Ds. Wim de Groot

Het onderstaande werd -in iets uitgebreidere vorm- uitgesproken tijdens de Algemene Ledenvergadering van Hadderech op 19 november 2016 in het kader van ons nieuwe jaarthema: ‘De blijvende betekenis van het Oude Testament.`

Aan het bestuur heb ik al laten weten dat u van mij geen wetenschappelijke uiteenzetting kunt verwachten van dit onderwerp. Wat ik in uw midden breng is een verslag van hoe ik persoonlijk met het Oude Testament om ben gegaan.

Ds Wim de GrootEr wordt bij mijn werk als predikant namelijk van mij verwacht dat ik niet alleen uit het Nieuwe maar ook uit het Oude Testament preek.

Waarom is in de oude kerk meteen al de beslissing genomen dat na de komst van Jezus Christus het Oude Testament er helemaal bij blijft horen? Het wezenlijke wordt ons toch in het Nieuwe Testament verteld?

Wat is na Christus´ komst dan de blijvende betekenis van het Oude Testament? Mijn antwoord hierop is tweeledig:

  • Het Oude Testament geeft op veel plaatsen een boodschap aangaande Jezus Christus en
  • het Oude Testament geeft op veel plaatsen een boodschap, ook als het niet (direct) over Jezus gaat.

 

De boodschap van het Oude Testament met betrekking tot Jezus.

Hierbij denk ik eraan dat onze Here Jezus Christus zelf naar de geschriften van het Oude Testament verwees, toen Hij het wezenlijke van Zijn persoon en werk wilde verklaren en funderen. Een kerntekst is hierbij Johannes 5 vers 39-40, waar Hij zegt: “deze (dat zijn de geschriften van ons Oude Testament) zijn het die van mij getuigen”. Volgens Christus zelf is het Oude Testament één groot getuigenis van Hem, één grote onderbouwing van wie Hij is en wat hij doet. Wèl is het dan natuurlijk de vraag: hóé komt Hij ter sprake in het Oude Testament?

In eerste instantie denken we dan vooral aan teksten die we kennen als aankondigingen van de grote Verlosser van Israël. Daarnaast is een bekend schema dat van de typologie. Dat zegt van diverse Oudtestamentische personen dat ze een type, een soort voorafbeelding van Christus zijn. Ook bekend is het heilshistorische schema, dat ons leert om in opeenvolgende perioden van de heilsgeschiedenis een ontwikkeling en toespitsing te zien van datgene wat uiteindelijk in Christus ten volle tot uitdrukking komt.

Op een aantal momenten bleken deze schema’s voor mij redelijk bruikbaar, maar ze hebben ook weer schaduwzijden. Het liefst zou ik het zo willen zeggen dat in het Oude Testament God een weg laat zien die op een gevarieerde wijze in personen, ontwikkelingen, gestalten en getuigenissen een verwijzing is naar de Christus die komt. Dat geldt ook daar waar de noodzaak van zijn komst steeds duidelijker wordt. Sprekend over een falende richter, een gevallen vorst of een soms worstelende profeet voelen we dat hier iemand anders komen moet, die op een volkomen wijze Gods opdracht vervult.

In het Jesaja-boek lezen wij dan van de knecht des HEREN. Maar het is niet alleen de persoon van de knecht des HEREN zelf, maar ook de route die Jesaja in deze hoofdstukken volgt, die ons een boodschap geeft aangaande de komende Verlosser. Het is de weg, waarbij eerst het volk Israël zelf als knecht geroepen is, maar waarbij in de loop der tijd duidelijk wordt dat die knecht het niet gaat redden. Waar Israël faalt zal uit dit volk een nieuwe, definitieve knecht moeten komen: Jezus, die de knechtstaak uitvoert.

In verband hiermee kan ook veel ander profetisch werk worden gezien als tekening van het vastlopen van Israël in zonde, schuld en onmacht, waarbij de roep gaat komen om die Ene, de grote Verlosser, de Messias, die als de personificatie van Israël de grote taak gaat vervullen. Denk aan de profeet Ezechiël, die door de dood heen nieuw leven ziet komen. Ook hier is er de weg van de Messias die door de dood heen naar het leven gaat. En dit zal ook besproken zijn toen de opgestane Heer voor de Emmaüsgangers de schriften ging uitleggen. Waar de weg van Israël vastloopt, gaat het perspectief open op de komende  Messias van Israël, die uiteindelijk door dood en dodenrijk heen naar het leven gaat. Ik heb dit steeds weer ervaren als een verdieping van wat wij uit het Nieuwe Testament van Jezus weten. Bij deze manier van lezen van het Oude Testament, gaat de persoon van de gekomen Verlosser steeds meer voor ons leven. Dit feit op zichzelf zou ik al willen benoemen als een stukje blijvende waarde van het Oude Testament. Het profiel van onze Verlosser, de Messias van het Joodse volk en van de wereld wordt hier op een verrassende wijze voor ons getekend.

In de loop der tijd ben ik wel steeds meer tot de overtuiging gekomen dat Jezus’ verwijzing naar het Oude Testament  meer bevat dan iets wat we in één of ander schema kunnen samenvatten. Denk ook aan het volgende. Als Jezus zegt dat Hij kwam om de wet te vervullen is het niet zijn bedoeling dat de Thora nu heeft afgedaan voor ons of vervangen zou zijn door iets anders. Jezus is niet het einde van de wet, zoals een verkeerde vertaling van Romeinen 10 vers 4 hardnekkig suggereert. Eerder gaat het erom dat Hij met ‘vervulling’ bedoelt dat hij de diepste betekenis van de Thora in zijn eigen leven zèlf realiseert en tegelijk deze ook aan ons openbaart. Dat betekent dat wij bij het lezen van de Thora steeds de teksten ook moeten overdenken in hun betekenis voor Jezus en dan tegelijk hun betekenis in het licht van Jezus voor ons.

lamb of GodMet betrekking tot de offers die de Thora noemt is de lijn dan uiteraard duidelijk. In de o ffers zien wij het grote offer dat Jezus bracht voor ons. Maar ik denk ook aan andere wetten. In de samenlevingsvoorschriften van de Thora klinken woorden die Jezus hoorde en waarvan hij de diepste intentie vervulde, ook in relatie tot zijn omgeving. Juist daarom zal ook zijn gemeente met die woorden willen rekenen. Zij blijven actueel, niet om letterlijk zo te worden uitgevoerd, zeker niet als een wettische verplichting, maar wel vanwege de zorg voor de mensheid en de omgeving die er uit spreekt. Denk aan geboden m.b.t. de zorg voor de armen en zwakken, die we vanaf het begin van  de wetten (in Exodus 22 al) steeds tegenkomen. Ook dit hoort bij de Thora die Jezus vervulde en waarin Hij zijn gemeente wilde voorgaan. Zijn gelijkenissen over rijkdom en bezit in het Lucasevangelie wijzen ons daarop.
Tenslotte is er het psalmenboek dat stem geeft aan allen die op Gods weg willen gaan. Ook hier kunnen wij onze Verlosser horen spreken, die zelf deze psalmen bad en zich eigen maakte. Zeer bekend is: ‘Mijn God, Mijn God, waarom hebt U mij verlaten’?

Zo’n woord van Jezus toont tegelijk dat het Oude Testament  óók nodig blijft om het nieuwe goed te begrijpen. En daar zouden nog meer voorbeelden van te noemen zijn. 
Het Oude Testament  getuigt dus op een zeer gevarieerde wijze van Christus. Er moet met meerdere mogelijkheden rekening worden gehouden en we moeten niet teveel met vooropgestelde schema’s dit eerste deel van de bijbel lezen. Mijn eigen benadering is om, allereerst rekening houdend met wat de tekst oorspronkelijk wilde zeggen, daarnaast  bij een tekst steeds weer ook op zoek te gaan naar de wijze waarop ik Christus in deze tekst kan tegenkomen. Zo kan onze kennis van Hem door de oudtestamentische tekst steeds worden verrijkt. Ik wil nu naar het tweede punt, dat overigens niet waterdicht is te scheiden van het eerste. Bij al het voorafgaande zouden we namelijk kunnen denken: ‘mooi, maar moeten we daarvoor nu het hele Oude Testament  vasthouden, waarin veel staat dat niet (direct) over Jezus gaat?’

 

2. De boodschap ook als het niet (direct) over Jezus gaat.

Voor de kerk zijn ook die gedeelten die niet over Jezus spreken, altijd belangrijk gebleven. En ook daarvoor beroep ik mij allereerst op een tekst uit het Nieuwe Testament . In 2 Tim. 3 vers 15-16 zegt Paulus dat al deze geschriften (van het Oude Testament ) door God zijn ingegeven om te onderwijzen, te weerleggen, op te voeden en volkomen toe te rusten tot onze taak. Het gaat dus om een verzameling vol met rijke bronnen voor de christelijke gemeente!

 

2.1. Waarom?

De reden hiervoor moet liggen in het feit dat het Oude Testament  niet alleen het boek is dat van Christus zelf getuigt, maar ook het boek dat ons meer leert over zijn Vader, de God en Vader van Jezus Christus. En de Vader van Jezus is God, die wij ook kennen als de God van Israël, die ons de geschriften van Israël doet toekomen als Zijn woord.
Wie Christus ziet, heeft Zijn Vader gezien, heeft Hij zelf gezegd. Maar wie Christus wil volgen zal dan net als Hij het deed, naar Zijn Vader willen luisteren, de heilige schriften van Israël daarom willen lezen en zo steeds meer van de Vader willen leren. De Vader van Jezus Christus, dat is de God van Israël, die met dit volk een weg  van eeuwen is gegaan. Dat is een weg die ontspringt aan de Thora, een weg waarop de profeten een beslissende rol speelden en waarop gelovigen hebben geantwoord. Dat is de weg waarvan heel het Oude Testament  getuigt. Wie de God en Vader van Jezus Christus wil leren kennen en dienen, kan dit deel van de bijbel niet aan de kant schuiven en daarmee een deel van onze kennis van God wegsnijden. Daarom houden wij blijvend vast aan het onderwijs dat wij krijgen uit het geheel van het Oude Testament . Het is een boek waarin wij ook lezen over levensterreinen en aspecten van het geloof die wij later in het Nieuwe Testament  niet meer zo tegenkomen en die voor ons gevoel misschien helemaal niet naar Christus verwijzen. Toch zijn ze belangrijk.

 

2.2. De term.

De term die hiervoor nog wel eens gebruikt wordt, is dat er gesproken wordt over ‘het tegoed van het Oude Testament ’. Het is een term die bij mijn weten afkomstig is van prof. K.H.Miskotte, een theoloog uit het midden van de vorige eeuw. Hij bedoelt ermee datgene wat blijvend is in het Oude Testament  en in zichzelf waarde heeft voor alle gelovigen. In dit verband dacht Miskotte zelf onder meer aan een boek als Hooglied dat de liefde en het leven van geliefden tekent, aan Spreuken als een boek van praktische levenswijsheid en aan profetische gedeelten met hun kritische visie op de samenleving. Dit tegoed is iets wat iedereen altijd  overhoudt uit het eerste deel van de bijbel. Iets dat we als christenen delen met het Joodse volk zonder dat wij meteen overal de lijn naar Christus trekken.

Het gaat mijn vermogen te boven om hier een afgeronde visie over te geven. Maar ik wil dit wel noemen als één van mijn antwoorden op de vraag waarom we het Oude Testament  hebben als iets van blijvende waarde. Wij hebben hier te maken met een boek dat de God van Israël, de Vader van Jezus Christus, meegaf aan het volk van zijn eerste liefde, Israël,  maar via hen ook aan gelovigen uit de volken, aan Jood en heiden, aan de directe kinderen van Abraham en tevens aan alle anderen die in geloof tot Hem komen. God gaf het mee als een boek dat ons dingen aanreikt die van blijvende waarde zijn.

 

2.3 De schepping.

heelalBij wat we in het Oude Testament  dan concreet aantreffen op dit punt is er allereerst het feit dat de God van Israël ook de schepper is van de hele wereld. Zeker vinden we soms in het Nieuwe Testament  ook teksten die daaraan herinneren, maar nergens is daar de concreetheid waarmee het oude dit doet. De HERE (en met ‘de HERE’ bedoel ik nu de heilige naam van de God van Israël) is de schepper van een mensheid waarin ieder mens bedoeld is als een rentmeester over wat hem is toevertrouwd. De HERE is de God die mensen heeft geschapen naar zijn beeld, als zijn vertegenwoordiger, zonder onderscheid tussen hen te maken. Rassen en volken zijn gelijk voor hem. Hij is de God die geen speciale groepen heeft gecreëerd die dichter bij hem staan of op een hogere plaats dan anderen. Deze dingen liggen trouwens ten diepste ook ten grondslag aan veel hedendaagse waarden, zoals de erkenning van mensenrechten en de bestrijding van discriminatie.

 

2.4. Het rechtsbestel en de overheid.

De HERE is de God die volken oordeelt, maar ook via Israël zegen bij hen wil brengen. Hij is een God die oog heeft voor wat zwak is, die het recht hoog houdt en verdrukten recht verschaft (vgl. Psalm 146). Hij stelt daarom eisen aan de koningen der volken en zeker aan de koning in Israël. Een christen in de politiek dient hiermee te rekenen.    

 

2.5.  Speciale levensterreinen/levensvragen.

Er zijn gedeelten die betrekking hebben op bepaalde levensterreinen. Met Miskotte denk ik aan het goede van de liefde en het positieve van de seksualiteit, als goede gaven van onze schepper, zoals Hooglied ze tekent; ik denk aan de wijsheid ten aanzien van de dagelijkse levenspraktijk in het Spreukenboek en de kritiek op onrecht in de samenleving die in profetenboeken klinkt. Eerder noemde ik al de Thora en haar betekenis voor het hedendaagse leven en samenleven. Ze vraagt om aandacht voor zwakken, voor de natuur en het milieu. Denk aan het sabbats- en het jubeljaar. Zo leren wij de God en Vader van Jezus kennen in het Oude Testament.

 

2.6.  Verbinding van geloof met dagelijkse ervaringen.

Enigszins in het verlengde hiervan wordt het Oude Testament  ook waardevol door de verbinding die het legt tussen het geloof en onze dagelijkse ervaringen. Denk aan de psalmen die geloofsuitingen zijn voor gelovigen op de meest uiteenlopende momenten. Van grote vreugde en dank tot diep schuldbesef en intens verdriet. Als wij slechts het Nieuwe Testament  hadden, zouden wij niets weten van de vertwijfeling , waar gelovigen soms mee te worstelen hebben in deze liederen. Wij zouden niet weten van het feit dat God zichzelf soms kan verbergen, zoals een profeet als Jesaja en een psalmdichter dat tegen ons zeggen.

Denk er ook aan hoe juist vandaag in een tijd van toenemende secularisatie de bijbelboeken uit de tijd van de ballingschap weer op een verrassend actuele manier tot ons gaan spreken. Een boek als het boek van Daniël, die leeft in het volstrekt ongeestelijke klimaat van Babel, is hier een helder voorbeeld van. Tevens een boek als Ester, dat laat zien dat zelfs waar de naam van God niet meer valt, er toch onderhuids lijnen zijn die in de verborgenheid naar Hem wijzen, waarbij dan zoekend een weg wordt gevonden door die mensen die hun verantwoordelijkheid verstaan en daarbij zeer worden gezegend. Vanwege deze voorbeelden wil ik hier stellen dat het voor ons leven als christen tot grote schade zou zijn als wij het Oude Testament  zouden vergeten of verliezen.   

                                                                                                            

3. Afsluitende opmerkingen.

Afsluiten wil ik nu allereerst met het noemen van twee ontsporingen die mogelijk zijn in onze omgang met het Oude Testament . Allereerst is er sprake van een ontsporing wanneer in elke tekst geforceerd, op gekunstelde wijze, wordt gezocht naar een uitleg die naar Christus verwijst. Dit heb ik beslist niet beoogd.  Maar dit verkeerde gebruik neemt niet weg dat er wel degelijk een goed gebruik is, dat ons zicht op Jezus Christus verdiept en verrijkt.
Een tweede ontsporing dreigt er wanneer bij het teruggrijpen op het Oude Testament  vergeten wordt om de eerste betekenis ervan voor Israël zelf in het oog te houden. Juist op dit punt heb ik zelf wellicht nog het meest een ontwikkeling door gemaakt. Achteraf denk ik dat ik bij mijn preken uit het Oude Testament  vroeger toch wel eens met te grijpgrage handen de teksten meteen naar het Nieuwe Testament  trok en daarmee naar de christelijke kerk vandaag. Dan miste daarin een verwijzing naar het wonder dat deze teksten, die allereerst voor Israël waren, via Jezus  ook voor gelovigen uit de volkeren gelden. Hetzelfde geldt trouwens ook voor de oudtestamentische woorden die in het Nieuwe Testament  voorkomen, zoals bijvoorbeeld in de lofliederen uit Lucas 1 van Maria en Zacharias. Ook die kunnen we al te gretig naar ons toehalen, zonder de lijn te verdisconteren van Gods werk dat via het joodse volk en door het werk van onze Verlosser heen ook naar ons loopt.  

Alles overziend hebt u intussen wel begrepen dat het Oude Testament  nog steeds blijvende betekenis voor mij heeft. Daarom is mijn laatste opmerking slechts deze vraag: Is het wel terecht dat wij spreken van het Oude Testament ?