Volledige versie

Rick Lanser M. Div.

Bij het bezoeken van diensten rond de kerstdagen hebt u waarschijnlijk gemerkt dat het Bijbelse beeld van de pasgeboren koning van de Joden verschilt van het beeld dat in de verkondiging en kerstliederen meestal naar voren komt. Datzelfde was de Amerikaanse Bijbelwetenschapper Rick Lanser opgevallen. Naar aanleiding van het geliefde kerstlied ‘What child is this’ bespreekt hij dit merkwaardige verschijnsel. Hij onderzocht welke voorstelling de wijzen uit het Oosten vermoedelijk hadden van de nieuwe koning van de Joden die zij in het verre Israël wilden gaan aanbidden en roept ons op om onze kerstvieringen meer in overeenstemming met de Bijbel te brengen (red.).

Welk beeld hadden de wijzen uit het Oosten van de nieuwe koning van de Joden?

 

Eén passage uit de Heilige Schrift prikkelde mijn interesse naar de koning van de Joden in het bijzonder: ‘En u, Bethlehem-Efratha, al bent u klein onder de duizenden van Juda, uit u zal Mij voortkomen die een heerser zal zijn in Israël. Zijn oorsprongen zijn van oudsher, van eeuwige dagen af.’ (Micha 5:2 en Mattheüs 2:1-6)
Maar wat zouden die wijze mánnen – die in een ver gelegen land woonden – geweten hebben waardoor ze getrokken werden naar dat kleine stadje waar David duizend jaar eerder geboren was? Een gewone koning zou nauwelijks de aandacht verdiend hebben.
Het is niet onwaarschijnlijk dat deze geleerden kennis hadden van de enig ware God en van de Joodse Schrift die door Joodse ballingen naar Babel was meegenomen. Schriftgedeelten die bijgedragen zouden kunnen hebben aan hun beeld van de Koning van de Joden zijn: Jesaja 9:5, 6; Jesaja 11:1-9; Jeremia 33:14-16; Ezechiël 37:22-28. Dat is een indrukwekkende hoeveelheid informatie!

Het beeld van de Messias in ‘What child is this’, getoetst aan de Bijbel

Wanneer ik echter deze informatie vergelijk met ons kerstlied en het populaire concept van deze koning van de Joden, dan zie ik twee verschillende plaatjes die niet goed  overeenstemmen. De woorden van het lied spreken over Jezus die figuurlijk in onze harten ‘regeert.’ Dit komt het duidelijkst naar voren in de regels van het derde couplet:

‘De Koning der koningen brengt redding mee. Dat allen die Hem liefhebben Hem tot Koning in hun hart kronen.’

We moeten ons echter afvragen of dit het is wat de Bijbel ons voor ogen houdt. Het lied geeft ons een beperkte niet-letterlijke visie op het koningschap van Jezus, waarbij de meeste mensen het wel kunnen uithouden, niet alleen met Kerst maar het hele jaar door. Het plaatst Jezus in de hemel en houdt Hem daar waar Hij Zich niet inlaat met de aardse zaken van mensen en volken. Als ik echter bovengenoemde Schriftgedeelten lees, dan ben ik getroffen door hun focus op de aarde!

De koning van Israël bij Jesaja en Jeremia

Jesaja schrijft dat deze koning, die genoemd wordt: ‘Sterke God, eeuwige Vader, Vredevorst’ – en als zodanig waardig is de aanbidding van de wijzen te krijgen – op de troon van David zal zitten en regeren over een koninkrijk dat gekenmerkt wordt door een zich uitbreidend en nooit eindigend bewind. Aangezien de historische troon van David in Jeruzalem stond, is het duidelijk dat de wijzen die naar Israël reisden uiteindelijk in het juiste land aankwamen.
Daar komt bij dat Jesaja van de koning zegt dat Hij een rechtvaardige Rechter is, op zo’n wijze dat ‘men nergens kwaad zal doen of verderf aanrichten op heel Zijn heilige berg.’
Met de woorden ‘heilige berg’ wordt uitgedrukt dat het specifiek over het letterlijke land Israël gaat. Het vervolg van Jesaja 11:9 luidt: ‘want de aarde zal vol zijn van de kennis van de HERE, zoals het water de bodem van de zee bedekt.’

Niet alleen het land Israël, maar de hele aarde, en niet de hemel. Het wordt zelfs nog ongelooflijker: de profeet voegt eraan toe, dat in dit koninkrijk waar mensen zich zullen vermenigvuldigen en kleine kinderen voortbrengen, de dieren in de natuur elkaar niet meer zullen opeten. Men begint de indruk te krijgen dat de wijzen op zoek waren naar een werkelijke Heerser van de Joden, en niet naar een vergeestelijkte hemelse koning.

Wat zegt Jeremia? Deze profeet vertelt ons dat de koning die de wijzen aanbaden, een letterlijke afstammeling van koning David zal zijn, die als Rechter ‘recht en gerechtigheid zal doen in het land’. Als Hij regeert over het gebied waarvan staat: ‘in het land’, dan kan dat alleen maar het land van Israël zijn. Daarnaast worden we er op attent gemaakt dat in de dagen van zijn regering ‘Juda verlost zal worden en Jeruzalem onbezorgd zal wonen.’ (Jeremia 33:15, 16) Om deze verwijzingen te begrijpen, is het voor de hand liggend te denken aan etnische Joden en de stad Jeruzalem en aan een letterlijke politieke regering over mensen en niet aan Zijn ‘regering’ in onze harten.

De koning van Israël bij Ezechiël

Het geschetste beeld dat tevoorschijn komt, lijkt het meest volledig ingevuld in Ezechiël 37. Ezechiël 37:22 zegt: ‘Ik zal hen tot één volk maken in het land, op de bergen van Israël.’
God zal eerst geheel Israël terugbrengen naar hun thuisland. Dit is het wat we nu voor onze ogen zien gebeuren. (In 2017 kwamen er meer dan 28.000 Joden thuis in Israël! red.)
Vers 22 vervolgt: ‘Zij zullen allen één koning als koning hebben. Zij zullen niet langer als twee volken zijn, en niet langer nog in twee koninkrijken verdeeld zijn.’ De verdeelde koninkrijken Israël en Juda zullen niet meer bestaan, maar zij zullen allen één volk zijn onder één Koning. 
Daar komt nog meer bij: Hij zal hen redden van hun zonden. Vers 23 zegt: ‘Ik zal hen verlossen in al hun woongebieden waar zij gezondigd hebben, en Ik zal hen reinigen. Dan zullen zij mij tot een volk zijn en Ik zal hun God zijn.’
Onder deze Koning van de Joden, deze grote Zoon van David, geldt: ‘Zij zullen wonen in het land dat Ik aan Mijn knecht, aan Jakob, gegeven heb, waarin uw vaderen gewoond hebben.’ (Ez. 37:25) Dit vers verankert afdoende de profetie in de werkelijke wereld, in het letterlijke land van Israël waar de twaalf stammen leefden. Het kan niet figuurlijk begrepen worden maar alleen slaan op een toekomstig koninkrijk.
Ezechiël gaat verder: ‘Zij zullen daarin wonen, zij met hun kinderen en hun kleinkinderen, tot in eeuwigheid, en mijn knecht David (Jezus Messias, voorafgeschaduwd door David) zal tot in eeuwigheid hun Vorst zijn.’
Wanneer we de woorden van de profeten letterlijk nemen zal het een tijd van ongeëvenaarde zegen zijn, zolang deze huidige aarde bestaat.

Op weg naar Israëls Koning

Als we dit overdenken, moet er wel diepe vreugdevolle aanbidding in onze harten opwellen: wat hebben we een waarlijk goede en grote Koning om naar uit te zien! Dit is de enige soort Koning die de wijzen aangezet kan hebben hun lange reis te maken door bergachtig landschap naar een onbekend land ver van huis, en aan wie ze niet alleen rijke geschenken gaven maar ook hun aanbidding.

Rick Lanser

Tenslotte: Nu we weer naar het kerstfeest toeleven en genieten van kerstliederen en alle zegeningen die deze tijd met zich meebrengt, laten we dan niet enkel Jezus Messias de troon van ons hart geven, maar vooruitzien naar zijn wederkomst als Koning der koningen en Heer der heren! Het is zeker waar dat Hij redding brengt in het hier en nu en we wederom geboren worden wanneer we Hem onze wil geven en Hem toestaan in ons hart te ‘regeren’. Maar we zouden onze ogen niet moeten sluiten voor het feit dat de wijzen zochten naar Iemand die eens letterlijk zou regeren in Israël als Koning van de Joden. Laten wij ook zo op weg gaan!

Dit artikel is ingekort en bewerkt door de redactie van Hadderech. Vertaling: Evelien van Dis.

Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van december 2018