Suzanna Bolt-Zilverberg (1921-2017) was niet klein te krijgen

Hoe groot is de veerkracht van een mens? Ze ontsnapte tijdens de oorlog op wonderbaarlijke wijze aan de Jodenvervolging, maar stond na de bevrijding alleen op de wereld. Vader, moeder, broer en zus hadden het leven verloren, net als haar andere familieleden.

Hulp werd haar door Joodse verwanten en oude vrienden geweigerd, omdat ze zich had bekeerd tot het christelijk geloof. Met bloed, zweet en tranen bouwde ze met een winkel een nieuw bestaan op waarbij tegenwerking van concurrenten werd getrotseerd. Zelfs na verlies van twee echtgenoten en een dochter behield ze haar vertrouwen in God.

Nog als 93-jarige toonde Suzanna Bolt-Zilverberg haar wilskracht toen een arts zijn twijfels uitsprak over een riskante operatie om een hersentumor te verwijderen. Dat ding moet eruit, verordonneerde ze. "Blijf ik erin, dan blijf ik erin. Ik heb in elk geval een goed leven gehad."

Dat positieve karakter, geërfd van haar moeder, bleef ongebroken. Zelfs tijdens de bezetting haalde ze de gehate Jodenster van haar kleding om in Coevorden te kunnen gaan dansen. Lol maken vond ze heerlijk. Ze kwam bij buren als Sinterklaas binnen en doste zich voor een verjaardag uit als sjeik. In zak en as zitten was haar vreemd, net als in het verleden leven.

Natuurlijk, de oorlog had haar gevormd. Op haar eerste onderduikadres in Emmen had ze een jaar lang eenzaam op een zolderkamertje doorgebracht. Suus had het gevoel dat ze niet meer bestond, omdat het haar verboden was te leven. Na die periode was er de eeuwige vrees voor kleine ruimtes en eenzaamheid. Dat brak haar in de laatste twee jaar op toen ze niet zelfstandig meer overal op af kon gaan.

Suus had haar lieve kant behouden, maar kon hard zijn. Voor zichzelf en voor anderen. Was ze het ergens niet mee eens, dan kwam ze voor zichzelf op. En er was een sluimerende argwaan jegens onbekenden.

De oorlogsjaren verklaren alles. Ze was omringd door verraad, het was een wonder dat ze daarvan niet zelf slachtoffer was geworden. Haar familie werd in Dalen min of meer in slaap gesust. De burgemeester verhinderde dat er verbodsborden voor Joden werden geplaatst. Haar vader was met zijn schildersbedrijf een graag geziene burger. Hij zei letterlijk: "Wij hebben invloedrijke vrienden, ons gebeurt niets." Van een onderduikadres voor zijn kinderen wilde hij niet weten.

Razzia

In 1942 werkte Suus als dienstbode bij de Joodse familie Nathans in Assen. Vanuit het huis zag ze als dreigend voorteken treinen met Joden voorbij komen. Na drie weken was ze teleurgesteld teruggekeerd naar huis, maar haar vader hield haar aan de afspraak: ze moest de baan die ze per se wilde een jaar lang volhouden.

Toen kort daarop in de razzianacht van 2 op 3 oktober haar familie in Dalen werd gearresteerd, werd ook in Assen aangebeld door Duitse soldaten. Suus deed open en kreeg het bevel dat iedereen zich voor transport moest verzamelen in de woonkamer. In een reflex liep ze achter hen langs de gang door naar buiten, waar ze bakkersknecht Geert van Wijk tegen het lijf liep. Als 'verliefd paartje' vluchtten de twee langs controles door Assen naar het huis van zijn ouders.

Van Wijk zorgde voor vijf onderduikadressen, voorzag haar van bonkaarten en was haar oor naar de buitenwereld. Van hem vernam ze tijdens de oorlog van het overlijden van haar al zieke vader in Westerbork en dat de anderen waren omgekomen in de gaskamers.

Het laatste onderduikadres, bij de familie Meester in Klazienaveen, was bepalend voor Suus' verdere leven. Bij haar ouders werden weliswaar de geloofswetten nageleefd, maar een vroom Joods gezin vormden de Zilverbergs niet. Bij Meester werd ze getroffen door het serieus beleden Nederlands-hervormde geloof.

Ze sprak daar met een eveneens ondergedoken leerling-predikant en evangelist H. Prins, een huisvriend, veel over het Nieuwe Testament en Jezus. Suus noemde het een strijd, maar die resulteerde na de oorlog in haar doop en belijdenis. "Voor God, niet voor een bepaalde kerk."

Suzanna Bolt 2

© rv

Haar geloof werd versterkt door een nieuwe ontsnapping. Soldaten die tegenover het huis van Meester in een hotel waren ondergebracht, deden met geweren in de aanslag een inval op het moment dat Suus zich in de woonkamer bevond. In de eindeloos durende stilte keek de commandant hen strak aan, ze dacht dat het was afgelopen. Tot de commandant zijn manschappen wegstuurde en even later zelf vertrok.

Haar leven lang is ze ervan overtuigd geweest dat God hen met blindheid heeft geslagen. Het geloof werd haar houvast bij de nog te verwerken tegenslagen.

Tijdens de orgel- en pianolessen van zoon Jan Meester was weliswaar de liefdesvonk overgeslagen, na de bevrijding had ze een gevoel van totale eenzaamheid. Een Joodse vriendin stak haar de helpende hand toe, maar trok die terug toen ze hoorde van haar bekering. Zo zou ze vaker tegen een haar toegekeerde rug aankijken, zelfs tot op hoge leeftijd.

Ze was kapot toen ze haar ouderlijk huis terugzag, bewoond door anderen. Ze zou het verkopen. Het enige wat haar als tastbare herinnering aan haar familie restte, waren twaalf zilveren lepeltjes en een suikerschep.

In 1948 trouwde ze met Jan en kreeg twee dochters, Suzan en Ina. Zij waren respectievelijk een half en drie jaar oud toen Jan met zijn brommer verongelukte. Toen brak de hel pas echt los, zoals ze zelf zei. Als strijdbare vrouw, met slechts de middelbare meisjesschool als opleiding, wilde ze niet afhankelijk zijn van de sociale dienst en wees ze het verzoek van haar schoonmoeder om de kinderen op te voeden af.

Er waren slechts schulden die Jan voor het opzetten van zijn zaak in radio's en televisies had moeten aangaan. Philips was zo vriendelijk om de ingekochte voorraad terug te nemen. Verder moest ze het vrijwel alleen rooien. Haar schoonouders gingen zozeer op in het verlies van hun zoon, dat ze weinig oog hadden voor haar situatie.

Geen geld

In de voormalige winkelruimte van Jan begon Suus een hoedenzaak. Tot tweemaal toe stuurde concurrenten haar de politie op het dak omdat ze geen diploma's had. Voor de rechter diende ze de officier van justitie van repliek: "Plaats uzelf eens in mijn positie, wat zou u dan doen?"

Suus kreeg een jaar respijt om de vereiste diploma's te halen. Ze hield de winkel draaiende, zorgde voor haar kinderen en studeerde tot diep in de nacht met haar voeten in een teiltje koud water om wakker te blijven.

Van hoeden verkopen alleen kon ze niet leven, er kwam lingerie bij en later een afdeling bruidsmode. Voor de kinderen maakte ze van gekregen spullen alle kleren zelf. Ze vond het moeilijk dat ze zo vaak tegen Ina en Suzan moest zeggen: daar heeft mama geen geld voor. Op een foto kijken de twee zusjes tevreden naar hun poppen in wiegjes van beklede sinaasappelkistjes.

Na een acht jaar lange strijd trouwde ze in 1961 met Berend Bolt, maar gaf ze met een nieuwe winkel haar zelfstandigheid niet op. Bolt bleek wat hardheid betreft haar evenknie. Toen in 1985 bij hem kanker werd geconstateerd, werkte hij tijdens de behandeling met bestralingen door, tot hij op een vrijdag 65 werd en met pensioen ging. De vrijdag daarop overleed hij.

Suus hielp haar dochter Ina met het opzetten van een lingeriezaak in Hoogeveen, waar ze in 1976 naartoe verhuisde. Ze werkten jarenlang samen in de zaak, tot Ina in 1994 kwam te overlijden. Onder het verlies van haar kind ging ze zwaar gebukt. Ze was altijd een dametje, goed in de kleren en opgemaakt. In die periode van rouw liet ze het kapsel grijs worden, totdat haar kleinkinderen er opmerkingen over maakten. Ze besloot wederom het beste van het leven te maken, mogelijk ook om hen te steunen.

Zelden liet ze iets los over de oorlogsjaren. Totdat ze haar verhaal in 2001 dicteerde aan een vriendin en als boekwerkje verspreidde onder de familieleden. Ze liet zich een aantal malen interviewen, maar was daar snel klaar mee. Het ophalen van herinneringen greep haar te sterk aan. Kennelijk kon ze er beter mee leven door het weg te drukken. Ze was met haar overvolle agenda constant op pad, tot 2015 met haar auto, op zoek naar afleiding. Wie onverwacht aanbelde had grote kans haar niet thuis te treffen.

Ze begaf zich bij voorkeur onder jongere mensen. Dan was de kans op plezier en actie het grootst. In 2006 werd Suus geridderd voor haar verdiensten op het gebied van kerkelijk leven, sport en welzijn. Ze was ouderling geweest, zong in het kerkkoor en schonk koffie in verpleeghuis Weidesteyn, waar ze absoluut nooit zelf geplaatst wilde worden.

Toen dat toch gebeurde, deed ze er alles aan om er weg te komen. Dat ze dingen uit handen moest geven, ervoer ze als een ramp. Eenmaal weer thuis speelde de eenzaamheid haar parten en kwam het moment waarop ze wenste dat de Heer haar kwam halen.

Suzanna Bolt-Zilverberg werd op 23 november 1921 als Susanna Zilverberg geboren in Dalen en overleed op 15 februari 2017 in Hoogeveen.

Uit Trouw de verdieping van 27maart 2017 door Rob Velthuis.