Joop Akker

Jaarlijks herdenken we in oktober de sterfdag van Marjorie Eberlé-Gotlib (8 oktober 2009), die tijdens haar lange voorzitterschap zo’n groot stempel op Hadderech drukte. Haar opgeruimde karakter, haar onderhoudende manier van vertellen, haar grote Bijbelkennis en haar grote Godsvertrouwen zullen velen van u zich herinneren.

Omdat Hosea, volgens Marjorie, de profeet is die het meeste laat zien van Gods liefde zoals het Nieuwe Testament ons die openbaart, kozen we ervoor de eerste twee hoofdstukken van Hosea in grote lijnen weer te geven en aan te vullen met Marjories commentaar hierop.

Wie was Hosea en in welke tijd leefde hij?

Hosea was een tijdgenoot van de profeten Jesaja en Micha. Waar de verkondiging van deze laatsten gericht was tot het zuidelijk koninkrijk Juda, richtte Hosea zijn boodschap voornamelijk tot het noordelijke rijk. Daar heerste grote welvaart. In de loop der tijd echter was Israël de goden van de omringende volken naast God gaan aanbidden, een overtreding van het eerste gebod: “Gij zult u geen goden van anderen voor mijn aangezicht hebben (Rasji)”.
De Bijbel vergelijkt dit met huwelijksontrouw en overspel.
Hosea’s taak was het om namens God Zijn volk aan te klagen. Maar in hetzelfde boek mag de profeet ook getuigen van Gods trouw aan Zijn verbond met Abraham.

Marjorie waarschuwt ervoor om niet dezelfde fout te maken als Israël indertijd, door de god van de islam op een lijn te stellen met de God van de Bijbel en te spreken over de drie monotheïstische godsdiensten. Ze vraagt zich af of degenen die dat doen zich realiseren dat Allah één van de 365 goden was die in Mekka voor de Kaäba opgesteld stonden en door Mohammed verheven werd tot enig ware God.
Een andere manier om volgens Marjorie een valse god te aanbidden is “de aanbidding van je eigen opvatting wie, hoe en wat God is.”

Hosea’s huwelijk en kinderen

Het boek Hosea begint met Gods opdracht aan de profeet om een overspelige vrouw, Gomer, te trouwen en bij haar kinderen te verwekken. Hij moet dat doen omdat “het land zich in schandelijke hoererij van de Here afwendt.” (1:2) Er worden drie kinderen geboren. De eerste, een zoon, moet Hosea Jizreël noemen: “Want het zal niet lang meer duren of Ik zal de bloedschuld van Jizreël bezoeken aan Jehu’s huis.” (1:4) Marjorie: Hoewel Jehu Gods instrument werd om de oordelen over het huis van Achab te doen komen toont de Bijbel ons dat zijn motieven niet op God gericht waren. Trots en ambitie waren slechts zijn drijfveren geweest (2 Kon. 10:30-31).

Het tweede kind, een dochter, krijgt de naam Lo Roechama, dat ‘geen ontferming’ betekent: “Want Ik zal Mij voortaan niet meer ontfermen over het huis van Israël, want Ik zal hen zeker wegvoeren.” (1:6 HSV)

Dan baart Gomer opnieuw een zoon, Lo Ammi, dat ‘niet mijn volk’ betekent: “Want u bent niet Mijn volk en Ik zal er voor u niet zijn.” Om elk misverstand te voorkomen volgt hierop direct de mededeling dat de kinderen Israëls eens talrijk zullen zijn als het zand der zee en kinderen van de levende God genoemd zullen worden (1:9-12).

Israëls afgoderij nader bekeken

Het tweede hoofdstuk van Hosea laat zien waarom God zich zo gekwetst voelt door Israëls afgoderij en beschrijft hoe Hij zelf een keer ten goede zal bewerken. Maar het begint met een aanklacht tegen Israël en de oproep het overspel te staken. God dreigt van Israël weg te nemen alle rijkdom die Híj haar gegeven had maar waarvoor ze de afgoden eerde. Want Israël zei: “Ik wil achter mijn minnaars aan gaan die mij mijn brood en water, mijn wol en vlas, mijn olie en drank geven.” En: “Ik heb haar zilver en goud vermeerderd dat ze voor de Baäl gebruikt hebben…. de wijnstok en vijgenboom, waarvan ze zei: Die zijn het loon dat mijn minnaars mij gaven.”
(Wat een waarschuwing voor onze tijd waarin we massaal God verlaten hebben en de vele zegeningen die ons nog gelaten zijn toeschrijven aan natuurwetten, de mens en het toeval!)

Maar dan zal God van het land een woestenij maken, Israëls weg tot de afgoden versperren door doornen en een muur en haar leiden naar de woestijn. En in de woestijn zal Israël tot inkeer komen. “Ik zal daar spreken tot haar hart … dan zal ze zingen als in de dagen van haar jeugd, als op de dag dat ze uit Egypte trok.”

Zie, Ik maak alle dingen nieuw!

Voor de uitleg van Hosea 2:15-22 laten we verder Marjorie aan het woord:

Na Gods oordelen volgt een boeket van beloften

“We worden hier verrast door een boeket van beloften. Elke belofte heeft als hoogtepunt de woorden ‘Ik zal’, die zekerheid voor de toekomst garanderen.

  • Nieuwe wijngaarden zullen wemelen van druiven. En het dal van Achor maakt God tot een deur van hoop (het dal van Achor was de plek waar God zijn toorn tegen Israël liet varen na de zonde van Achan, Jozua 7, red.). 

  • Zelfs de namen van de Baäls zullen weggenomen worden. En weer wordt de nadruk gelegd op de huwelijksrelatie tussen God en Zijn volk Israël. De verhouding zal zelfs inniger worden. Niet meer zal Israël God ‘Baäli’ noemen, mijn Heer, maar ‘Isji’, mijn man (2:15).

  • In 2:17 zien we hoe God verzekert dat er geen gevaar meer te duchten zal zijn van mensen en dieren. Als de tijd aanbreekt dat God Israël weer tot Zich doet terugkeren zal Hij ook de gehele schepping aan Zich onderwerpen. Hij zal de dieren en de vogels en alles wat kruipt in bedwang houden, waardoor geen schade meer aan de oogst gedaan zal worden. Het resultaat zal totale zekerheid voor het leven zijn. Hij zal immers wapens noch al het andere oorlogstuig meer tolereren.

  • Maar het allerbeste volgt in de verzen 18 en 19. Een nieuwe verloving en huwelijk: “Ik zal u mij tot bruid werven voor eeuwig.” De toon wijzigt en God gaat over van het woord hen op u. De nieuwe relatie van God tot Israël wordt heel intiem uitgedrukt.
    Drie keer zegt God dat Hij Israël voor Zich wil werven. Ten eerste ‘voor eeuwig’, ten tweede
    God neemt Israël weer tot vrouw, net zoals de Messias en zijn Gemeente aan elkaar verbonden zijn.
    ‘door gerechtigheid en recht’ en ten derde ‘door trouw’. Deze verzen 18 en 19 worden elke keer uitgesproken wanneer een orthodoxe Jood zijn gebedsriemen om de middelste vinger van zijn linkerhand bindt. Het Hebreeuwse woord, hier vertaald met werven, komt van de Hebreeuwse stam ארש en betekent: ‘een maagd het hof maken.’
    Zo’n woord spreekt toch boekdelen van de genade die God geeft: een genade die alle zonden uitwist en van een ontuchtige een maagd maakt.
    Zo zullen wij Messiasbelijdende gelovigen aan de Messias worden voorgesteld, zegt Paulus in 2 Kor. 11:2: “Want ik heb u verbonden aan één man, om u als een reine maagd voor de Messias te stellen.” Zo ziet God dus de Gemeente uit Jood en heiden, ondanks al haar tekortkomingen.

  • Twee grootse beloften vormen het slot van deze heerlijke aankondiging: De Eeuwige zal de vruchtbaarheid in het land herstellen en de namen van de kinderen veranderen in liefdesverklaringen van redding. God zal Israël herstellen in haar plaats en zij zal antwoorden: “Mijn God.”
    Zo groot is God, de enig ware God, die het verlorene en het vijandige zoekt en herstelt, tot meerdere glorie van Zijn grote Naam!

Ik zal u mij tot bruid werven voor eeuwig.

 

Dit artikel is afkomstig uit het maandblad Hadderech van oktober 2018