark Twain: “Alle dingen zijn sterfelijk, behalve de Jood. Alle andere machten gaan voorbij, maar hij blijft.”

Vertaling: Aritha Vermeulen.

Bron: Chabad.org

Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van arpil 2020